In deze zaak staat een accountant centraal, waarbij klagers betogen dat hij in strijd met de beroepsregels heeft gehandeld. De klacht omvat onder andere vermeende medewerking aan valse facturen en het niet zorgvuldig onderzoeken van observaties en bezorgdheden van klagers.
Achtergrond van de zaak
Betrokkene is accountant. Klager sub 2 (hierna: klager) is indirect bestuurder en 100% aandeelhouder van klaagster sub 1 (hierna: klaagster). De heer [A] is indirect bestuurder en 100% aandeelhouder van [BV1] (hierna: [BV1]). Klagers, [A] en [BV1] zijn klant (geweest) van betrokkene.
[BV1] is door [Stichting1] voor de periode van mei 2021 tot augustus 2021 aangesteld als exclusieve aanbieder van coronatesten in een bepaalde regio. Enige tijd hiervoor is [BV1] een samenwerking aangegaan met [BV2]. [BV2] is binnen deze samenwerking verantwoordelijk voor onder meer het personeel en de personeelsplanning. Het personeel voor de teststraten werd door een uitzendbureau uitgeleend. Betrokkene is als accountant van [BV1] betrokken geweest bij de samenwerking. Hij had de opdracht om voor [BV1] de financiële processen te begeleiden.
[BV1] is enige tijd later een tweede samenwerking aangegaan met klaagster voor het opzetten en exploiteren van de commerciële teststraten. Klager was op basis van deze samenwerking verantwoordelijk voor alle uitvoerende taken in de commerciële teststraten van beide samenwerkingen. De samenwerkende partijen van beide samenwerkingen voerden wekelijks overleg met elkaar, waarbij de accountants van de partijen ook aanwezig waren.
In mei 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [Stichting1], klager en [BV2]. Afgesproken is dat indien het rustig is in de teststraten het personeel, dus de uitzendkrachten, thuis stand-by mochten staan, tegen betaling van 25% van het uurloon.
Geschil
[Stichting1] heeft in oktober 2021 steekproeven aangekondigd bij [BV1] met betrekking tot de door haar als testaanbieder geleverde prestaties. Op 29 november 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarbij onder ander betrokkene, de accountants van [BV2], [A] en klager aanwezig waren. Tijdens dit overleg is gesproken over de verantwoording die moest worden ingediend bij [Stichting 1]. Klager heeft vervolgens aan [A] een e-mail gestuurd waarin hij aangeeft niet meer betrokken te willen zijn bij de eerstgenoemde samenwerking. Betrokkene heeft vervolgens aan klagers medegedeeld dat hij hierdoor niet langer hun accountant kan zijn, gezien er mogelijk een geschil tussen klagers en [A]/[BV1] zou kunnen ontstaan.
Het uitzendbureau heeft op 30 december 2021 facturen gestuurd voor de standby-uren van de persoon van in totaal € 1.672.811,71. Deze zijn vervolgens door [BV1] betaald. Tussen klagers en [BV1] is een geschil gerezen over onder meer de betaling van de door klaagster ingediende facturen en de betaling van de gefactureerde standby-uren.
Naar aanleiding van dit geschil hebben klagers een klacht tegen betrokkene ingediend. Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Ze verwijten betrokkene dat hij heeft meegewerkt aan het opstellen en indienen van valse facturen, dat betrokkene de observaties en bezorgdheid van klager over de gefactureerde standby-uren niet zorgvuldig heeft onderzocht en dat betrokkende de belangen van andere voorop zou hebben gesteld.
Opstellen en indienen van valse facturen
De Accountantskamer dient de klachten te beoordelen. Hiervoor toetst de kamer het handelen of nalaten van betrokkene aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wat betreft de klacht dat betrokkene zou hebben meegewerkt aan het opstellen en indienen van valse facturen oordeelt de kamer dat klagers dit onvoldoende hebben onderbouwd. Klagers hebben niet aannemelijk kunnen maken dat er sprake is van valse facturen, waardoor het betrokkene ook niet kan worden verweten dat hij zou hebben meegewerkt aan het opstellen of indienen van valse facturen. Dit klachtenonderdeel is ongegrond.
Geen zorgvuldig onderzoek
Ten aanzien van het klachtenonderdeel dat betrokkene geen onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van observaties en bezorgdheid van klager oordeelt de kamer als volgt. Klagers hebben naar voren gebracht dat betrokkene naar aanleiding van observaties en bezorgdheid van klagers onderzoek had moeten doen naar de facturen van het uitzendbureau. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij geen nader onderzoek heeft gedaan naar de facturen van het uitzendbureau, omdat er geen aanwijzingen voor misstanden waren. Volgens betrokkene hebben klagers hun vermoedens nooit expliciet en duidelijk uitgesproken. Ook heeft betrokkene erop gewezen dat de facturen waren bedoeld om een omissie recht te zetten en dat het niet tot zijn taak behoorde om de facturen van het uitzendbureau te controleren.
Naar het oordeel van de Accountantskamer zijn er tijdens verschillende besprekingen, waarbij betrokkene in zijn hoedanigheid van accountant aanwezig was, signalen geweest waaruit volgt dat op dat moment onduidelijkheid bestond over de uitbetaling van de standby-uren aan het standby-personeel en over de in verband daarmee te ontvangen facturen van het uitzendbureau. Betrokkene had aanleiding moeten zien om meer informatie te verzamelen, met name of het aantal gedeclareerde standby-uren passend is gelet op de capaciteit van de teststraten en met betrekking tot de vraag of de gedeclareerde kosten voor de standby-uren daadwerkelijk door het uitzendbureau zijn gemaakt.
De Accountantskamer overweegt dat een accountant zich bij de uitvoering van zijn opdracht(en) dient te houden aan de VGBA en de daarin vastgelegde fundamentele beginselen. Bij het naleven van de VGBA wordt van hem een onderzoekende geest verwacht en moet hij professionele oordeelsvorming toepassen. Een accountant moet open staan voor en alert zijn op de noodzaak tot verder onderzoek of andere actie. Professionele oordeelsvorming is immers pas mogelijk als hij alle omstandigheden in beeld heeft die daarvoor van belang zijn. Betrokkene heeft verschillende signalen niet opgemerkt, althans daar niets mee gedaan. Dat maakt dat hij ten onrechte niet meer informatie heeft ingewonnen. Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Het klachtonderdeel is gegrond.
Belangen van anderen vooropstellen
Ten slotte stellen klagers dat betrokkene de belangen van andere voorop heeft gesteld. Klagers hebben naar voren gebracht dat betrokkene hun belangen niet heeft behartigd maar dat hij [A] heeft willen bevoordelen en dat hij afscheid heeft genomen van klagers als klant zodat hij [A] en [BV1] als klant kon behouden. Volgens klagers heeft betrokkene zich daarmee niet objectief opgesteld. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij nooit heeft geprobeerd om [A] of zichzelf te bevoordelen ten koste van klagers. Verder heeft betrokkene naar voren gebracht dat hij op het moment dat er frictie leek te ontstaan tussen [A]/[BV1] en klagers afscheid heeft genomen van klagers als klant. Betrokkene heeft hiervoor gekozen om de klantrelatie met [A]/[BV1] voor te zetten, omdat zij langer klant waren.
De Accountantskamer stelt voorop dat een accountant verplicht is om omstandigheden te identificeren en te beoordelen die een bedreiging kunnen zijn voor het zich houden aan de fundamentele beginselen. Wanneer een accountant constateert dat er sprake is van een bedreiging, dan moet hij een toereikende maatregel nemen die ertoe leidt dat hij zich houdt aan de fundamentele beginselen. Naar het oordeel van de Accountantskamer ontstond er door het conflict tussen [A]/[BV1] en klagers inderdaad voor betrokkene een bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit. Betrokkene heeft deze bedreiging ook onderkend en heeft in verband daarmee passende maatregelen getroffen, door klagers mede te delen niet langer hun accountant te kunnen zijn. Deze bedreiging kon volgens de Accountantskamer niet anders worden weggenomen, waardoor het beëindigen van de klantrelatie met klagers niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Ook dit klachtenonderdeel is ongegrond.
Berisping
Gezien de klacht gedeeltelijk gegrond is kan er een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van berisping is passend en geboden. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft verschillende signalen dat er onduidelijkheid bestond over de betaling van de standby-uren en over de in verband daarmee achteraf ontvangen facturen niet opgemerkt, althans daar niets mee gedaan. Nader onderzoek had destijds al helderheid kunnen verschaffen over de rechtmatigheid van deze facturen.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Of heeft u schade geleden als gevolg van een fout van een accountant? Neem dan contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant