Uitspraak: Accountant laat na een advies te evalueren en krijgt maatregel van berisping opgelegd

Betrokkene is werkzaam bij Accountantskantoor 1. Accountantskantoor 1 heeft een opdracht aanvaard voor het controleren van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening 2016 van NV 1. Betrokkene was de externe accountant op de opdracht.

Klaagster is aandeelhoudster van alle aandelen A in BV 1. BV 1 houdt een certificaat van het door de Stichting 1 gehouden aandeel B1 in NV 1. Het Certificaat correspondeert met de aandelen A die klaagster houdt in BV 1. Op deze wijze participeert klaagster in NV 1. Tussen klaagster, BV 1 en NV 1 is een participantenovereenkomst gesloten.

Klaagster heeft de participantenovereenkomst per 31 december 2012 opgezegd. Op grond van de overeenkomst was klaagster verplicht de aandelen A ter inkoop aan te bieden en voor BV 1 de verplichting deze aandelen te kopen. BV 1 moest daarna deze aandelen te koop aanbieden aan NV 1 en NV 1 moest op haar beurt dit aanbod accepteren.

Naast klaagster zijn er nog meer uittredende participanten. Omdat de bank, als kredietverstrekker, vanwege het niet meer voldoen aan de solvabiliteitsnorm door NV 1, geen toestemming gaf voor de betalingen aan uittredende participanten, ontstond op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 23 van de Participantenovereenkomst voor partijen de verplichting tot het aangaan van geldleningen onder nader overeen te komen marktconforme voorwaarden. Klaagster en NV 1 hebben hierover geen overeenstemming bereikt. Dit heeft tot gevolg gehad dat de inkoop van de aandelen en certificaten niet heeft plaatsgevonden. Wel is een begin gemaakt met maandelijkse betalingen aangeduid als a contobetalingen ten bedrage van € 10.000 aan klaagster.

Bij het controleren van de jaarrekening 2016 van NV 1 door betrokkene kwam de vraag naar voren hoe de aanspraken van uittredende participanten, moesten worden verantwoord in de jaarrekening. Betrokkene heeft het advies van een legal opinion overgenomen en heeft geconcludeerd dat sprake is van agio, wat kwalificeert als eigen vermogen en niet als vreemd vermogen, zowel in de enkelvoudige als in de geconsolideerde jaarrekening. Betrokkene heeft op 31 maart 2017 een goedkeurende verklaring afgegeven bij de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2016 van NV 1.

Vervolgens heeft betrokkene begin 2018 de jaarrekening 2017 van NV 1 gecontroleerd. In het kader van een klacht van klaagster bij Accountantskantoor 1 heeft betrokkene toen kennis genomen van een aantal stukken, waaronder correspondentie tussen het oude bestuur van NV 1 en klaagster. De verwerking aanspraken van de uittredende participanten heeft betrokkene hierop voorgelegd aan het Bureau Vaktechniek van Accountantskantoor 1 (hierna: BVT). Volgens BVT moeten de aanspraken in de geconsolideerde jaarrekening worden aangemerkt als vreemd vermogen, maar in de enkelvoudige jaarrekening als eigen vermogen. Betrokkene neemt dit advies over.

Na overleg met BVT is geoordeeld dat foutherstel van de controleverklaring bij de jaarrekening 2016 niet nodig was.

Bij beschikking van 28 januari 2019 heeft de Ondernemingskamer het besluit tot vaststelling van de jaarrekening over 2017 vernietigd en NV 1 bevolen haar jaarrekening in te richten met inachtneming van de in die beschikking gegeven aanwijzingen. Tegen de beschikking van de Ondernemingskamer is cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad.

Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels

Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Zij baseert haar klacht op de volgende verwijten:

  • betrokkene heeft zich schuldig gemaakt aan niet professioneel handelen of nalaten waarvan hij weet of behoort te weten dat dit het beroep van accountant in diskrediet brengt of kan brengen;
  • betrokkene heeft niet integer gehandeld doordat hij heeft verzuimd om een maatregel te nemen, terwijl hij wist dat informatie, zoals opgenomen in de jaarrekeningen 2016 en 2017 van NV 1, onvolledig of misleidend was, en hij heeft deze onjuistheid niet kenbaar gemaakt aan de beoogde gebruikers van de jaarrekening;
  • betrokkene heeft niet vakbekwaam gehandeld doordat hij bij de controle van de jaarrekeningen 2016 en 2017 van NV 1 de van toepassing zijnde wet- en regelgeving onjuist en onvolledig heeft toegepast.

De beoordeling van de Accountantskamer

De Accountantskamer stelt vast dat het eerste klachtonderdeel zeer algemeen geformuleerd is. Niet concreet is duidelijk gemaakt waarom klager meent dat betrokkene zich bij de controle van de jaarrekeningen 2016 en 2017 van NV 1 schuldig heeft gemaakt aan handelen of nalaten waarvan hij weet of behoort te weten dat dit het accountantsberoep in diskrediet brengt of kan brengen. Het enkele gegeven dat betrokkene bij de goedkeuring van deze jaarrekeningen heeft ingestemd met verwerking van de aanspraken van uittredende participanten op een wijze waarvan de Ondernemingskamer nadien heeft geoordeeld dat deze niet toelaatbaar is, is volgens de Accountantskamer onvoldoende om verwijtbaar handelen aan te tonen.

Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel oordeelt de Accountantskamer als volgt. Betrokkene heeft verschillende vermeldingen opgenomen in de toelichting van de jaarrekening om het een en ander te verduidelijken voor gebruikers van de jaarrekening. Van deze vermeldingen kan niet worden gesteld dat bij gebruikers van de jaarrekening, bij zorgvuldige lezing, een onvolledig of misleidend beeld kan ontstaan over de aanspraken van de uittredende participanten. De Accountantskamer stelt daarnaast wel dat het opnemen van een vermelding in de toelichting van een jaarrekening niet betekent dat hiermee een onjuiste weergave in de balans kan worden rechtgezet. Ook het tweede klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.

Ten aanzien van het derde klachtonderdeel oordeelt de Accountantskamer dat de inhoud van deze legal opinion onvoldoende onderbouwing vormde voor een volstrekt andere wijze van verwerking van de aanspraken van uittredende participanten dan in de jaarrekeningen 2013 tot en met 2015 had plaatsgevonden. Betrokkene was op grond van het bepaalde in Standaard 620.12 verplicht om de relevantie van de conclusies van de door hem ingeschakelde deskundige te evalueren in het licht van de door hem te beantwoorden vraag op het terrein van de financiële verslaggeving. Volgens de Accountantskamer is niet gebleken dat betrokkene dit heeft gedaan. Het derde klachtonderdeel is daarom, voor wat betreft de jaarrekening 2016 van NV 1, gegrond.

Met betrekking tot de jaarrekening 2017 heeft betrokkene de uitkomsten van de consultatie bezien en geoordeeld dat hij zich hierin kon vinden. In overeenstemming met het consultatiememo zijn de aanspraken van uittredende participanten in de enkelvoudige jaarrekening 2017 als eigen vermogen verwerkt; in de geconsolideerde jaarrekening 2017 zijn deze, eveneens in overeenstemming met het consultatiememo, als vreemd vermogen verwerkt. Dat de Ondernemingskamer bij beschikking van 28 januari 2019 het besluit tot vaststelling van de jaarrekening over 2017 heeft vernietigd, betekent niet dat betrokkene op 6 juni 2018, toen hij een goedkeurende controleverklaring afgaf bij de jaarrekening 2017 van NV 1, gehandeld heeft in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ten tijde van het afgeven van de controleverklaring was nog geen jurisprudentie op grond waarvan het begrip “de juridische vorm” in RJ 240.207 moest worden uitgelegd in de zin zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.21 van de beschikking van de Ondernemingskamer van 28 januari 2019. Betrokkene heeft zich voor wat betreft de gekozen uitleg van RJ 240.207 mogen baseren op het consultatiememo van het BVT. Het derde klachtonderdeel is daarom, voor wat betreft de jaarrekening 2017 van NV 1, ongegrond.

Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, kan de Accountantskamer een maatregel opleggen. De Accountantskamer acht de maatregel van berisping op zijn plaats.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Joost Papeveld

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant