In deze zaak betreffende de wettelijke controle van de jaarrekening 2018 van [BV1] heeft de Accountantskamer geoordeeld dat de betrokken accountant ernstige tekortkomingen heeft vertoond. De accountant heeft de jaarrekening voorzien van een goedkeurende controleverklaring, zonder een deugdelijke controle uit te voeren.
Achtergrond van de zaak
Betrokkene is accountant en verbonden aan [accountantskantoor 1]. Betrokkene diende de wettelijke controle over de jaarrekening 2018 van [BV1] uit te voeren. [BV1] is een investeringsmaatschappij met verschillende groepsonderdelen in Nederland en daarbuiten. Het businessmodel van [BV1] omvat investeringen in ondernemingen met geld van professionele beleggers. In de periode tussen 2014 en 2018 heeft [BV1] ongeveer € 5 miljard aan obligaties en andere schuldpapieren uitgegeven.
De opbrengsten uit de financiële vaste activa moeten door [BV1] worden aangewend om aan de rente- en aflossingsverplichtingen jegens de beleggers te voldoen. Voor de continuïteit van [BV1] is van belang dat zij tijdig beschikt over voldoende liquiditeiten om aan die verplichtingen te kunnen voldoen. Materiële onzekerheden over de continuïteitsgrondslag waren al eerder opgemerkt in jaarrekeningen van voorgaande jaren.
De wettelijke controle van de jaarrekening 2018 werd uitgevoerd door betrokkene, die [BV1] als hoogrisicoklant identificeerde. De accountantsverklaring werd op 29 oktober 2019 afgegeven.
In april 2021 kondigde klaagster aan een onderzoek te starten naar de wettelijke controle van de jaarrekening 2018 van [BV1]. Tijdens het onderzoek werden problemen geïdentificeerd, waaronder een onafgesloten controledossier met 391 latere aanpassingen na de wettelijke termijn. [Accountantskantoor1] schakelde [accountantsorganisatie1] in voor onderzoek, wat resulteerde in het ongeldig verklaren van de controleverklaring bij de jaarrekening 2018 van [BV1].
Klaagster stuurde op 15 september 2022 een voorlopig rapport naar [accountantskantoor1], wat leidde tot een reactie van betrokkene, waarin hij de onvoldoende kwaliteit van het dossier bevestigde.
Schending van gedrags-en beroepsregels
Klaagster beschuldigt betrokkene van schending van de geldende gedrags- en beroepsregels op verschillende vlakken in verband met zijn rol bij de wettelijke controle van [BV1]. Klaagster verwijt betrokkene ten eerste dat hij onvoldoende werkzaamheden heeft verricht inzake cliënt- en opdrachtacceptatie. Ten tweede zou betrokkene onvoldoende werkzaamheden hebben verricht ter zake van risico’s op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude. Daarnaast heeft betrokkene onvoldoende en geen geschikte controle-informatie verkregen over de volledigheid, nauwkeurigheid en toelichting op verbonden partijen en ten aanzien van de waardering van en toelichting op de financiële vaste activa. Ten slotte heeft betrokkene volgens klaagster geen verantwoordelijkheid genomen voor de algehele kwaliteit van de wettelijke controle.
Beoordeling door de Accountantskamer
Klaagster heeft aangegeven dat er bij [BV1] alle aanleiding was om bij de controle van de jaarrekening alle register open te trekken, omdat er sprake is van een hoog risico op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Het complexe businessmodel van [BV1], de internationale activiteiten, de financiering via niet-gereglementeerde markten, en de complexe waardering van investeringen waren factoren die het risico vergrootten. Bovendien waren er significante transacties met verbonden partijen, een verandering in de governance-structuur en negatieve berichtgeving over [BV1]. Ook naar het oordeel van de Accountantskamer waren er veel waarschuwingssignalen die wezen op mogelijke fraude- en integriteitsrisico’s, evenals risico’s met betrekking tot de continuïteit.
Het controledossier had volgens artikel 11 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) binnen 60 dagen na de afgifte van de controleverklaring op 28 december 2019 moeten worden afgesloten. Echter, betrokkene bracht na deze datum nog verschillende aanpassingen aan. [Accountantskantoor 1] heeft vervolgens een poging gedaan om het controledossier zover mogelijk te reconstrueren. Klaagster heeft haar dossieronderzoek en deze klacht gebaseerd op dit gereconstrueerde dossier. Klaagster heeft vastgesteld dat het controledossier nagenoeg leeg was. Dat heeft zij aangetoond door middel van een video-opname dat een walk through van het digitale controledossier toont. De Accountantskamer beoordeelt de klacht op basis van dit gereconstrueerde dossier.
De Accountantskamer toetst het handelen of nalaten van betrokkene aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden (NV COS). Betrokkene heeft zijn fouten in het controledossier grotendeels erkend en heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de verschillende klachtenonderdelen. De Kamer heeft alle klachtenonderdelen gegrond geacht.
Ondeugdelijk onderzoek
In klachtonderdeel a wordt vastgesteld dat betrokkene onvoldoende werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot cliënt- en opdrachtacceptatie. [BV1] was al voorafgaand aan boekjaar 2018 klant van [accountantskantoor1] voor onder meer de wettelijke controle. Betrokkene heeft nagelaten te beoordelen of de conclusies met betrekking tot het continueren van de cliëntrelatie en de controleopdracht passend waren. Belangrijke onderdelen van de cliënt- en opdrachtcontinuatie waren niet uitgevoerd, zoals integriteit cliënt, deskundigheid en beschikbaarheid team, onafhankelijkheid kantoor, en impact algehele controle-aanpak. Hierdoor is klachtonderdeel a gegrond verklaard.
Vervolgens wordt in klachtenonderdeel b gesteld dat betrokkene onvoldoende werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot risico’s op een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude. Er ontbreken risico-inschattingswerkzaamheden en de secties planning en risicoanalyse in het controledossier. Diverse frauderisicofactoren waren aanwezig, waaronder risicovolle transacties met verbonden partijen. Betrokkene heeft nagelaten passende werkzaamheden uit te voeren, en daarom is klachtonderdeel b gegrond verklaard.
Ten derde stelt klachtonderdeel c dat betrokkene geen voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen over de volledigheid, nauwkeurigheid en toelichting op verbonden partijen. Er is een significant frauderisico geïdentificeerd voor verbonden partijen, maar betrokkene heeft geen controlewerkzaamheden opgezet en uitgevoerd in reactie op dit ingeschatte risico. Het verkrijgen van controle-informatie rondom verbonden partijen is niet met de vereiste professioneel-kritische instelling verricht. Daarom is klachtonderdeel c gegrond verklaard.
In klachtonderdeel d wordt gesteld dat betrokkene geen voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen met betrekking tot de waardering van en toelichting op de financiële vaste activa. De waardering van [BV1]’s financiële vaste activa is complex, maar betrokkene heeft vrijwel volledig vertrouwd op inlichtingen van het management en heeft geen eigen controlewerkzaamheden uitgevoerd. Dit brengt met zich mee dat klachtenonderdeel d gegrond wordt verklaard.
Tenslotte betreft klachtonderdeel e het verwijt dat betrokkene geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor de algehele kwaliteit van de wettelijke controle. Hierbij wordt benadrukt dat betrokkene tekortschoot in het aansturen van het controleteam en het reviewen van hun werkzaamheden. Ook wordt genoemd dat het controledossier buiten de zestigdagentermijn is gewijzigd zonder de juiste documentatie. Daarom is klachtonderdeel e gegrond verklaard.
Maatregel
De kamer stelt dat de accountant de vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer is. Juist bij de controle van de jaarrekening bewijst hij zijn waarde, doordat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen over de getrouwheid en het juiste beeld van het vermogen en het resultaat van een onderneming. Met het handelen van betrokkene is geen sprake van een juiste wijze van controleren van de jaarrekening. Door deze te voorzien van een goedkeurende controleverklaring heeft hij een misleidende boodschap aan het maatschappelijk verkeer gegeven. De Accountantskamer rekent betrokkene dat zwaar aan, omdat zij dit aanmerkt als een flagrante tekortkoming in de uitoefening van het accountantsberoep.
De klacht is gegrond, waardoor een tuchtrechtelijke maatregel kan worden opgelegd. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling op en bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene zich niet opnieuw in de registers kan inschrijven op twee jaren.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Of heeft u schade geleden als gevolg van een fout van een accountant? Neem dan contact met ons op
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant