Klaagster verwijt de notaris dat hij bij het passeren van de akte van 15 juni 2016 ernstig tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens haar. Klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens te laat indienen van klacht.
Procesverloop
Klaagster en haar toenmalige partner hebben op 25 januari 2015 middels hun respectievelijke holdingvennootschappen BV 1 opgericht, waarin zij (destijds) beiden voor 50% aandeelhouder zijn. Op 23 maart 2015 is door de partner van klaagster ten overstaan van de notaris middels BV 1 de BV 2 opgericht. Door de BV 2 is op 6 mei 2015 de villa aan BV1 als koper geleverd.
In 2016 hebben klaagster en haar toenmalige partner mondeling een koopovereenkomst gesloten waarbij BV 1 haar volledige belang in BV 2 voor € 1,00 verkoopt aan een andere vennootschap waarvan klaagster bestuurder en enig aandeelhouder was. De toenmalige partner van klaagster heeft de notaris benaderd voor het opstellen van de daartoe benodigde leveringsakte. Op 14 juni 2016 heeft de notaris de toenmalige partner de gevraagde leveringsakte in concept toegestuurd. Deze concept-akte heeft de toenmalige partner diezelfde dag, iets voor middernacht, doorgestuurd aan klaagster.
Op 15 juni 2016 is de akte, na voorafgaand e-mail contact tussen partner en de notaris waarvan klaagster middels de kopie-conform functie op de hoogte is gehouden, op enkele punten aangepast en gepasseerd. In de definitieve akte van 15 juni 2016 is onder het kopje “OVERIG” onder meer de bepaling opgenomen: “(…) – dat koper bekend is met een negatieve vermogenspositie van de vennootschap A – toevoeging kamer) (…)”
De klacht
Klaagster verwijt de notaris dat hij bij het passeren van de akte van 15 juni 2016 ernstig tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens haar. Klaagster verwijt de notaris bovendien dat hij haar op het verkeerde been heeft gezet, gemanipuleerd en misleid heeft door niet integer handelen, waarbij de notaris de toenmalige partner van klaagster geholpen heeft om klaagster financieel klem te zetten. Klaagster stelt dat zij op 15 juni 2016 onder druk en dwang van de toenmalige partner van klaagster de akte tot overdracht van de aandelen heeft ondertekend.
De beoordeling
Klaagster stelt zich op het standpunt dat de termijn voor indiening van een klacht voor haar in dit geval niet is gaan lopen op (of de dag na) de datum van de ondertekening van de akte van 15 juni 2016, aangezien ze op dat moment onder de dwingende invloed van haar toenmalige partner verkeerde. Klaagster stelt voorts dat zij, nadat eind 2016 de negatieve financiële gevolgen van de aandelen transactie van 15 juni 2016 echt goed duidelijk werden voor haar, niet eerder dan in augustus 2017 op de hoogte raakte van de mogelijkheid een klacht tegen de notaris in te dienen.
De notaris stelt zich met een beroep op artikel 99 lid 21 Wna op het standpunt dat de klacht te laat is ingediend en dat klaagster daarom niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De kamer is van oordeel dat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen, omdat deze te laat is ingediend. In de eerste plaats geldt dat de klacht is ingediend buiten de standaardtermijn van 3 jaar te rekenen vanaf de dag na de datum van het handelen (doen, laten) waartegen de klacht zich richt.
Het handelen waartegen de klacht zich richt heeft plaatsgevonden bij gelegenheid van het passeren van de akte van 15 juni 2016. Immers, op dat moment had het volgens klaagster voor de notaris duidelijk moeten zijn dat klaagster niet wilde ondertekenen en op die datum had het volgens klaagster op de weg van de notaris gelegen klaagster tegen zichzelf en/of tegen haar toenmalige partner in bescherming te nemen in plaats van door zijn ministerie ten gunste van haar toenmalige partner medewerking te verlenen aan een voor klaagster zeer nadelige transactie. Uit deze onderbouwing van klaagster volgt evenwel dat zij zich bij het ondertekenen van de akte bewust is geweest van het feit dat ze iets ondertekende wat ze niet wilde ondertekenen en zich tevens bewust is geweest van de werkzaamheden die de notaris in dit verband heeft verricht. Daarmee is op 15 juni 2016 voldaan aan de voorwaarden die de Wna stelt voor de start van de driejaarstermijn, wat meebrengt dat deze termijn 3 jaar later op 15 juni 2019 is geëindigd.
De mogelijke (door klaagster niet onderbouwde) omstandigheid dat haar toenmalige partner haar heeft gedwongen tot ondertekening van de akte doet aan het voorgaande niet af. Zelfs indien deze door klaagster gestelde dwang zou komen vast te staan, dan nog zou aannemelijk moeten worden dat deze dwang zou hebben voortgeduurd gedurende de volledige daarop volgende periode van drie jaar waarin klaagster tijdig had kunnen klagen. Dit is echter niet gesteld en niet gebleken.
In de tweede plaats geldt het volgende. Klaagster stelt dat zij redelijkerwijs niet eerder dan augustus 2017 de gevolgen van (en de mogelijkheid om te klagen over) de akte van 15 juni 2016 heeft ingezien. Echter, zelfs indien klaagster om deze reden een beroep op de uitzonderingstermijn van een jaar zou toekomen, dan nog is de klacht te laat want ruimschoots na het einde van die termijn ingediend. Een en ander brengt met zich mee dat de kamer niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de zaak omdat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen.
De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden verklaart klaagster niet-ontvankelijk.
Hier kunt u de gehele uitspraak van de Kamer voor het Notariaat lezen.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant