Uitspraak: Accountant gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid

Betrokkene is registeraccount en is ingeschreven in de daartoe bestemde registers. Betrokkene werkt bij accountantskantoor1. Accountantskantoor1 heeft op 9 november 2016 een opdracht aanvaard. Het gaat om het controleren van de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening 2016 van nv1. Betrokkene was de externe accountant op de opdracht. Voorheen werden de accountantswerkzaamheden door accountantskantoor2 verricht. Nv1 is een organisatie van gerechtsdeurwaarders- en incassokantoren, die indirect aandelen houdt in diverse vennootschappen die deurwaarders- en incassokantoren exploiteren.

Klaagster is aandeelhoudster van alle aandelen A van Bv1. Bv1 houdt een certificaat van het door STAK gehouden aandeel B1 in nv1. Het Certificaat correspondeert met de aandelen A die klaagster houdt. Op deze wijze participeert klaagster in nv1. Tussen klaagster, bv1 en nv1 is een participantenovereenkomst gesloten.

Klaagster heeft de Participantenovereenkomt per 31 december 2012 opgezegd. In die overeenkomst was bepaald dat klaagster verplicht was om de door haar gehouden aandelen A in bv1 aan bv1 ter inkoop aan te bieden en voor bv1 de verplichting om die aandelen in te kopen. Op grond van de overeenkomt ontstond vervolgens voor bv1 de verplichting om het Certificaat ter inkoop aan te bieden aan nv1 en voor nv1 de verplichting om dat aanbod te aanvaarden.

Niet alleen klaagster, maar ook andere participanten zijn uitgetreden. De bank had geen toestemming gegeven om over te gaan tot betaling aan uitredende participanten. Hierover is tussen klaagster en nv1 geen overeenstemming bereikt. De inkoop van aandelen en certificaten heeft daarom niet plaatsgevonden. Wel is een begin gemaakt met maandelijkse betalingen aangeduid als a contobetalingen ten bedrage van € 10.000 aan klaagster.

Bij het controleren van de jaarrekening 2016 door betrokkene kwam de vraag naar voren hoe de aanspraken van uittredende participanten moesten worden verantwoord in de jaarrekening. Het bestuur van nv1 wilde de aanspraken van uittredende vernomen niet meer in de balans presenteren, maar als eigen vermogen in de vorm van agioreserve.

Betrokkene heeft de vraag hoe deze aanspraken verwerkt moest worden voorgelegd aan X. Op 23 maart 2017 heeft X een ‘legal opinion’ verstrekt. Betrokkene heeft het advies overgenomen en vastgesteld dat sprake is van agio, wat behoort tot het eigen vermogen. Op 31 maart 2017 heeft betrokkene een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekening van 2016.

Betrokkene heeft begin 2018 de jaarrekening van 2017 gecontroleerd. De aanspraken van de uittredende participanten zijn vervolgens opnieuw besproken binnen het controleteam. Betrokkene heeft dit voorgelegd aan het Bureau Vaktechniek (van accountantskantoor1). BVT heeft hierover op 25 mei 2018 een consulatiememo uitgebracht. Bij afronding van de werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening 2017 heeft betrokkene ten aanzien van de controleverklaring bij de jaarrekening 2016, na overleg met BVT, geoordeeld dat foutherstel, in lijn met het onderscheid dat voor wat betreft de verwerking van de aanspraken van uittredende participanten in de jaarrekening 2017 is gemaakt tussen de geconsolideerde en de enkelvoudige jaarrekening, niet nodig was.

De klacht

Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. De volgende verwijten worden hieraan ten grondslag gelegd.

  • Betrokkene heeft zich schuldig gemaakt aan niet professioneel handelen of nalaten waarvan hij weet of behoort te weten dat dit het beroep van accountant in diskrediet brengt of kan brengen;
  • Betrokkene heeft niet integer gehandeld doordat hij heeft verzuimd om een maatregel te nemen, terwijl hij wist dat informatie, zoals opgenomen in de jaarrekeningen 2016 en 2017 van nv1, onvolledig of misleidend was, en hij heeft deze onjuistheid niet kenbaar gemaakt aan de beoogde gebruikers van de jaarrekening;
  • Betrokkene heeft niet vakbekwaam gehandeld doordat hij bij de controle van de jaarrekeningen 2016 en 2017 van nv1 de van toepassing zijnde wet- en regelgeving onjuist en onvolledig heeft toegepast.

Beslissing

Een accountant is ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (art. 42 Wab).

Klachtonderdeel a wordt door de kamer ongegrond verklaard. De klacht is zeer algemeen geformuleerd. Het is niet duidelijk waarom sprake zou zijn van handelen dan wel nalaten waardoor het accountants- beroep in diskrediet kan worden gebracht.

Ten aanzien van klachtonderdeel b (ongegrond) stelt de kamer dat het enkele gegeven dat betrokkene bij de goedkeuring van deze jaarrekeningen heeft ingestemd met verwerking van de aanspraken van uittredende participanten op een wijze waarvan de Ondernemingskamer nadien heeft geoordeeld dat deze niet toelaatbaar is, op zichzelf genomen onvoldoende is voor het oordeel dat betrokkene niet eerlijk en oprecht heeft gehandeld.

Ook geldt voor klachtonderdeel c dat het enkele gegeven niet afdoende is. Betrokkene heeft terecht geoordeeld dat er onvoldoende basis was om mee te gaan met het bestuur en heeft dan ook advies ingewonnen. Echter, de inhoud van het advies in onvoldoende onderbouwd om tot een andere wijze van verwerking over te gaan. Bij het advies is enkel ingegaan op de juridische kwalificatie van de uittredingen en niet op de vraag hoe deze juridische kwalificatie op grond van de regelgeving inzake financiële verslaggeving dient te worden verwerkt in de jaarrekening. Betrokkene heeft geen aanvullend advies elders ingewonnen. De kamer oordeelt dat in strijd is gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De klacht is ten aanzien van nv1 gegrond.

Vervolgens wordt gekeken naar de jaarrekening van 2017. In die jaarrekening waren er geen wijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar. Betrokkene heeft de uitkomsten van de consultatie bezien en geoordeeld dat hij zich hierin kon vinden. In overeenstemming met het consultatiememo zijn de aanspraken van uittredende participanten in de enkelvoudige jaarrekening 2017 als eigen vermogen verwerkt; in de geconsolideerde jaarrekening 2017 zijn deze, eveneens in overeenstemming met het consultatiememo, als vreemd vermogen verwerkt.

De kamer oordeelt dat betrokkene een goedkeurende verklaring mogen afgeven bij de enkelvoudige en de geconsolideerde jaarrekening 2017. Er is niet vastgesteld dat hier sprake is van handelen in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Het onderdeel dat ziet op de jaarrekening 2017 is ongegrond. Onderdeel c wordt voor een deel gegrond geacht. De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Zorgplicht advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant