Een accountant-administratieconsulent verricht in 2009 verschillende werkzaamheden voor een advocatenkantoor. Deze werkzaamheden bestaan onder andere uit het samenstellen van de jaarrekening, het opstellen van fiscale aangiften en het voeren van een salarisadministratie. Vanaf 2006 is de accountant medebestuurslid van de Stichting Derdengeldenrekening van het advocatenkantoor. De accountant ziet onregelmatigheden op de derdengeldenrekening van het advocatenkantoor en waarschuwt daarom de deken van advocaten. Uiteindelijk stapt de accountant eind 2009 op als bestuurder van de stichting.
FIOD start fraudeonderzoek bij advocatenkantoor
Eén jaar later, in 2010, doet de Belastingdienst een boekenonderzoek in een ander dossier van de accountant. Er komt een controlerend ambtenaar langs om onderzoek te doen waarnaar de accountant spontaan zijn ervaringen vertelt over het advocatenkantoor. Enige tijd daarna gaat de FIOD langs bij het advocatenkantoor voor een fraudeonderzoek. Een medewerker van het advocatenkantoor stapt vervolgens over naar het kantoor van de accountant.
Een advocaat van het advocatenkantoor dient vervolgens een klacht in bij de Accountantskamer. De advocaat stelt onder andere dat de accountant valselijk een klacht heeft ingediend bij de Deken van de Orde van Advocaten. Daarnaast heeft de accountant zelf de Belastingdienst (en de FIOD) vals ingelicht waardoor er een boekenonderzoek een FIOD-fraudeonderzoek is ingesteld. Ook heeft de accountant de jaarrekeningen en aangiften niet/niet correct ingediend. Volgens de advocaat heeft de accountant vanaf het begin de opzet gehad om het advocatenkantoor schade aan te brengen om zo een kantoor te beginnen met een voormalige medewerker van het advocatenkantoor. De Accountantskamer heeft de klacht niet-ontvankelijk dan wel ongegrond verklaard. De advocaat stelt vervolgens hoger beroep in bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
Advocaat onderbouwt zijn klacht onvoldoende, klacht ongegrond
In beginsel moet de klager in een tuchtprocedure de feiten en omstandigheden stellen die tot het oordeel kunnen leiden dat de accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In deze zaak heeft de advocaat een zelf opgestelde email met een verslag van hetgeen tijdens de borrel is besproken ingebracht. Deze inhoud wordt door de accountant betwist. Het College oordeelt dat dit onvoldoende is om de klacht te onderbouwen. De Accountantskamer had in eerste aanleg al geoordeeld dat de klacht onvoldoende onderbouwd was. Ondanks dit oordeel heeft de advocaat zijn klacht niet verder onderbouwd. Zonder nadere onderbouwing vindt het College het verslag van de advocaat onvoldoende om aan te nemen dat de accountant zich verwijtbaar heeft gedragen. Het College oordeelt dan ook dat het hoger beroep ongegrond is.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Zie ook vergelijkbare uitspraken:
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant