Klagers zijn betrokken bij de exploitatie van een agrarisch bedrijf dat nertsen, varkens en rundvee houdt. Klager 1 heeft het bedrijf samen met zijn zus en broer overgenomen van hun vader. Klager 1 legt zich toe op het houden van varkens en rundvee, zus en broer houden zich bezig met nertsen. In 2012 is besloten het bedrijf te herstructureren. Daarbij was het de bedoeling dat ieder 1/3 van het vermogen zou krijgen, waarbij ieder het deel van het bedrijf waarin men actief was zou voortzetten. De relatie tussen klager 1 enerzijds en zus en broer anderzijds kwam steeds meer onder druk te staan, hierdoor is besloten de herstructurering uit te stellen. In 2015 is het proces alsnog in gang gezet.
Op 9 februari 2015 is een plan voor de herstructurering opgesteld door Adviseurs 1. Begin 2015 is betrokkene door Adviseurs 1 bij de herstructurering betrokken. Hij heeft de opdracht gekregen om de juridische fusie te onderzoeken en daarover te rapporteren. De opdrachtbevestiging is door zus en broer ondertekend maar niet door klager 1. Deze opdracht komt uiteindelijk niet tot stand vanwege verschillen van mening tussen klager 1, zus en broer. Daarna krijgt betrokkene een nieuwe opdrachtbevestiging, met hetzelfde vermelde doel. De opdrachtbevestiging is alleen door betrokkene ondertekend, niet door opdrachtgevers.
Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels
Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Hij zou ten eerste het fundamentele beginsel van objectiviteit geschonden hebben door een opdracht te aanvaarden van Adviseurs1 zonder dat daaraan een opdracht van klagers ten grondslag lag, terwijl klager 1 daarvan niet op de hoogte was en betrokkene wist van de problemen tussen klager 1 en broer en zus. Ten tweede heeft betrokkene het beginsel van fundamentele integriteit geschonden door uit te gaan van informatie waar hij zelf geen toegang tot had. Ten derde heeft betrokkene volgens klagers het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden door geen accountantsverslag op te stellen. Te slotte was hij volgens klagers niet onafhankelijk.
Betrokkene heeft verklaard dat hij niet wist dat er problemen waren tussen klager en broer en zus. Ook zegt hij geen direct contact te hebben gehad met een van hen. In praktijk kwam het voor dat hij bepaalde informatie niet kreeg. Voor de inhoud van die informatie vertrouwde hij op de notaris en adviseurs 1. Betrokkene heeft daarnaast erkend te weinig acht te hebben geslagen op de noodzakelijke formaliteiten van de opdrachtbevestiging. Verder heeft betrokkene naar eigen zeggen inderdaad steken laten vallen, maar volgens hem zijn klagers niet benadeeld omdat er geen vermogen is verdwenen.
Handelen in strijd met fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid
De Accountantskamer heeft de klachtonderdelen gecombineerd behandeld. Het eerste klachtonderdeel ziet op de totstandkoming van de opdracht, de tweede op de uitvoering van de opdracht. De Accountantskamer wijst als eerste op art. 21 eerste lid Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (Vgba). De accountant dient op grond van dit artikel bij omstandigheden die een bedreiging kunnen zijn voor een fundamenteel beginsel een maatregel te nemen die ertoe leidt dat hij dit beginsel niet schendt. Wanneer dit niet mogelijk is moet de accountant de opdracht weigeren of beëindigen. Betrokkene heeft de opdracht niet vooraf met alle betrokkenen afgestemd en besproken. Ook heeft hij tijdens de werkzaamheden geen contact met hen gehad. Het dossier van betrokkene was daarbij niet compleet, betrokkene heeft vertrouwd op gegevens die hij van derden kreeg en informatie die hem mondeling werd verstrekt in plaats van zelf onderzoek te doen. Betrokkene had volgens de Accountantskamer dan ook, zeker toen hij bekend werd met het conflict, acht moeten slaan op een mogelijke bedreiging voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit. Betrokkene was zich hier niet voldoende bewust van, oordeelt de Accountantskamer. Hij heeft zich niet gehouden aan artikel 21 Vgba.
Op grond van art. 2:238 en 2:237 BW moet de accountant het voorstel tot fusie onderzoeken en daarbij verklaren of de voorgestelde ruilverhouding van de aandelen naar zijn oordeel redelijk is. Hiervan moet de accountant dan een verslag opstellen. Betrokkene heeft volgens de Accountantskamer ten onrechte geen verslag opgesteld. Uit de overgelegde stukken blijkt niet hoe betrokkene tot zijn conclusie van redelijkheid van de ruilverhoudingen bij de fusie is gekomen en hoe hij het aangereikte cijfermateriaal heeft geverifieerd. Doordat er sprake was van een conflict is dit laatste naar het oordeel van de Accountantskamer erg belangrijk. ‘Er kan namelijk niet worden uitgesloten dat sommige partijen belang hebben bij het presenteren van cijfers die in hun voordeel uitvallen of waarover geen overeenstemming bestaat’. Daarnaast hebben klagers volgens de Accountantskamer weldegelijk vermogen verloren. Bij de fusie is namelijk een individuele vordering van klager 1 van voor de herstructurering omgezet in eigen vermogen van de nieuwe BV die is ontstaan bij de herstructurering. Klager 1 kan dus geen aanspraak meer maken op deze vordering ook is dit niet meegerekend in zijn aandeel.
De Accountantskamer komt dan ook tot de conclusie dat de klacht van klagers gegrond is. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Het is volgens de Accountantskamer niet gebleken dat betrokkene niet eerlijk en oprecht heeft opgetreden. Er is dan ook geen schending van het fundamentele beginsel van integriteit. Mede gelet op het feit dat enerzijds betrokkene geen ervaring had met complexe vraagstukken als deze herstructurering en grote financiële belangen in het spel waren, vindt de Accountantskamer een doorhaling voor de duur van een maand op zijn plaats. Anderzijds is rekening gehouden met het feit dat betrokkene stelt geen assurance-opdrachten meer te zullen aanvaarden en niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel aan hem is opgelegd.
Lees hier de hele uitspraak
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant