Een accountant die bij de FIOD werkt en coördinator tuchtrecht bij het Openbaar Ministerie is, schond het verschoningsrecht van een advocaat. De accountant ging onzorgvuldig om met geheimhouderinformatie en heeft daarnaast de Accountantskamer hier onjuist over geïnformeerd.
Achtergrond van de zaak
Betrokkene, een accountant-administratieconsulent (AA) en registeraccountant (RA), is werkzaam als opsporingsambtenaar bij de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). Hij fungeerde ook als coördinator tuchtrecht bij het Openbaar Ministerie, waar hij (concept)tuchtklachten opstelde voor indiening bij tuchtrechtelijke colleges.
In 2015 vertegenwoordigde klager, een advocaat bij [advocatenkantoor1], [BV1] in een strafrechtelijk onderzoek genaamd [A]. Naar aanleiding van dit strafrechtelijke onderzoek gaf klager [accountantskantoor1] de opdracht een onderzoek uit te voeren naar financiële transacties van [BV1].
Ten behoeve van het onderzoek heeft de FIOD digitale gegevens van hostingbedrijf [B], de externe e-mailprovider van [BV1], gevorderd. In het kader van dit onderzoek hebben medewerkers opsporing van de FIOD ook kennisgenomen van e-mailcorrespondentie waarbij klager als advocaat betrokken was. Aan de hand van de inhoud van deze e-mails ontstond bij het onderzoeksteam van de FIOD de indruk dat het verschoningsrecht van klager als advocaat werd misbruikt.
Op 30 september 2015 werden e-mails, waaronder een van 30 maart 2015 waarbij klager als advocaat betrokken was, aan betrokkene verstrekt door opsporingsmedewerkers. Betrokkene deelde deze met de officier van justitie en suggereerde tuchtrechtelijke stappen te overwegen.
Geheimhouderinformatie
Later, bij de beoordeling van in beslag genomen digitale bestanden door mr. [K], een niet direct bij het onderzoek betrokken officier van justitie, werden enkele documenten, waaronder e-mails van klager, als geheimhouderinformatie aangemerkt. In het verdere verloop van de zaak kwam naar voren dat betrokkene twee van deze documenten in bezit had.
Op 12 april 2017 heeft het Openbaar Ministerie een tuchtklacht bij de Accountantskamer ingediend tegen drie accountants die werkzaam waren bij [accountantskantoor 1]. Betrokkene trad hierbij op als gemachtigde van het Openbaar Ministerie. Bij de ingediende klacht was een document als productie gevoegd, waarvan mr. [K] had geoordeeld dat dit stuk als geheimhouderinformatie moest worden aangemerkt.
Klager heeft vervolgens op 19 juni 2019 een klacht tegen betrokkene ingediend bij de Accountantskamer. Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klager verwijt betrokkene dat hij onrechtmatig gebruik heeft gemaakt van geprivilegieerde stukken, dat betrokkene in het een tuchtklacht tegens accountants relevante documenten heeft achtergehouden en dat betrokkene de Accountantskamer bewust onjuist en onvolledig had geïnformeerd.
Onrechtmatig gebruik van geprivilegieerde stukken
Ten eerste diende de kamer de vraag te beantwoorden of betrokkene onrechtmatig gebruik heeft gemaakt van geprivilegieerde stukken. De kamer oordeelt over de betrokkenheid van betrokkene bij onderzoek [A] als volgt. Ondanks dat betrokkene formeel gezien geen deel uitmaakte van onderzoeksteam [A], was bij als coördinator tuchtrecht en als medewerker opsporing onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie feitelijk wel zeer nauw betrokken.
Als registeraccountant in business bevindt hij zich in een bijzondere positie gezien zijn werkzaamheden als coördinator tuchtrecht en als medewerking opsporing. Hoewel betrokkene een grote mate van vrijheid moet hebben om een redelijk vermoeden van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door een accountant te formuleren en onderzoeken, dient hij zich in zijn beroepsmatige gedragingen te houden aan relevante wet- en regelgeving en is hij verplicht om een professionele dienst nauwgezet, grondig en tijdig uit te voeren.
Verschoningsrecht
In het licht van de geldende wet- en regelgeving wordt vastgesteld dat er fouten zijn gemaakt met betrekking tot geheimhouderinformatie in het strafrechtelijk onderzoek [A]. Betrokkene wordt verweten geprivilegieerde informatie te hebben ontvangen zonder de juiste beoordeling en heeft deze informatie onjuist gebruikt in zijn communicatie met anderen. Gelet op de rol en positie van betrokkene wist betrokkene, of had hij kunnen weten, dat niet was beoordeeld of de e-mailcorrespondentie geprivilegieerde documenten waren. Die beoordeling was wel nodig omdat het deels documenten waren waarbij een advocaat was betrokken. Betrokkene heeft de e-mailwisseling desondanks in ontvangst genomen en hij heeft zich vervolgens -impliciet- op het standpunt gesteld dat de mededelingen die gedaan werden in de e-mailwisseling van 30 maart 2015 niet onder het verschoningsrecht van klager, als advocaat, vielen omdat deze alleen in de cc stond. Betrokkene heeft de juistheid van dit standpunt echter niet voorafgaand aan kennisneming van de inhoud van deze e-mailwisseling laten toetsen door de officier van justitie. Hij heeft direct na ontvangst en zonder die toetsing de e-mailwisseling van 30 maart 2015 gebruikt in zijn contacten met mr. [E] en later met mr. [H].
De conclusie is dat de betrokkene het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid heeft geschonden. Hij handelde in strijd met de relevante wet- en regelgeving, gebruikte geprivilegieerde informatie zonder de juiste beoordeling, en maakte inbreuk op het verschoningsrecht van de klager als advocaat. Klachtonderdeel a wordt daarom gegrond verklaard op basis van deze schendingen van professionele principes en regelgeving.
Onjuist en onvolledig informeren
Daarnaast zou betrokkene volgens klager de Accountantskamer bewust onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd. Klager maakt verschillende verwijten, waaronder het onterecht verklaren dat bevoegde functionarissen hadden bepaald dat ingebrachte stukken geen geheimhouderstukken waren. Echter, uit latere informatie bleek dat sommige stukken wel als zodanig zijn aangemerkt. Betrokkene heeft hiermee de Accountantskamer onjuist voorgelicht, wat wordt beschouwd als strijdig met het beginsel van professionaliteit.
Doorhaling
Gezien de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. Betrokkene heeft van leden van het opsporingsteam waarbij hij betrokken was e-mails in ontvangst genomen en heeft die, in strijd met regelgeving, direct zonder toetsing door de geheimhouderofficier van justitie gebruikt in zijn contacten met officieren van justitie. Betrokkene zou, als coördinator tuchtrecht en opsporingsambtenaar bij het Openbaar Ministerie juist doordrongen moeten zijn van het belang van het zich houden aan wet- en regelgeving. Hij heeft in strijd met de vakbekwaamheid en zorgvuldigheid gebruik gemaakt van e-mails waarvan hij wist, althans had moeten begrijpen dat dit (mogelijk) geheimhouderinformatie was waarvan hij geen kennis mocht nemen. De Accountantskamer rekent het betrokkene zwaar aan dat hij met zijn handelen het verschoningsrecht van klager als advocaat, dat van fundamenteel belang is voor een goede rechtsbedeling en mede geldt opdat deze zijn taak als advocaat naar behoren kan vervullen, heeft geschonden.
Kwalijk is daarnaast dat betrokkene de kamer niet volledig heeft voorgelicht. Betrokkene heeft daarmee zijn beroepsgroep in diskrediet gebracht. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van zes maanden op.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Of heeft u schade geleden als gevolg van een fout van een accountant? Neem dan contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant