Uitspraak: Beleggingsadviseur berispt vanwege verrichten transacties zonder toestemming klant

Vanaf 1 mei 2007 werkt adviseur X als beleggingsadviseur bij bank Y. Vanaf 2009 adviseert hij een aantal klanten te beleggen in AEX-opties. Hij doet dit voor de klanten die beleggen binnen het beleggingsconcept Actief Beleggen. In 2015 wordt door bank Y een vernieuwd optiebeleid opgesteld. Adviseur X is betrokken bij het opstellen van dit nieuwe beleid. Onderdeel van het beleid is dat de posities van klanten in AEX-opties worden afgebouwd. Daarnaast wordt het gebruik van AEX-weekopties vanaf september 2015 in de ban gedaan. In december 2015 heeft adviseur X toch een aantal orders voor AEX-weekopties uitgevoerd voor klanten. Ook heeft adviseur X een bedrag van €60.000 overgeboekt van de spaarrekening naar de beleggingsrekening van een klant. Dit gebeurde zonder de toestemming van die klant. Vanwege de handelwijze van adviseur X wordt hij in april 2016 geïnterviewd door medewerkers van de compliance-afdeling van bank Y. De uitkomst van dit interview is voor de bank aanleiding om de arbeidsovereenkomst van adviseur X te beëindigen. Nadat de bank de arbeidsovereenkomst per 1 december 2016 heeft ontbonden wordt een melding gedaan bij Stichting DSI.

Incidentmelding bank leidt tot klacht DSI

Naar aanleiding van de incidentmelding dient DSI een klacht in bij de Tuchtcommissie van Stichting DSI. In haar klacht stelt DSI dat adviseur X op verschillende wijzen tekort is geschoten in de naleving van de gedragscode. Dit blijkt ondermeer uit het feit dat adviseur X in strijd met het beleid van bank Y heeft gehandeld. Hoewel X zelf betrokken is geweest bij het opstellen van het nieuwe optiebeleid van de bank, heeft hij minimale inspanning geleverd om de optieposities van zijn klanten af te bouwen. Dit heeft geresulteerd in een minimale afbouw van het aantal opties. Daarnaast heeft X eigenhandig een transactie uitgevoerd zonder toestemming van de klant. Adviseur X heeft tevens onvoldoende aan dossiervorming gedaan. Verschillende gesprekken die X met zijn klanten heeft gevoerd zijn niet opgenomen in het systeem van de bank. DSI wil dat adviseur X bestraft wordt met een boete van €2.000.

Adviseur stelt altijd integer te hebben gehandeld

Adviseur X verweert zich tegen de klacht van DSI. Hij stelt dat hij zich niet kan vinden in de klacht en altijd integer heeft gehandeld. In de eerste plaats is hij van mening dat hij de orders voor weekopties ook na september 2015 mocht uitvoeren. In de beleidsnotitie van bank Y staat dat klanten die in weekopties willen beleggen tot 1 maart 2016 bediend mochten worden. Bovendien werden de orders uitgevoerd op initiatief van klanten. Adviseur X stelt ook dat hem niet het verwijt kan worden gemaakt dat sprake is van minimale afbouw van optieposities. In december 2015 heeft hij het aantal opties afgebouwd van 1200 naar circa 750. Er is dus sprake van een forse afbouw, aldus adviseur X. Hij heeft elke twee weken het management van de bank op de hoogte gesteld van de voortgang van de afbouw. Ten aanzien van de door hem uitgevoerde opdracht voert X aan dat dit in overleg met de desbetreffende klant is gedaan. Met zijn klant heeft hij afgesproken dat hij mocht handelen zoals nodig was indien de klant niet te bereiken was. Na een waardedaling van AEX-optieposties van een klant heeft hij een bedrag van de spaarrekening gehaald zodat voldoende dekking voor de posities werd geboden. Wanneer hij dit niet had gedaan was hij verplicht de posities van de klant met verlies moeten sluiten. Dat niet alle gesprekken met klanten werden vastgelegd komt volgens X door het grote aantal telefoongesprekken dat hij dagelijks voert. Gemiddeld voert hij vijftien gesprekken per dag en dan komt het voor dat een gesprek niet wordt vastgelegd in het systeem van de bank.

Fout in beleid kan adviseur niet worden aangerekend

De klacht van DSI wordt in behandeling genomen door de Tuchtcommissie DSI. De Tuchtcommissie gaat in de eerste plaats in op de stelling dat adviseur X in strijd met het beleid van bank Y heeft gehandeld. De Tuchtcommissie overweegt dat in tegenstelling tot wat DSI meent, in het beleid van de bank niet valt te lezen dat orders voor weekopties niet meer uitgevoerd mochten worden. In het beleid staat enkel dat klanten die willen beleggen in weekopties in een ander beleggingsconcept van de bank komen. Tot deze omzetting is niet duidelijk uit het beleid op te maken dat de orders niet meer uitgevoerd mogen worden. Deze lacune in het beleid van bank Y kan niet aan adviseur X worden aangerekend. Zelfs niet nu de adviseur betrokken is geweest bij het opstellen van dit beleid. Dit onderdeel van de klacht wordt door de Tuchtcommissie ongegrond verklaard.

Adviseur heeft zich voldoende ingespannen om aan het beleid van de bank te voldoen

DSI verwijt adviseur X in haar klacht ook dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen om de optieposities van zijn klanten af te bouwen. De Tuchtcommissie kan DSI op dit punt niet volgen in haar klacht. De stelling wordt in het dossier onvoldoende onderbouwd. Daar komt bij dat adviseur X kan aantonen dat hij twee keer per maand het management informeerde over de voortgang van de afbouw. Ook dit onderdeel van de klacht wordt door de Tuchtcommissie ongegrond verklaard.

Zonder toestemming transacties verrichten is tuchtrechtelijk verwijtbaar

De Tuchtcommissie kan DSI wel volgen in haar verwijt dat adviseur X zonder toestemming transacties heeft verricht voor een klant. Adviseur X heeft een bedrag van €60.000 overgeschreven van een spaarrekening naar de beleggingsrekening van een klant. Hiervoor heeft de desbetreffende klant geen toestemming gegeven. X stelt dat hij dit heeft gedaan om te voorkomen dat de klant een brief zou ontvangen over het tekort op de beleggingsrekening. Volgens de adviseur zou een dergelijke brief enkel tot irritatie leiden bij de klant. Hoewel de klant zich achteraf kon verenigen met de handelwijze van adviseur X neemt dit niet weg dat X in strijd heeft gehandeld met de gedragscode. Dit levert volgens de Tuchtcommissie een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op.

Geen boete maar wel berisping voor adviseur

De Tuchtcommissie komt tot het oordeel dat de klacht van DSI deels gegrond is. Nu de klacht deels gegrond is kan de Tuchtcommissie een maatregel opleggen. In zijn verweer heeft adviseur X verzocht om het geen maatregel op te leggen, dan wel te volstaan met een berisping. Vanwege het feit dat de behandeling van de klacht ruim twee jaar in beslag heeft genomen komt de Tuchtcommissie adviseur X tegemoet in zijn verzoek. De door DSI gevraagde boete wordt niet opgelegd. Adviseur X krijgt wel een berisping van de Tuchtcommissie.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Tuchtcommissie DSI.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Joost Papeveld

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant