Klager is verwikkeld in een juridisch geschil met zijn voormalig kantoorgenoot mr. S. Verweerder heeft mr. S bijgestaan in een procedure tussen de mannen. Tijdens de comparitie zijn partijen een deelregeling overeenkomen. Een aantal maanden later heeft klager een klacht ingediend over verweerder.
De klacht
Klager verwijt verweerder dat hij de belangen van klager nodeloos geschaad heeft doordat hij in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager:
- onjuiste en onvolledige mededelingen heeft gedaan aan de raadsheren van het gerechtshof, de advocaat van klager en de deurwaarder;
- in strijd met een ten overstaan van de raadsheren van het gerechtshof overeengekomen deelregeling een depotbedrag van € 27.111,32 heeft verdeeld, terwijl er geen arrest is gewezen dan wel een arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan;
- uit dit depotbedrag ten onrechte een bedrag van € 4.567,- aan de deurwaarder heeft betaald, wetende dat dit bedrag uit hoofde van een regeling niet va dit depotbedrag mag worden voldaan maar voor eigen rekening van de advocaat moet blijven;
- in strijd met voorwetenschap uit 2015 en 2017 aanspraak heeft gemaakt op een bedrag van € 24.000,- ondanks de ontvangst van € 72.000 of meer dat niet bij de verdeling van het sepotbedrag is betrokken.
De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op het optreden van de advocaat van de wederpartij. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen en de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel.
Het eerste klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Klager heeft volgens de voorzitter namelijk nagelaten dit klachtonderdeel met concrete feiten te onderbouwen.
Het tweede, derde en vierde klachtonderdeel hebben betrekking op de civiele procedure tussen klager en mr. S. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder de belangen van klager nodeloos heeft geschaad. Ten aanzien van het tweede en derde klachtonderdeel met betrekking tot de verdeling van het bij de deurwaarder in depot staande geldbedrag, geldt dat uit de door verweerder overgelegde e-mailwisseling van 13 januari 2020 tussen verweerder en de raadsman van klager blijkt dat de verwijten van klager aan verweerder feitelijke grondslag ontberen. Het vierde klachtonderdeel mist wederom feitelijke onderbouwing. Alle klachtonderdelen worden kennelijk ongegrond verklaard.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een advocaat, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een advocaat. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de tuchtrechter of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant