Uitspraak: Betrokkene wordt verweten misbruik te hebben gemaakt van zijn rol als adviseur

Betrokkene was ingeschreven in de daartoe bestemde registers. Betrokkene was voorheen tevens partner bij Accountantskantoor1. Hij heeft het kantoor in juli 2013 verlaten en heeft via zijn vennootschap (hierna: BV1) een adviespraktijk gevoerd. Daarbij zijn enkele oude relaties blijven bestaan.

Samen met zijn twee broers en zus had klager in het verleden een belang in een modewinkel. Klager is in 2002 als aandeelhouder van de vennootschap uitgekocht. Betrokkene was destijds accountant van dit bedrijf. Deze relatie is blijven bestaan na het vertrek bij Accountantskantoor1.

Werkzaamheden voor A

Betrokkene heeft op verzoek van A, een broer van klager, werkzaamheden verricht over de periode juni 2011 tot februari 2015. De werkzaamheden bestonden uit het voeren van administratie, opstellen van jaarrekeningen en het verrichten van aangiften VPB en IB. Hiervoor kreeg betrokkene een vergoeding van A.

Huwelijksproblemen

In 2011 ontstaan huwelijksproblemen tussen klager en zijn toenmalige echtgenote. Dit heeft geleid tot een echtscheiding, waarbij echtgenote aanspraak had op 200.000 euro. Klager had dit bedrag niet, waardoor dit bedrag en daarbovenop een kredietfaciliteit van 120.000 euro ter beschikking is gesteld door BV2 (een vennootschap van A: broer van klager).

Recht van hypotheek

In de overeenkomst van geldlening is een rentepercentage van 4,5% per jaar overeengekomen. Daarbij is ook bepaald dat de lening opeisbaar zou worden wanneer de gehele kredietfaciliteit door klager zou zijn benut. Klager heeft een recht van hypotheek gegeven aan BV2. Wanneer klager niet in staat zou zijn om de gehele schuld met rente af te lossen, mocht overgaan tot openbare verkoop van het onderpand. De hypotheekgever mag het registergoed bij verzuim in het openbaar of met toestemming van de rechter onderhands verkopen. Klager heeft verder een onherroepelijke volmacht tot verkoop van het pand afgegeven.

In 2017 lening opeisbaar

Ergens in 2017 is het gehele krediet van 120.000 euro door klager benut. Hierdoor was de lening inclusief rente opeisbaar. Betrokkene heeft klager een mail gestuurd namens BV2. Deze mail omvat een ingebrekestelling, waarbij de lening wordt opgezegd. Ook wordt medegedeeld dat nog niet zal worden overgegaan tot openbare verkoop van de woning.

Verkoop van het pand van klager

Betrokkene heeft begin 2018 een makelaar ingeschakeld met het oog op verkoop van het pand (uit hoofde van volmacht). Klager heeft aanvankelijk geprotesteerd maar uiteindelijk wel meegewerkt aan de levering van het pand aan een koper. Uit de opbrengst van verkoop heeft klager zijn schuld aan BV2 betaald.

Strijdigheid met geldende gedrags- en beroepsregels

Klager verwijt betrokkene dat in strijd is gehandeld met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Daaraan liggen de volgende verwijten ten grondslag. Betrokkene zou misbruik hebben gemaakt van zijn rol als adviseur door zich als gevolmachtigde te laten benoemen (grond a), betrokkene heeft klager gedwongen de woning met spoed te verkopen en geen ruimte gegeven om de woning op een normale manier en onder normale omstandigheden onderhands te verkopen, klager is niet betrokken in onderhandelingen (grond b), betrokkene heeft ten onrechte niet met A gesproken over het afzien van de rente op het geleende geld (grond c).

Tuchtrechtspraak

De accountantskamer heeft het volgende overwogen. De registeraccountant is onderworpen aan tuchtrechtspraak. Daarbij wordt gekeken naar verschillende termijnen om vast te stellen of een klacht al dan niet in behandeling wordt genomen.

Termijnen

Het klaagschrift is op 29 november 2018 per mail en een dag later per post ontvangen. De kamer is van oordeel dat binnen 3 jaar na 29 november 2012 geklaagd had kunnen worden. Uiterlijk op die datum was bekend dat betrokkene een rol had gespeeld bij de totstandkoming van de overeenkomst en als gevolmachtigde was opgetreden. Dat klager in 2017 heeft gerealiseerd wat de consequenties konden zijn, doet hier niet aan af. Klachtonderdeel a is wegens overschrijding van het termijn niet-ontvankelijk. De Accountantskamer komt dus niet aan beoordeling over de maatregelen toe.

Niet gehandeld in strijd fundamentele beginselen

Klachtonderdelen b en c zijn wel ontvankelijk, nu zij plaatsvonden na 4 februari 2014. Betrokkene heeft zelf een makelaar ingeschakeld nadat de verkoop van het pand door een makelaar die door klager was ingeschakeld niet lukte. De makelaar van betrokkene heeft het pand wel weten te verkopen. Echter, dit was tegen een lagere prijs dan klager had beoogd. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat door toedoen van betrokkene het pand voor een onredelijke prijs is verkocht. Ook is niet gebleken dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met enig fundamenteel beginsel. Klachtonderdeel b is ongegrond.

Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene heeft toegezegd om met A te spreken over het afzien van de rente. Betrokkene heeft dit ook steeds ontkend. Eveneens is dit klachtonderdeel ongegrond.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.

Zorgplicht advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Joost Papeveld

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant