Uitspraak: Accountant handelt in meerdere opzichten in strijd met vakbekwaamheid en zorgvuldigheid

Klaagster woont in een appartementencomplex. Het complex is gesplitst in 34 appartementen en bijbehorende bergingen en parkeerplaatsen. Op 14 december 2004 is de bijbehorende Vereniging van Eigenaren (hierna: VvE) opgericht. Klaagster is lid van de VvE.

Op enig moment is BV1 aangesteld als bestuurder van de VvE, ook is destijds besloten om een door één van de appartementseigenaren opgesteld meerjaren onderhoudsplan (hierna: MJOP) goed te keuren.

BV1 is vervolgens overgenomen door BV2 (hierna: de holding). Van de holding zijn betrokkene en C aandeelhouders. Na de overdracht van de aandelen BV1 aan de holding zijn de activiteiten van BV1 ondergebracht in VvE BV3, een dochtermaatschappij van de holding, met dien verstande dat BV1 wel bestuurder bleef van de VvE.

Tijdens de ledenvergadering van de VvE van 22 februari 2021 is de jaarrekening 2019 vastgesteld. Besloten is om het exploitatietekort 2019 ten laste van de algemene reserve te brengen. Met het door een inspectiebedrijf opgestelde MJOP is ingestemd.

Klaagster heeft bij de kantonrechter de vernietiging van besluiten van de VvE verzocht. De kantonrechter heeft de tijdens de ledenvergadering van 22 februari 2021 genomen besluiten vernietigd, behalve het besluit met betrekking tot het MJOP.

Met ingang van 1 september 2021 heeft BV1 haar werkzaamheden voor de VvE beëindigd.

De klacht

Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagster verwijt betrokkene het volgende:

  • a. betrokkene heeft niet voldaan aan de verplichting tot ondertekening van de jaarrekening 2019;
  • b. betrokkene heeft in de jaarrekening 2019 de ontvangsten en de uitgaven verantwoord in plaats van de baten en de lasten;
  • c. betrokkene heeft toegestaan dat in de jaarrekeningen 2017 t/m 2019 onvoldoende is gereserveerd voor andere dan gewone jaarlijkse kosten door de reserveringen te baseren op de herbouwwaarde van het voorafgaande jaar;
  • d. betrokkene heeft toegestaan dat niet volledig wordt voldaan aan de verplichting om de bijdragen aan het reservefonds voor meerjarig onderhoud te deponeren op een afzonderlijke spaarrekening;
  • e. betrokkene heeft toegestaan dat in 2019 drie uitgaven ten laste van het reservefonds voor meerjarig onderhoud zijn gebracht, hoewel die uitgaven geen verband houden met meerjarig onderhoud;
  • f. betrokkene heeft een vordering op een eigenaar in de jaarrekening 2019 van de vereniging van eigenaars ten onrechte verantwoord als kleine kas;
  • g. betrokkene heeft gewerkt met gelijkblijvende voorschotbedragen zonder te wijzen op de mogelijke gevolgen ervan;
  • h. betrokkene heeft een niet-realistisch MJOP voorgesteld, passend bij de huidige financiële ruimte van de VvE in plaats van passend bij het te onderhouden object;
  • i. betrokkene heeft stemmingmakerij en/of laster gefaciliteerd;
  • j. betrokkene heeft ten onrechte geen samenstellingsverklaring afgegeven bij de jaarrekening 2019 van de VvE.

De beoordeling

De Accountantskamer begrijpt klachtonderdeel a zo, dat klaagster betrokkene verwijt dat BV1 de jaarrekening niet voorafgaand aan de ledenvergadering van 22 februari 2021 heeft getekend. De Accountantskamer overweegt dat dit niet noodzakelijk is, de wet schrijft inderdaad voor dat de jaarrekening ondertekend moet worden door de bestuurder, maar in de wet is niet vastgelegd wanneer dit moet gebeuren. Betrokkene heeft in dat opzicht dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

In klachtonderdeel b verwijt klaagster betrokkene dat hij de ontvangsten en uitgaven heeft verantwoord in plaats van de baten de lasten. Tussen partijen is niet in geschil dat verscheidene facturen die betrekking hebben op 2019 zijn verantwoord in 2020. De Accountantskamer is van oordeel dat deze verwerking, waarbij voor deze kosten geen rekening is gehouden met overlopende posten, in strijd is met het in artikel 4 van het reglement voorgeschreven stelsel van baten en lasten. Klachtonderdeel b is dan ook gegrond.

In klachtonderdeel c wordt betrokkene verweten dat onvoldoende is gereserveerd ten behoeve van het reservefonds door de reserveringen te baseren op de herbouwwaarde van het voorafgaande jaar. De Accountantskamer stelt vast dat het voor de hand ligt van een zo recent mogelijke herbouwwaarde uit te gaan omdat daarmee kan worden bereikt dat het bedrag van het reservefonds gelijk tred houdt met de herbouwwaarde. Betrokkene heeft dit niet gedaan en heeft ook niet onderbouw waarom niet. Klachtonderdeel c is gegrond.

De Accountantskamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel d dat gesteld noch gebleken is dat het haalbaar was de betaling van beide facturen tot de ledenvergadering in februari 2021 uit te stellen. Wel hadden de leden over de betaling ten laste van het spaarsaldo tijdig geïnformeerd behoren te worden. Door de leden niet tijdig te informeren over de betaling ten laste van het spaarsaldo, is in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Klachtonderdeel d wordt gegrond verklaard.

Betrokkene heeft het in klachtonderdeel e verweten niet tegengesproken. Betrokkene had in elk geval de leden behoren te informeren dat de drie uitgaven, hoewel deze geen verband met meerjarig onderhoud hielden, ten laste van het reservefonds meerjarig onderhoud waren gebracht. Door dit na te laten heeft betrokkene in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Klachtonderdeel e wordt dan ook gegrond door de Accountantskamer.

Klachtonderdeel f is ook gegrond. De betreffende post had als vordering op een lid moeten worden gerubriceerd, maar is als kas gerubriceerd. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ook klachtonderdeel g is gegrond. In strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zijn de leden van de VvE niet op (de schending van) artikel 45 van het bij de splitsingsakte behorende reglement attent gemaakt.

Klachtonderdeel h is ongegrond. Het is niet aan de Accountantskamer om te beoordelen of de inhoud van het MJOP van het inspectiebedrijf de toets van de kritiek kan doorstaan. Dit is aan de kantonrechter.

Ook klachtonderdeel i is ongegrond. Hoewel de Accountantskamer zich kan voorstellen dat klaagster de toonzetting van het in de uitspraak getoonde verslag als onprettig en kritisch heeft ervaren, was de inhoud van dit stuk niet zodanig dat betrokkene had moeten weigeren om dit stuk door te sturen aan de leden. Betrokkene heeft dan ook niet gehandeld in strijd met enig fundamenteel beginsel.

Klachtonderdeel j is gegrond. Uit Standaard 4410.40 volgt dat de accountant in geval van een opdracht waarop Standaard 4410 van toepassing is, een schriftelijke samenstellingsverklaring dient af te geven die voldoet aan de eisen deze Standaard. Vast staat dat betrokkene een dergelijke samenstellingsverklaring niet heeft afgegeven. Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

De maatregel

De Accountantskamer acht de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jip van Vlokhoven

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant