De Geschillencommissie Kifid heeft geoordeeld dat een financieel adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden door zijn cliënten niet te adviseren om de rente vast te zetten, wat resulteerde in aanzienlijke schade voor de consumenten.
Vastzetten van de rente
De consumenten hadden bij de bank een hypothecaire geldlening met twee leningdelen, elk met variabele rente. In mei 2021 heeft de adviseur de consumenten gewezen op feit dat dat de vaste rente van de hypothecaire geldlening lager was dan de variabele rente die zij op dat moment betaalde. Diezelfde dag heeft de adviseur namens de consumenten een rentewijzigingsverzoek bij de bank ingediend voor een 7-jaarsrente van 1.45% voor beide leningdelen. Vervolgens heeft de bank een offerte uitgebracht en aan de adviseur toegestuurd.
In deze offerte is voor één leningdeel een rentevaste periode tot 1 juni 2021 opgenomen en voor het andere leningdeel een rentevaste periode van 7 jaar, namelijk tot en met 1 juni 2028. Zowel de adviseur als de consumenten hebben dit over het hoofd gezien en hebben de offerte ondertekent en aan de bank geretourneerd.
In januari 2022 en augustus 2022 heeft de bank de consumenten geïnformeerd over een rentewijziging. Vervolgens heeft een van de consumenten zich tot de adviseur gewend en aangegeven dat er iets is misgegaan met het vastzetten van de rente, een groot deel was namelijk nog steeds variabel.
De adviseur heeft vervolgens namens de consumenten bij de bank geklaagd dat de bank niet ook de rente voor het andere leningdeel voor 7 jaar had vastgezet. De bank heeft zich daarna op het standpunt gesteld dat partijen voor dit leningdeel een variabele rente zijn overeengekomen en dat de consumenten te laat hebben geklaagd.
Consumenten hebben daarna aan de adviseur gevraagd of zij niet alsnog de rente moesten vastzetten. De adviseur heeft hen dit afgeraden.
Onjuist advies
Consumenten hebben een klacht tegen de bank ingediend, maar ook een klacht tegen de adviseur. Zij stellen dat de bank een fout heeft gemaakt waardoor de rente op het grootste leningdeel niet voor 7 jaar is vastgezet. Nadat de consumenten deze fout hadden ontdekt en bij de adviseur hadden gemeld, hebben zij aan de adviseur gevraagd of de rente niet alsnog moest worden vastgezet. De adviseur heeft dit vervolgens ten onrechte afgeraden, om de reden dat zij de schade dan zouden accepteren. Vervolgens is de rente steeds verder gaan stijgen. Hiermee heeft de adviseur volgens de consumenten zijn zorgplicht geschonden.
Verweer
De adviseur verweert zich tegen de stellingen van de consumenten met verschillende argumenten. Ten eerste stelt hij dat hij de consumenten alleen geholpen heeft vanwege hun onhandigheid met computers, en dat zij de aanvraag zelf hadden kunnen indienen. Hij beweert ook dat de bank verantwoordelijk is voor het niet juist verwerken van het rentewijzigingsverzoek en daarom een oplossing moet bieden.
Verder merkt hij op dat zowel hij als de consumenten de fout in de offerte niet hebben opgemerkt en dat de bank deze fout zelf had moeten ontdekken en de schade had moeten beperken door de rente alsnog vast te zetten.
Tot slot weerlegt hij het verwijt dat hij de consumenten niet geadviseerd heeft om de rente vast te zetten. Hij wijst erop dat de rente in de tussentijd flink gestegen was en dat het advies om de rente vast te zetten geen garantie op voordeel bood, gezien de onzekerheid in het renteverloop. Hij concludeert dat het advies om de rente vast te zetten gezien de gemaakte fout van de bank niet juist zou zijn geweest.
Zorgplicht adviseur
De commissie dient te vragen te beantwoorden of de adviseur in zijn zorgplicht tekort is geschoten en is gehouden de schade van de consumenten te vergoeden.
Op basis van de omstandigheden van dit geval is de commissie van oordeel dat tussen de consumenten en de adviseur, zoals bedoeld in artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek, een overeenkomst van opdracht bestaat, zij het stilzwijgend. Als uitgangspunt geldt vervolgens dat de adviseur op grond van artikel 7:401 BW ten opzichte van de consument de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht dat hij beschikt over de nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn cliënten naar beste weten en kunnen behartigt en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering van zijn cliënten.
Beoordeling
De commissie oordeelt dat de adviseur zijn zorgplicht jegens de consumenten heeft geschonden door hen niet te adviseren om de rente op 21 december 2022 vast te zetten. Dit advies was onjuist omdat het hun juridische positie richting de bank niet zou schaden, zoals eerder werd gedacht. Zelfs als de bank later in het ongelijk zou worden gesteld, zou dit geen verschil maken voor de rente die de consumenten zouden moeten betalen. Bovendien hadden de consumenten een reden om de rente vast te zetten, gezien de onzekerheid over de uitkomst van hun vordering tegen de bank. De adviseur heeft nagelaten om de voor- en nadelen van het vastzetten van de rente met de consumenten te bespreken, wat essentieel was gezien hun wens om schade te beperken. Hierdoor hebben de consumenten niet de mogelijkheid gekregen om een weloverwogen keuze te maken.
De commissie concludeert de klacht van de consumenten gegrond. Aangezien het lastig is om te bepalen in welke situatie de consumenten hadden verkeerd indien de adviseur geen fout had gemaakt, zal de schade worden vastgesteld door middel van een schatting.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie Kifid.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u schade geleden als gevolg van de schending van de zorgplicht van uw financieel adviseur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant