Op 14 november 2014 heeft de notaris de akte van oprichting van besloten vennootschap Z gepasseerd. Klaagster is daarin benoemd tot enig bestuurder en enig aandeelhouder. Klaagster woont sinds 1992 in Portugal, waar zij tot voor kort een tuinbouwbedrijf had. De zoon van klaagster, Y, woont in Nederland en zou de feitelijke werkzaamheden voor de vennootschap verrichten als werknemer. Y heeft eerder een eenmanszaak gehad, waarin hij schulden heeft gemaakt. Op 19 oktober 2016 is Z failliet verklaard. Klaagster is aansprakelijk gesteld door diverse crediteuren van Z.
De klacht
Ten eerste verwijt klaagster de notaris dat hij zijn informatieplicht heeft geschonden. Klaagster stelt dat de notaris haar had moeten informeren over de risico’s die voor haar konden voortvloeien uit de oprichting van een besloten vennootschap die zij zelf niet zou gaan besturen.
Ten tweede stelt klaagster dat de notaris door de oprichting van de besloten vennootschap heeft meegewerkt aan het benadelen van crediteuren. Om die reden had hij dienst moeten weigeren.
De beoordeling
De zoon van klaagster heeft zich tot A gewend met het verzoek om een volledig nieuwe besloten vennootschap op te richten. Klaagster zou enig aandeelhouder en bestuurder worden en de zoon zou in loondienst treden van de besloten vennootschap en de feitelijke werkzaamheden verrichten. De notaris stelt dat er voor zowel A als hem geen aanleiding was om te twijfelen aan de bedoeling van partijen. De notaris en A waren niet bekend met financiële problemen van de zoon van klaagster. Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht heeft de notaris verklaard dat A en hij niet wisten dat het de bedoeling was van klaagster om haar zoon te helpen door de besloten vennootschap op haar naam te zetten. Gelet op de moderne communicatiemiddelen, was het voor de notaris niet vanzelfsprekend, zoals klaagster stelt, dat klaagster zich niet met het besturen van de onderneming zou gaan bezig houden.
De kamer stelt dat niet aannemelijk is geworden dat de notaris ervan op de hoogte was dat klaagster bij de oprichting van de besloten vennootschap voor haar zoon heeft opgetreden. Het enkele feit dat klaagster in het buitenland verblijft was volgens de kamer geen reden om te twijfelen of klaagster ook daadwerkelijk de onderneming ging besturen. Wanneer de notaris wel had geweten dat de zoon van klaagster de onderneming zou gaan besturen, was dat een aanleiding geweest om nadere vragen te stellen en klaagster te informeren over haar bestuurdersaansprakelijkheid. Naar het oordeel van de kamer behoort het niet tot de taak van de notaris om bij een standaard oprichting van een nieuwe besloten vennootschap, de enig bestuurder en aandeelhouder te wijzen op de risico’s van onbehoorlijk bestuur. Het eerste klachtonderdeel is ongegrond.
De notaris heeft in zijn verweer erop gewezen dat geen inbreng van de eenmanszaak van de zoon van klaagster, en derhalve evenmin van eventuele schulden van deze eenmanszaak, in de op te richten besloten vennootschap heeft plaatsgevonden. De kamer stelt vast dat om deze reden geen sprake kan zijn van benadeling van eventuele schuldeisers van de eenmanszaak. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw notaris over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant