Uitspraak: Inboedelverzekering ten onrechte door assurantiepersoon niet gewijzigd

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat de assurantiepersoon zijn zorgplicht heeft geschonden door nalatigheid in het aanpassen van de inboedelverzekering van de eiser na diens verhuizing. Dit leidde tot onverzekerde brandschade, waarvoor de assurantiepersoon aansprakelijk werd gesteld.

Gewijzigde omstandigheden voor de verzekering

[Gedaagde] is assurantiepersoon. Via [gedaagde] had [eiser 1] diverse verzekeringen lopen, waaronder een opstal- en inboedelverzekering op een bepaald adres. Op dit adres woonde [eiser 1] tot 15 juni 2020. Op deze datum heeft [eiser] een bericht aan [gedaagde] gestuurd. [Eiser] meldde hierbij dat hij is verhuisd naar een nieuw adres en zijn huis verhuurt aan zijn stiefzoon. Hij vraagt hierbij of er iets veranderd dient te worden in zijn opstal- en inboedelverzekering. [Gedaagde] bevestigt vervolgens dat ze het adres in hun administratie hebben aangepast en dat ze de verzekeraar op de hoogte zullen stellen van de huur aan de stiefzoon. [Gedaagde] stelt daarnaast voor dat de inboedelverzekering van [eiser 1] ook kan worden uitgebreid met zijn vrouw. Op 16 juni antwoordt [eiser] dat alles ongewijzigd blijft, behalve het adres, en vraagt om een wijziging in het rekeningnummer voor de incasso. [Gedaagde] bevestigt op dezelfde dag dat het rekeningnummer ook zal worden aangepast.

Op 29 augustus 2020 meldt [eiser 1] opnieuw wijzigingen in de gezinssamenstelling, waarbij zijn dochter vertrekt uit de verzekeringen en zijn zoon ([eiser 2]) dient te worden opgenomen in de WA- en inboedelverzekering.

Op 2 december 2021 zijn de woning en de daarin bevindende inboedel van [eiser 1] en [eiser 2] door brand verloren gegaan. Op 6 december 2021 neemt [eiser 1] contact op met [gedaagde] over de dekking van de inboedelverzekering. [Gedaagde] stelt dat de inboedelverzekering niet is gewijzigd sinds [eiser 1] volgens zijn verzoek bij zijn vrouw is verzekerd. De verzekeraar deelt dezelfde visie en [gedaagde] stuurt de laatst toegezonden polis als bevestiging. In februari 2022 herinnert [gedaagde] [eiser 1] aan de voorgaande communicatie, waarbij [eiser 1] volgens [gedaagde] aangaf dat de inboedel bij zijn partner zou worden ondergebracht. [Gedaagde] merkte op dat ze de polis niet hebben gewijzigd omdat het risicoadres op de polis nog steeds het oude adres is. Volgens [gedaagde] was het begrijpelijk dat de inboedel nog op het oude adres verzekerd was.

Inboedelverzekering ten onrechte niet gewijzigd

De advocaat van [eiser 1] stelt [gedaagde] aansprakelijk voor de geleden schade wegens schending van de zorgplicht. [Eiser 1] stelt dat [gedaagde] zijn zorgplicht heeft geschonden door de verzekeringspolissen niet correct aan te passen en [eiser 1] niet adequaat te informeren over mogelijke risico’s bij het handhaven van de inboedelverzekering op het oude adres.

[Gedaagde] fungeerde als assurantiepersoon van [eiser 1] en regelde haar verzekeringen. Uit hoofde van de overeenkomst van opdracht rustte op [gedaagde] een zorgplicht. Dit omvat het zorg dragen voor de belangen van de verzekeringsnemers, het informeren, adviseren en waarschuwen over risico’s, en het onderzoeken van de juiste verzekeringsdekking. [Eiser 1] stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in haar zorgplicht. Ondanks verhuisberichten heeft ze nagelaten voldoende inspanning te leveren en onderzoek te doen om een passende inboedelverzekering op het nieuwe adres van [eiser 1] te regelen. [Gedaagde] heeft de inboedelverzekering van [eiser 1] laten doorlopen op het oude adres, terwijl de woning leeg/casco werd verhuurd. Hierdoor waren [eiser 1] en [eiser 2] onverzekerd voor brandschade.

[Gedaagde] heeft [eiser 1] in de veronderstelling gelaten dat haar inboedel vanaf 15 juni 2020 op het nieuwe adres verzekerd was en dat [eiser 2] voor zijn inboedel vanaf 29 augustus 2020 meeverzekerd was via de polis van [eiser 1] . Na de brand op 2 december 2021 bleek dat niet het geval te zijn. [Eiser 1] en [eiser 2] waren onverzekerd voor brandschade, terwijl door [eiser 1] wel premie voor een inboedelverzekering werd betaald om dekking te genieten in geval van een schademelding. [Gedaagde] heeft dan ook verzaakt ter zake van haar belangenbewakingsplicht en waarschuwingsplicht. Doordat [gedaagde] daarmee niet heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht, is sprake van wanprestatie en onrechtmatig handelen.

Verweer van [gedaagde]

[Gedaagde] stelt dat de vorderingen van [eisers] moeten worden afgewezen. [Gedaagde] betwist zijn zorgplicht te hebben geschonden. [Gedaagde] stelt dat hij op grond van de correspondentie met [eiser] ervan uit mocht gaan dat de inboedelverzekering geen wijziging behoefde. Wel onderkent [gedaagde] dat hij de mail van 29 augustus 2020 verkeerd heeft geïnterpreteerd. [Gedaagde] is ervan uitgegaan dat er verzekeringstechnisch niks veranderde. [Gedaagde] verkeerde in de veronderstelling dat er in de e-mail werd gedoeld op de stiefzoon van [eiser 1] die nog op het oude adres verbleef, waarop volgens [gedaagde] ook de inboedelverzekering was behouden.

De zorgplicht van een assurantiepersoon

De rechtbank dient te beoordelen of [gedaagde] als assurantiepersoon zijn zorgplicht heeft geschonden. De rechtbank stelt ten eerste dan een assurantiepersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak behoort in beginsel ook dat – kort gezegd – de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die de hem bekende feiten, naar hij als redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon behoort te begrijpen, voor de dekking van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben. Daarbij gaat het om feiten die aan de assurantietussenpersoon bekend zijn of die hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn. Bij dit laatste geldt dat indien de tussenpersoon niet over voldoende gegevens beschikt of niet ervan mag uitgaan dat de gegevens waarover hij beschikt volledig en juist zijn, hij daarnaar bij zijn cliënt dient te informeren.

De precieze reikwijdte van de zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, met name van de aard en inhoud van de opdracht en de belangen van de opdrachtgever, voor zover die kenbaar zijn voor de assurantietussenpersoon.

De zorgplicht strekt zich onder andere uit tot het risico van onverzekerd zijn en onderverzekering. De tussenpersoon dient actief te handelen en als deskundige op het gebied van verzekeringen te waken voor dit risico, door behulpzaam te zijn en te waarschuwen.

Sprake van zorgplichtschending

De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] de communicatie met [eiser] op 15 en 16 juni 2020 zo heeft begrepen en ook mocht begrijpen dat de inboedelverzekering van [eiser 1] niet hoefde te worden overgezet naar het nieuwe adres. Ondanks dat dit kennelijk niet de bedoeling van [eiser 1] is geweest. De precieze bedoeling van [eiser 1] bleek onvoldoende uit de e-mails.

De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] in deze fase niet tekortgeschoten is in haar zorgplicht, aangezien [eiser 1] duidelijk aangaf de inboedelverzekering niet te willen overzetten. Echter, de situatie veranderde toen [gedaagde] op 29 augustus 2020 een e-mail ontving waarin [eiser 1] vroeg haar minderjarige zoon [eiser 2] onder de inboedelverzekering te brengen. [gedaagden] interpreteerde dit verkeerd en dacht dat het om de stiefzoon en het oude adres ging. [Gedaagde] ondernam daarom geen actie. Bij verificatie had deze onjuiste interpretatie voorkomen kunnen worden. [Gedaagde] heeft echter geen contact opgenomen met [eiser 1] en/of [eiser 2].

De rechtbank concludeert dat [gedaagde] in gebreke is gebleven in haar zorgplicht doordat ze niet adequaat heeft gereageerd op de e-mail van [eiser 1]. Het is [gedaagde] toe te rekenen dat zij niet op deugdelijke wijze heeft gehandeld, door niet te zorgen voor een verzekering voor de inboedel van [eiser 1] en [eiser 2] op het nieuwe adres per 29 augustus 2020. Deze nalatigheid leidt tot het oordeel dat [gedaagden] niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam assurantietussenpersoon mag worden verwacht. Er is sprake van wanprestatie wegens schending van de zorgplicht.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u ook schade geleden als gevolg van een fout van uw assurantiepersoon of heeft u een geschil met uw assurantiepersoon over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Neem dan contact met ons op.

Jamiro van de Wiel

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Joost Papeveld

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant