
Klager is als advocaat op eigen verzoek geschrapt van het tableau op 22 september 2017. Gedurende en na deze inschrijving zijn drie tuchtklachten tegen klager behandeld, waarvan één een voorwaardelijke schorsing opleverde, één gedeeltelijk ongegrond en gedeeltelijke niet-ontvankelijk werd verklaard en één een maatregel van berisping opleverde. Genoemde drie zaken hadden betrekking op de wijze waarop klager met zijn toenmalige compagnon heeft opgetreden voor een familie in geschillen met de gemeente B.
Op 22 januari 2020 heeft klager een verzoek ingediend bij de raad tot herinschrijving als advocaat. Bij beslissing van 9 april 2020 heeft de raad klager bericht dat de raad weigert het verzoek tot inschrijving als advocaat in behandeling te nemen. Volgens de raad bestaat er gegronde vrees dat verzoeker als advocaat inbreuk zal maken op de voor advocaten geldende wetten, verordeningen en besluiten of zich anderszins zal schuldig maken aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.
Verweerder beklaagt zich over dit besluit bij het Hof van Discipline.
De beoordeling
Het hof stelt voorop dat Artikel 4 Advocatenwet bepaalt in welke gevallen verweerder kan weigeren een verzoek tot inschrijving als advocaat in behandeling te nemen. De grond waarop de raad in dit geval heeft geweigerd het verzoek van klager in behandeling te nemen is vermeld in artikel 4 lid 1, onder b: het bestaan van gegronde vrees dat de verzoeker als advocaat inbreuk zal maken op de voor advocaten geldende wetten, verordeningen en besluiten of zich anderszins zal schuldig maken aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.
Het hof dient te beoordelen of er op dat moment sprake was van de gegronde vrees zoals door de raad is vastgesteld. Het hof stelt vast dat klager, voordat hij zichzelf van het tableau liet schrappen, in een hooglopend en langdurig conflict was gekomen met de wederpartij van zijn cliënt, maar ook met de deken van het arrondissement en in diens voetspoor verweerder.
Op het moment dat klager zijn verzoek tot hernieuwde beëdiging indiende, was nog geen twee jaar verstreken sinds hij zich had laten schrappen. In het verzoek tot beëdiging noemt klager de voorgeschiedenis van de schrapping niet. Dat betekent dat uit het gedane verzoek niet blijkt dat klager zich ervan bewust is dat zijn handelen in de hiervoor al genoemde kwestie de perken te buiten is gegaan. Evenmin blijkt er uit dat klager de (zakelijke) banden heeft verbroken met de kantoorgenoot die in die kwestie samen met hem optrok, welke voor diens handelen eveneens tuchtrechtelijk is veroordeeld en die zich tegelijk met hem heeft laten schrappen.
Het hof is van oordeel dat de raad in het licht van de voorgeschiedenis heeft kunnen oordelen dat er sprake is van de gegronde vrees dat klager zich, wanneer hij opnieuw tot de balie zou toetreden, nogmaals schuldig zou maken aan gedrag dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.
Klager heeft echter voorafgaand aan de zitting van het hof trachten aan te tonen dat hij inmiddels inziet dat hij in zijn belangenbehartiging in voormelde kwestie de professionele distantie danig uit het oog was verloren. Bovendien werkt hij inmiddels ook aan zijn beroepshouding door het volgen van trainingen, het inschakelen van een coach en het meedoen aan een intervisietraject. Uit zijn verklaringen daarover ter zitting maakt het hof op dat hij niet alleen partijdig en betrokken, maar tevens onafhankelijk en met de nodige distantie zijn cliënten tegemoet wil kunnen treden. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij al in april 2018 de zakelijke banden met zijn vroegere kantoorgenoot heeft verbroken, in de zin dat zij geen maatschap meer vormen.
Het is niet aan het hof om nu op basis van de nieuwe feiten en omstandigheden te beoordelen of er nog sprake is van de situatie waarop destijds is beslist door de raad. Het hof kan alleen naar het besluit kijken van de raad en kijkt dan naar de situatie ten tijde van die beslissing. Het staat klager vrij om op basis van nieuwe feiten en omstandigheden een hernieuwd verzoek bij de raad te doen.
Het hof verklaart het beklag tegen de beslissing van de raad ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant