Y is een accountants-administratieconsulent en staat ingeschreven in het daarvoor bestemde register. Betrokkene is werkzaam bij een accountantskantoor. Via zijn twee persoonlijke BV’s is hij bestuurder van het accountantskantoor. Klager heeft een eigen praktijk. Tot 23 maart 2006 heeft deze praktijk de vorm van een eenmanszaak, daarna een BV. Klager is enig aandeelhouder van deze BV.
Huwelijkse voorwaarden
Onder toepassing van huwelijke voorwaarden is klager in 1995 gehuwd met mevrouw B. In artikel 8 van de huwelijkse voorwaarden in geregeld dat echtgenoten verplicht zijn over elk kalenderjaar onderling te verrekenen, zodat de ene echtgenoot een vordering krijgt op de andere echtgenoot voor de helft. Indien over en weer vorderingen op elkaar zijn verkregen worden vorderingen verrekend tot het bedrag van de kleinste vordering.
Artikel 9 geeft aan dat de verschuldigde uitkering binnen een jaar na afloop van het kalenderjaar moet zijn voldaan. Het vorderen van de verrekening vervalt na vijf jaar (artikel 10 huwelijkse voorwaarden).
Opdrachtbevestiging
Sinds 2006 heeft betrokkene werkzaamheden verricht voor klager. Betrokkene heeft klager op 11 januari 2011 een opdrachtbevestiging gestuurd. De opdracht betreft administratieve dienstverlening, namelijk: het opstellen van de jaarrekening, het doen van aangifte inkomstenbelasting voor klager en mevrouw B en een opstelling van de vermogens op grond van de huwelijkse voorwaarden.
Betrokkene heeft in 2006 een opstelling gemaakt van het te verrekenen bedrag over de jaren 2003, 2004 en 2005, rekening houdende met de huwelijksvoorwaarden. Op 10 oktober 2006 is een brief met de opstelling verzonden aan klager en mevrouw B.
Uitleggen van de huwelijkse voorwaarden
Klager besluit in 2015 een echtscheidingsprocedure in gang te zetten. Hier ontstaat discussie over hoe de huwelijkse voorwaarden moeten worden uitgelegd. Er moest bijvoorbeeld finaal worden verrekend in plaats van per periode.
Accountant moet uitwerkingen huwelijke voorwaarden jaarlijks opmaken
In een mail heeft klager de betrokkene en het accountantskantoor in oktober 2016 gevraagd om uitleg. Klager stelt dat betrokkene de uitwerkingen jaarlijks had moeten opmaken. Het accountantskantoor beoogt dat de huwelijksvoorwaarden niet verplichten dat uitwerkingen elk kalenderjaar worden opgemaakt, maar dat het in ieder geval ieder jaar moet worden opgemaakt.
Aansprakelijkheid
Op 10 mei 2017 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van klager het accountantskantoor aansprakelijk gesteld voor de schade die klager stelt te hebben geleden doordat niet jaarlijks is verrekend. Het kantoor heeft de aansprakelijkheid afgewezen.
Beide partijen hebben een advocaat ingeschakeld en hebben het probleem niet onderling kunnen oplossen. Op 15 januari 2019 heeft klager het accountantskantoor gedagvaard.
Verwijt jegens accountant
Klager is van mening dat betrokkene in strijd heeft gehandeld met de gedrags- en beroepsregels. Zo zou de zorgplicht niet zijn nageleefd, had de niet-naleving besproken moeten worden, zijn onjuiste begrippen gehanteerd en zou de administratie van betrokkene niet op orde zijn.
Dit laatste zou blijken uit het feit dat er geen getekende versie van de uitwerking d.d. 6 maart 2012 beschikbaar was. Tevens zou betrokkene nooit hebben gereageerd op de vraag van klager over de klachtenregeling.
Niet-ontvankelijk
Betrokkene heeft aangevoerd dat de klacht niet-ontvankelijk is, omdat het niet binnen de drie jaar na constatering is ingediend. Klager had op 6 maart 2012 de uitwerking al tot zijn beschikking. Handelingen voor 13 februari 2009 niet-ontvankelijk zijn.
Wijziging van wetsartikel
Echter, met ingang van 1 januari 2019 is het betreffende wetsartikel gewijzigd. Nu gaat het om een periode van 10 jaar of meer die moet zijn verstreken (artikel 22 lid 1 Wtra). Voor de overgang is artikel 51 Wtra als overgangsregeling opgegeven. Wanneer het handelen of nalaten voor 1 januari 2019 heeft plaatsgevonden, gelden de oude termijnen.
Zesjaarstermijn
Wat betreft het niet tijdig uitwerken, stelt de kamer dat de verrekening over enig kalenderjaar uiterlijk op 31 december van het daaropvolgende kalenderjaar moet zijn uitgewerkt. Alle handelingen die voor 1 januari 2013 hebben plaatsgevonden of plaats had moeten vinden, zijn niet-ontvankelijk nu het buiten het zesjaarstermijn valt.
Uitwerking te laat opgemaakt
Voor de driejaarstermijn is 1 januari 2016 belangrijk. De uitwerking over het jaar 2011 had 31 december 2012 gereed moeten zijn, over het jaar 2012 op 31 december 2013 enz. Deze uitwerkingen zijn echter pas in februari 2016 opgesteld. Destijds had klager al kunnen constateren dat uitwerkingen te laat waren opgemaakt. De klacht met betrekking tot 2011 tot en met 2014 zijn niet-ontvankelijk nu dit buiten de drie jaar valt.
De klacht is alleen ontvankelijk voor wat betreft de uitwerking van 2015. In februari 2016 is deze uitwerking opgemaakt. De klacht is ontvankelijk. Nu het opstellen wel tijdig heeft plaatsgevonden, is de klacht ongegrond. Ook met betrekking tot de andere klachtonderdelen wordt gekeken naar de ontvankelijkheid.
Jaarlijks overleg
De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene met klager had moeten overleggen over het uitwerken van de huwelijksvoorwaarden. Niet is vast komen te staan of dit bij aanvang van de opdracht in 2006 is besproken. Betrokkene had bij de jaarlijkse bespreking klager erop moeten wijzen welke mogelijke risico’s er zijn bij het niet verrekenen.
Tevens werd geklaagd over het feit dat de opstellingen fouten bevatten. De begrippen inkomsten uit arbeid en het vermogensbegrip zijn ten onrechte meegenomen. Op de zitting heeft betrokkene erkend dat hij de winst uit de onderneming en het uitgekeerde dividend op een verkeerde wijze heeft verwerkt.
Op grond van artikel 8 nadere voorschriften accountantskantoren moeten stukken zeven jaar worden bewaard. Betrokkene verwees naar de digitalisering van de stukken. Dat is geen geldig verweer, nu hij de stukken nog had moeten bewaren.
Accountant moet zich toetsbaar opstellen
Ook is een accountant verplicht om zich toetsbaar op te stellen en moet hij zich weerhouden van het uitoefenen van druk om geen tuchtklacht tegen hem in te dienen. Door klager niet te informeren heeft betrokkene zich niet toetsbaar opgesteld en gehandeld in strijd met het belang van een goede uitoefening van hetaccountantsberoep (artikel 42 lid 1 sub b Wab).
Berisping
De accountant wordt een maatregel opgelegd, namelijk een berisping. Hierbij is rekening gehouden met de aard, ernst en omstandigheden waaronder is verzuimd.
Hier kunt u de gehele uitspraak lezen.
Zorgplicht advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaren met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant