Klager, die sinds 2001 klant is van het accountantskantoor waar betrokkene aan verbonden is, is in 2001 gestart met een biologisch landbouwbedrijf B. In de jaren 2001 t/m 2009 bleek het biologische landbouwbedrijf B niet winstgevend te zijn. De resultaten van de onderneming waren aanzienlijk lager dan klager had verwacht en er was jaarlijks sprake van een behoorlijk verlies. Klager heeft vervolgens het idee geopperd een Thais restaurant te beginnen.
Klager komt met het idee om een snackmobiel aan te schaffen om op markten Thaise producten te verkopen. Betrokkene heeft klager daarop geadviseerd een STIPO-subsidie aan te vragen. Om voor deze subsidie in aanmerking te komen, waren verscheidene documenten benodigd, waaronder een ondernemingsplan en een liquiditeitsprognose, waarvoor betrokkene in opdracht van klager heeft gezorgd. De aanvraag is uiteindelijk gehonoreerd en een subsidie van ruim € 7.000,- werd aan klager verstrekt.
Eind 2011/begin 2012 heeft de Belastingdienst telefonisch contact opgenomen met betrokkene met de mededeling dat het voornemen bestond een boekenonderzoek in te stellen bij klager, omdat er sterke twijfels waren over het ondernemerschap van klager. Betrokkene heeft klager van dit telefoongesprek in kennis gesteld. Per brief van 3 september 2012 aan klager heeft de Belastingdienst het boekenonderzoek aangekondigd voor 18 september 2012.
Op 10 oktober 2012 heeft een eindbespreking met de Belastingdienst plaatsgevonden. Daarbij was betrokkene aanwezig. De belastingdienst kwam tot de conclusie dat geen sprake was van ondernemerschap en dat klager daarom geen gebruik kon maken van de fiscale ondernemersfaciliteiten. Uiteindelijk heeft de Belastingdienst er in bewilligd dat tot en met boekjaar 2009 ondernemersfaciliteiten konden worden genoten.
Uiteindelijk is bereikt dat klager de bedrijfsgebouwen mocht afrekenen tegen de boekwaarde, dus zonder stakingswinst. Daarnaast werd in het overleg met de Belastingdienst overeengekomen dat het gedeelte van de hypotheek dat betrekking had op de bouwkosten van de woning, terug mocht naar box 1 als hypotheekrente eigen woning.
Op 29 maart 2013 is klager met de belastingdienst een vaststellingsovereenkomst aangegaan. Klager heeft over het aangaan van deze vaststellingsovereenkomst betrokkene niet geïnformeerd noch hem van tevoren advies gevraagd.
Klacht
Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Deze klacht is gebaseerd op de verwijten dat:
- betrokkene na het gesprek met de Belastingdienst geen maatregelen heeft genomen om de stakingsdatum in eigen hand te houden;
- betrokkene klager heeft bedreigd door te stellen dat hij, als klager over een schadevergoeding wenste te spreken, een nog openstaande rekening van € 5.000,- zou sturen en een herberekening van de belastingaangiftes vanaf het begin van de onderneming zou maken en dat dit klager nog meer geld zou gaan kosten.
Beoordeling
Betrokkene vraagt zich ten aanzien van het eerste klachtonderdeel af wat hij anders of nog meer had kunnen doen. De onderneming had al jaren verlies gemaakt, waardoor ook echt niet over een onderneming gesproken kon worden en dat het op grond van de feiten niet verdedigbaar was dat klager ook voor de boekjaren 2010 en 2011 nog als ondernemer zou kunnen worden aangemerkt. Daarnaast stelt hij in de onderhandelingen het onderste uit de kan te hebben gehaald. De Accountantskamer is het met betrokkene eens. Klager heeft niet aangegeven wat betrokkene anders of meer had kunnen doen, daarnaast kan achteraf worden vastgesteld dat klager er in de onderhandelingen met de fiscus geenszins ongunstig van af is gekomen, aldus de Accountantskamer. Het eerste klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
Klager heeft het tweede klachtonderdeel ook niet aannemelijk kunnen maken. Betrokkene heeft gesteld dat de afspraak tussen betrokkene en klager over de beëindiging van de samenwerking en de creditering van de openstaande bedragen in goede harmonie tot stand is gekomen. De Accountantskamer acht overigens niet uitgesloten dat klager een uitleg van betrokkene over hoe het ook anders voor klager had kunnen aflopen, verkeerd heeft geïnterpreteerd. Ook het tweede klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant