Uitspraak: Onduidelijkheden over het al dan niet erfgenaam zijn in een nalatenschap

Door de onduidelijkheid over het al dan niet erfgenaam zijn in de nalatenschap van erflater, is klaagster is een onzekere positie geraakt. Klager stelt dat zij hierdoor veel kosten heeft moeten maken voor rechtsbijstand.

Het procesverloop

Op 29 april 2018 is de erflater overleden. Erflater heeft het laatst beschikt over zijn nalatenschap bij testament van 29 maart 2013. De kandidaat-notaris heeft als waarnemer van notaris 1 het testament gepasseerd. Voor het geval erflater zou overlijden na zijn partner, heeft hij een aantal stichtingen benoemd tot zijn erfgenamen. De te Amsterdam gevestigde stichting, was benoemd tot een van de erfgenamen. Bij voornoemd testament zijn twee executeurs benoemd, waaronder notaris 2.

Op 4 september 2018 is door de toegevoegd notaris een verklaring van erfrecht afgegeven met betrekking tot de nalatenschap van erflater. In deze verklaring van erfrecht wordt klaagster genoemd als mede-erfgenaam. Bij brief van 14 december 2018 heeft de toegevoegd notaris aan klaagster bericht dat de executeurs twijfelden aan het erfgenaamschap van klaagster. Er zou sprake zijn van verwarring van rechtspersonen. Op 16 april 2019 wordt door de toegevoegd notaris een nieuwe verklaring van erfrecht afgegeven. In deze verklaring van erfrecht wordt klaagster niet meer genoemd als erfgenaam.

De executeurs hebben vervolgens klaagster gedagvaard op 12 juli 2019 om in rechte te laten vaststellen of klaagster al dan niet in de nalatenschap als erfgenaam aangemerkt diende te worden. Op 22 april 2020 heeft de rechtbank Den Haag vonnis gewezen. De rechtbank heeft voor recht verklaard dat klaagster niet behoort tot de kring van erfgenamen in de nalatenschap van erflater. Klaagster heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Bij arrest van het gerechtshof Den Bosch van 22 februari 2022 is geoordeeld dat klaagster geen erfgenaam is van erflater.

De klacht

Door de onduidelijkheid over het al dan niet erfgenaam zijn in de nalatenschap van erflater, is klaagster is een onzekere positie geraakt. Daardoor heeft zij in de gerechtelijke procedure veel kosten moeten maken voor rechtsbijstand.

Klachtonderdeel 1: onzorgvuldige redactie testament

In dit testament wordt een stichting benoemd tot mede-erfgenaam, terwijl die stichting op dat moment niet meer bestond. De onzorgvuldige redactie van het testament heeft na overlijden van erflater ervoor gezorgd dat niet duidelijk was of klaagster wel of geen erfgenaam was. Van de betrokken notarissen mocht worden verwacht dat zij een duidelijk omschreven erfstelling zouden formuleren die niet voor meerdere interpretaties vatbaar zou zijn. Dit klachtonderdeel richt zich tegen de kandidaat-notaris, omdat zij de akte heeft gepasseerd. Ook notaris 1 is verantwoordelijk, omdat het zijn protocol betreft. Als klaagster afgaat op de verklaringen ter zitting van 11 maart 2020 van notaris 2 dan is ook hij betrokken geweest bij de totstandkoming van het testament. Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt dat hij het testament zou hebben gepasseerd.

Klachtonderdeel 2: geen openheid van zaken over totstandkoming van het testament

Klaagster heeft diverse malen vragen gesteld aan de kandidaat-notaris en notaris 1 over de totstandkoming van het testament. Dit mede gezien de verklaringen ter zitting gedaan door notaris 2. Klaagster heeft belang bij het verkrijgen van duidelijkheid over de wijze van totstandkoming om de stellingen van notaris 2 in de procedure te kunnen verifiëren en/of te weerleggen en de relevante feiten ter zake de totstandkoming te betrekken bij de lezing en/of uitleg van het testament.

Klachtonderdeel 3: onzorgvuldige verklaringen van notaris 2

Notaris 2 heeft op de zitting van 11 maart 2020 onzorgvuldige verklaringen afgelegd. Notaris 2 verklaarde dat hij het testament had gepasseerd. Dit is feitelijk onjuist, omdat de kandidaat-notaris dat heeft gedaan. Vervolgens heeft notaris 2 verklaard dat erflater anti-fiscus was dus dat het daarom niet zijn bedoeling kan zijn geweest om een stichting zonder ANBI-status te benoemen tot erfgenaam. Klaagster zou graag willen weten waar notaris 2 zich op baseert met die uitspraak.

Notaris 2 is onzorgvuldig geweest door te melden dat het in 2013 niet gebruikelijk was om KvK-nummers op te nemen in een testament. Hij gaat eraan voorbij dat niet hij, maar de kandidaat-notaris het testament heeft gepasseerd.

Klachtonderdeel 4: schending geheimhoudingsplicht

Ter zitting van 11 maart 2020 heeft notaris 2 zijn geheimhoudingsplicht geschonden. Hij heeft verklaard dat het niet in de geest van erflater was om klaagster aan te wijzen als erfgenaam, omdat zij geen ANBI-status heeft. Deze mededeling van erflater dient als toevertrouwd aan de notaris te worden beschouwd.

Klachtonderdeel 5: onzorgvuldige afgifte van verklaring van erfrecht op 4 september 2018

De toegevoegd notaris heeft zonder voldoende en toereikend onderzoek een verklaring van erfrecht afgegeven. Zij had bij de eerste lezing van het uittreksel uit het handelsregister en aan de hand van de bij de Kamer van Koophandel geregistreerde historiegegevens van klaagster direct kunnen zien dat klaagster nimmer gevestigd is geweest te Amsterdam als ook dat klaagster pas op 23 december 2013 formeel de naam [naam] is gaan voeren. Klaagster is hierdoor op het verkeerde been gezet. Bij haar is de verwachting gewekt dat zij erfgenaam zou zijn.

Klachtonderdeel 6: onzorgvuldige afgifte van verklaring van erfrecht op 16 april 2019

Klaagster verwijt de toegevoegd notaris dat zij gezien de onduidelijkheid die er was over het erfgenaamschap van klaagster, geen gewijzigde verklaring van erfrecht had mogen afgeven. Zij had expliciet opgenomen dat de erfstelling ter zake [naam Stichting] ziet op de opgeheven stichting [naam]. Daarmee wordt impliciet aangegeven dat klaagster geen erfgenaam is. De toegevoegd notaris is op de stoel van de rechter gaan zitten.

Klachtonderdeel 7: belangenverstrengeling

Klaagster verwijt notaris 2 dat hij in een procedure waarin hij optreedt als executeur, zijn kennis gebruikt uit hoofde van zijn werkzaamheden als notaris. Daarmee heeft hij zijn plicht tot onpartijdigheid geschonden, althans de schijn gewekt dat hij niet langer onpartijdig en onafhankelijk was.

De beoordeling

Klachten jegens notaris 1

Vast is komen te staan dat de kandidaat-notaris het testament van erflater heeft gepasseerd in de waarneming van notaris 1. Notaris 1 was protocolhouder, maar feitelijk niet betrokken. Het enkele feit dat notaris 1 protocolhouder is impliceert niet dat hij verantwoordelijk is. Klachtonderdelen 1 en 2 zijn in zoverre ongegrond.

Klachten jegens notaris 2

Een notaris is aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten gedurende de tijd dat hij als zodanig werkzaam was. Vast is komen te staan dat het testament op 29 maart 2013 was gepasseerd door de kandidaat-notaris en niet zoals in het proces-verbaal staat vermeld door notaris 2. In 2007 is notaris 2 gedefungeerd. Voor zijn handelen nadien is hij dus niet meer tuchtrechtelijk verantwoordelijk te stellen. In 2018 is erflater overleden. Notaris 2 was in het testament benoemd als executeur. Pas na het overlijden van erflater heeft hij deze hoedanigheid bekleed. De Kamer voor het notariaat is niet bevoegd te oordelen over het handelen en/of nalaten van een executeur. Alle klachtonderdelen tegen notaris 2 zijn niet-ontvankelijk.

Klachten jegens de kandidaat-notaris

Vast is komen te staan dat de kandidaat-notaris op 29 maart 2013 het testament van erflater gepasseerd heeft. Naar het oordeel van de Kamer gaat de onderzoeksplicht niet zover dat bij het opstellen van het testament in 2013 het handelsregister van de Kamer van Koophandel had dienen te worden geraadpleegd, behalve bij twijfel over de juistheid van bepaalde adresgegevens. Twijfels had de kandidaat-notaris niet behoeven te hebben, omdat vast is komen te staan dat in een eerder testament klaagster als erfgenaam vermeld stond en erflater heeft verklaard met de inhoud van het testament in te stemmen. Klachtonderdeel 1 is ongegrond.

De Kamer overweegt voor zover de klacht ziet op het niet geven van openheid over de totstandkoming van het testament als volgt. De kandidaat-notaris heeft zich op haar geheimhoudingsplicht beroepen. Zij heeft terughoudendheid te betrachten als het gaat om zaken die met cliënten zijn besproken. Gezien de gegeven omstandigheden dat er onduidelijkheid was over het erfgenaamschap van klaagster kan haar deze terughoudendheid niet worden tegengeworpen. Klachtonderdeel 2 is ongegrond.

Klachten jegens de toegevoegd notaris

Voor zover de klacht ziet op de afgifte van de verklaring van erfrecht op 4 september 2018 het volgende. De toegevoegd notaris wordt verweten dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan. De toegevoegd notaris heeft aangevoerd dat zij ervan uitging dat het een adreswijziging betrof. Dit bleek niet het geval. De toegevoegd notaris had de signalen die er waren (verschillen in de vestigingsplaats Amsterdam en ‘s-Gravenhage in het kader van de te betrachten zorgvuldigheid beter moeten bekijken en onderzoeken. Pas toen zij door de executeurs erop werd gewezen dat er iets niet klopte aan de eerste verklaring van erfrecht, deed zij nader onderzoek. Klachtonderdeel 5 is gegrond.

Wat betreft de afgifte van de verklaring van erfrecht van 16 april 2019 het volgende. Onvoldoende is gebleken dat de toegevoegd notaris deze verklaring niet had mogen afgeven. Klaagster was blijkens de overgelegde brief van 14 december 2018 geïnformeerd over de geconstateerde onjuistheid in de verklaring van erfrecht van 4 september 2018. Vervolgens heeft de toegevoegd notaris op basis van de beschikbare gegevens een nieuwe verklaring van erfrecht afgegeven. De strekking van die verklaring van erfrecht was duidelijk. Anders dan klaagster stelt is zij hiermee niet op de stoel van de rechter gaan zitten, maar deed zij wat zij moest doen: een geconstateerde fout herstellen. Klachtonderdeel 6 is ongegrond.

De beslissing

De Kamer voor het notariaat verklaart de klacht tegen notaris 2 niet-ontvankelijk, verklaart de klacht tegen notaris 1 ongegrond en verklaart de klacht voor zover tegen kandidaat-notaris gericht ongegrond en verklaart de klacht voor zover tegen toegevoegd notaris gericht gedeeltelijk gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Hier kunt u de gehele uitspraak van de Kamer voor het notariaat lezen.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Rob Silvertand

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant