Op 6 september 2020 is erflater overleden. Hij is de vader van klaagster en haar drie broers. Erflater had in 1974 middels een testament over zijn nalatenschap beschikt.
Op 15 december 2015 heeft de moeder van klaagster en haar drie broers bij gewijzigd testament over haar nalatenschap beschikt. Op 23 september 2018 is erflaatster, moeder van klaagster en haar drie broers, overleden. Op 12 november 2018 heeft klaagster van de notaris het bericht ontvangen dat zij bij dit testament van 15 december 2015 is onterfd.
De klacht en het verweer
Klaagster verwijt de notaris dat zij tekort is geschoten in haar zorg- en informatieplicht ten opzichte van klaagster als erfgenaam in de nalatenschap van haar vader en als legitimaris in de nalatenschap van haar moeder. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:
- Bij de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klaagster heeft de notaris verwijtbaar nagelaten te anticiperen op de gevolgen die het testament van 15 december 2015 voor klaagster zou hebben.
- Bij het opstellen van het testament van 15 december 2015 heeft de notaris zich uitsluitend laten leiden door de belangen van de jongste (niet onterfde) broer van klaagster en gehandeld in strijd met het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid. Klaagster betwijfelt bovendien of er een rechtsgeldig testament is, dat rechtsgeldig is ondertekend, nu zij de originele door haar moeder ondertekende versie niet heeft gezien.
- Bij de afwikkeling van het testament van de moeder van klaagster heeft de notaris als (mede)executeur onvoldoende voortvarend en ook overigens niet adequaat opgetreden
De beoordeling
Klachtonderdeel 1
Voor zover als vaststaand zou zijn aan te merken dat er voor klaagster verband bestaat tussen de afwikkeling van de nalatenschap van haar vader enerzijds en de gevolgen van het testament van haar moeder anderzijds, is dit verband naar het oordeel van de kamer onvoldoende rechtstreeks oorzakelijk om daaraan conclusies te verbinden voor de rol van de notaris. Het eerste klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 2
De kamer stelt vast dat klaagster na de inzage van het originele testament op 24 augustus 2020 haar twijfels over de rechtsgeldigheid van de ondertekening van het testament niet nader heeft onderbouwd. De klacht is op dit punt ongegrond. Ten aanzien van de toepassing van het Stappenplan is de kamer van oordeel dat de gestelde feiten en omstandigheden onvoldoende aanknopingspunten bieden om te veronderstellen dat sprake zou zijn met strijd van het Stappenplan. Daarbij komt dat de notaris in haar verweerschrift gemotiveerd heeft toegelicht hoe en waarom zij de overtuiging had dat erflaatster in staat was haar wil voor wat betreft de door haar gewenste wijziging te bepalen. Ook het tweede klachtonderdeel is ongegrond.
Klachtonderdeel 3
De kamer is van oordeel dat de notaris de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster teveel op zijn beloop heeft gelaten en onvoldoende regie heeft genomen. Het had naar het oordeel van de kamer op de weg van de notaris gelegen de door haar gestelde belemmerende omstandigheden zelf op te vangen en/of daarvoor een voorziening te treffen. De klacht wordt daarom op dit punt gegrond verklaard.
De beslissing
De klacht wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Het tekortschieten van de notaris is volgens de kamer het gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De kamer acht daarom de maatregel van waarschuwing passend en geboden.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw notaris over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Neem dan hier contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant