Een registeraccountant was vanaf 2008 tot en met 2010 de controlerend accountant van een holding (hierna: “Holding 1”). Ook was hij controlerend account van een houdstermaatschappij, waaronder een B.V. (hierna: “BV 1”) en een aantal (klein)dochtermaatschappijen. De voornaamste activiteiten waren het plaatsen en beheren van vastgoed- en scheepsbeleggingsfondsen en het ontwikkelen van vastgoedobjecten.
BV sluit overeenkomst met X voor € 7,5 miljoen
In 2005 heeft BV 1 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met een aantal partijen voor een woon- en recreatiegebied van ruim 2.500 hectare. BV 1 heeft op grond van deze overeenkomst recht op een aantal bouwkavels. Twee jaar later, in 2007, heeft BV 1 een raamovereenkomst gesloten met X. Uit deze overeenkomst vloeide een aantal verplichtingen. X zou een aanbetaling van € 7,5 miljoen doen aan BV 1 en BV 1 zou een borgtocht (laten) stellen door een tot de Holding 1 behorende vennootschap. De aanbetaling is door X gedaan en Holding 1 heeft op 15 maart 2007 een concerngarantie verstrekt. Op grond hiervan dienen zij het eigen vermogen in stand te houden van minimaal € 7,5 miljoen. Indien het eigen vermogen van Holding 1 onder de € 7,5 miljoen zou komen, was X gerechtigd om de aanbetaling van € 7,5 miljoen terug te vorderen.
Op 4 oktober 2011 heeft X een brief aan BV 1 gestuurd. Hierin verzocht X BV 1 om uiterlijk op 1 november 2011 aan te tonen dat het eigen vermogen van Holding 1 meer dan € 7,5 miljoen bedroeg. Naar aanleiding van deze brief, heeft Holding 1 aan de registeraccountant gevraagd een tussentijdse vermogensopstelling voorzien van Assurance verklaring op te stellen. De registeraccountant gaf aan dat dit een lange doorlooptijd zou hebben en dat er grote kosten voor gemaakt moeten worden. Daarnaast gaf hij aan dat het eigen vermogen niets zegt over de liquiditeitspositie.
Holding 1 en X treffen minnelijke regeling
Naar aanleiding hiervan hebben Holding 1 en X op 18 november 2011 samen met hun accountants een bespreking gehouden. Op 30 november 2011 heeft de registeraccountant een goedkeurende controleverklaring met continuïteitsparagraaf afgegeven bij de jaarrekening 2010. Deze is op 7 december 2011 ook naar X verstuurd. Echter, X had op 28 november 2011 BV 1 al gesommeerd om een borgtocht te (laten) stelen. Indien dit niet zou gebeuren zou zij aanspraak maken op terugbetaling van de aanbetaling ad € 7,5 miljoen. Holding 1 heeft deze sommatie genegeerd en X heeft vervolgens conservatoir beslag gelegd en Holding 1 gedagvaard. In februari 2012 hebben zij een minnelijke regeling getroffen.
X dient klacht in bij accountantskamer tegen registeraccountant
X heeft vervolgens een klacht ingediend bij de accountantskamer. Zij is van mening dat de registeraccountant heeft gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. De registeraccountant zou ernstige beroepsfouten hebben gemaakt, door bij de jaarrekening 2010 ten onrechte een goedkeurende verklaring af te leggen. Het vastgoed is substantieel te hoog gewaardeerd. Dit heeft als gevolg dat het eigen vermogen en resultaat over 2010 ook veel te hoog werd voorgesteld. Daarnaast heeft de registeraccountant tijdens de bespreking op 18 november 2011 aan X onjuiste mededelingen gedaan, dan wel juiste mededelingen achterwege gelaten over de waardering van de gebouwen en terreinen en de omvang van het resultaat en eigen vermogen van Holding 1.
Klacht is niet-ontvankelijk door verjaringstermijn
De registeraccountant vordert een niet-ontvankelijkheidsverklaring vanwege verjaring. De verjaringstermijn bedraagt drie jaar en deze was ten tijde van de klacht (in 2017) ruim overschreden. De verjaringstermijn gaat in vanaf het moment dat de klager aan het handelen of nalaten van de accountant een vermoeden heeft verbonden of redelijkerwijs heeft kunnen verbinden dat het in strijd is met wet- en regelgeving. Na het verjaringstermijn is de sprake van verjaring en dient de klacht niet-ontvankelijk verklaard te worden. Volgens de accountantskamer moet X eind 2011 al op de hoogte zijn geraakt van het handelen of nalaten van de accountant, dan wel een vermoeden van handelen of nalaten. Dit betekent dat de verjaringstermijn van drie jaar ruim is overschreden. De accountantskamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk.
Hier kunt u de voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer lezen.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een notaris of accountant.
Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Kamer voor het Notariaat of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Zie ook vergelijkbare uitspraken:
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant