Uitspraak: Accountant stelt rapport op zonder deugdelijke grondslag

X1 (klager 1) is via zijn persoonlijke holding (BV1) enig aandeelhouder en bestuurder van X2. X2 was bestuurder en aandeelhouder van verschillende BV’s. Deze vennootschappen hielden en houden zich bezig met onder meer regiotaxivervoer.

In 2012 heeft X2 vervoersovereenkomsten gesloten met de provincie ten behoeve van regiotaxivervoer. De vervoersovereenkomsten hadden een looptijd tot 1 januari 2016. Omdat het aantal ritten achterbleef bij de prognoses, en X2 daardoor verlies leed, heeft de provincie ter compensatie een bedrag van € 1.080.092,90 te betalen aan X2. Dit was voor X2 niet genoeg. Op 25 november 2013 heeft X2 de provincie gedagvaard en een schadevergoeding van € 4.730.150 gevorderd. Op initiatief van X2 heeft overleg plaatsgevonden met de provincie, waarbij X2 dreigde de dienstverlening te staken. De provincie heeft ingestemd met beëindiging van de vervoersovereenkomst per 1 juli 2015, en het verlenen van een voorschot van € 225.000 per maand op de mogelijk door de rechtbank toe te wijzen schadevergoeding. De betaalde voorschotten zouden worden terugbetaald als de vorderingen van X2 door de rechtbank afgewezen zouden worden.

Bij vonnis van 17 december 2014 heeft de rechtbank de vorderingen van X2 afgewezen en op 11 juli 2017 heeft het Hof dit vonnis bekrachtigd. X2 bleek niet bereid de voorschotten in zijn geheel terug te betalen en heeft de provincie laten weten voornemens te zijn het concern te herstructureren, waarbij de gezonde onderdelen elders zouden worden ondergebracht.

Begin 2015 is het concern geherstructureerd. X2 heeft de aandelen in onder meer BV2, BV3 en BV5 verkocht aan BV6. De waarde van deze aandelen is in opdracht van X2 door A bepaald. De aandelen zijn op basis van de waardebepaling verkocht.

Op 13 februari 2015 heeft de rechtbank het faillissement uitgesproken van een aantal dochtervennootschappen van X2. Hierop heeft de provincie de vervoersovereenkomsten met onmiddellijke ingang ontbonden. Als gevolg daarvan heeft de provincie voor de periode tot en met 30 juni 2015 alternatief vervoer moeten organiseren. De provincie heeft daarvoor extra kosten moeten maken. Deze zijn begroot op € 2.449.435.

X2 heeft de waardering van de aandelen en de door A gehanteerde uitgangspunten in 2017 nogmaals laten beoordelen, ditmaal door B. B heeft op 26 september 2017 een rapport uitgebracht, waarin wordt geconcludeerd dat de waardering van de aandelen te hoog is geweest.

Op 21 februari 2019 heeft betrokkene in opdracht van de provincie een rapport opgesteld om te beoordelen of deze herstructureringen de Provincie hebben benadeeld in haar mogelijkheden haar vorderingen te kunnen incasseren. Uit het rapport van betrokkene volgt de volgende conclusie: “Wij zijn van mening dat de waardering van de aandelen onjuist heeft plaatsgevonden en wij schatten in dat indien een juiste waardering zou zijn uitgevoerd dit zou hebben geleid tot een substantieel hogere waardering van de aandelen.”

Op 28 maart 2019 heeft de provincie X1 in privé aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 7.174.892. In deze dagvaarding wordt meermalen verwezen naar het rapport van 21 februari 2019.

Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels

Betrokkene heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Deze klacht is gebaseerd op de volgende verwijten:

  • het rapport van betrokkene moet worden aangemerkt als een persoonsgericht onderzoek, maar betrokkene heeft geen hoor en wederhoor toegepast;
  • betrokkene heeft de Nba Handreiking 1127 niet nageleefd;
  • betrokkene heeft de rapporten van A en B zonder hoor en wederhoor opzijgeschoven;
  • betrokkene heeft niet onderkend dat hij niet objectief is;
  • onduidelijk is wat de opdracht is en wie de beoogde gebruikers van het rapport zijn;
  • het rapport bevat feitelijke onjuistheden en er zijn ondeugdelijke conclusies getrokken;
  • betrokkene heeft niet geantwoord op een redelijk verzoek.

De beoordeling van de Accountskamer

De Accountantskamer behandelt de eerste drie klachtonderdelen samen. Kern van deze klacht is dat betrokkene bij het opstellen van zijn rapport, waarbij hij een partijbelang diende, niet conform de toepasselijke beroepsregels heeft gehandeld. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen dient te worden bekeken of is voldaan aan de in de VGBA opgenomen regelgeving, waaronder het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Op grond van dit beginsel dient een rapport een deugdelijke grondslag te hebben. Het toepassen van hoor en wederhoor kan een middel zijn om die deugdelijke grondslag te bereiken. Vast staat dat betrokkene op meerdere onderdelen van zijn rapport heeft afgezien van hoor en wederhoor, betrokkene heeft dit erkend. Het niet horen van de persoon op wie een persoonsgericht onderzoek betrekking heeft leidt ertoe dat het rapport niet is gebaseerd op een deugdelijke grondslag, tenzij heel bijzondere omstandigheden het nalaten van het horen rechtvaardigen. Van zodanige omstandigheden is de Accountantskamer niet gebleken. De eerste drie klachtonderdelen worden gegrond verklaard.

In het vierde klachtonderdeel wordt betrokkene verweten dat hij niet heeft onderkend dat hij niet objectief is geweest. Klagers wijzen erop dat betrokkene sinds 2014 diverse opdrachten voor de provincie heeft uitgevoerd en als gevolg daarvan mogelijk niet langer onbevooroordeeld was. De Accountantskamer gaat hierin mee. Een accountant dient volgens de Accountantskamer zelf de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden ter beantwoording van de onderzoeksvragen te bepalen. Op de zitting is gebleken dat betrokkene niet beschikte over een opdracht(bevestiging). Daarnaast mag een accountant een opdracht niet aanvaarden als hij op voorhand weet dat sprake is van een te eenzijdige rapportage die de waarheidsvinding kan belemmeren. Betrokkene erkent naar aanleiding van deze opdracht geen intern vaktechnisch overleg gevoerd te hebben. De Accountantskamer is van oordeel dat daarvoor wel aanleiding was. Uit al deze omstandigheden blijkt volgens de Accountantskamer dat betrokkene onvoldoende oog heeft gehad voor de bedreigingen van zijn objectiviteit. Ook het vierde klachtonderdeel wordt hierdoor gegrond verklaard.

Het vijfde en zevende klachtonderdeel worden ook samen behandeld door de Accountantskamer. Deze klachtonderdelen zien op de stellingen van klagers dat niet duidelijk is welke opdracht betrokkene heeft uitgevoerd en wie de beoogde gebruikers van het rapport zijn. Ook heeft betrokkene volgens klagers niet vermeld op welke stukken hij zijn onderzoek heeft gebaseerd. De Accountantskamer stelt voorop dat Standaard 5500N van toepassing is, betrokkene heeft dit ook erkend. Betrokkene heeft zich volgens de Accountantskamer niet aan deze standaard gehouden. Zo is in paragraaf 18 bepaald dat de opdrachtbevestiging schriftelijk dient te worden vastgelegd. Dit is niet gebeurd. Het klachtonderdeel wordt gegrond verklaard voor zover dit ziet op de totstandkoming van het rapport. Maar betrokkene was wel gebonden aan de geheimhouding van de Provincie met betrekking tot de opdrachtbevestiging. Deze geheimhouding kan namelijk slechts met toestemming van de opdrachtgever worden verbroken. Dit gedeelte van het klachtonderdeel wordt dan ook ongegrond verklaard.

In het een na laatste klachtonderdeel voeren klagers aan dat het rapport feitelijke onjuistheden bevat en dat de conclusies niet deugdelijk zijn. Hiervoor is al geoordeeld dat het rapport geen deugdelijke grondslag heeft, zodat ook dit klachtonderdeel gegrond is.

Omdat de klacht gegrond is kan de Accountantskamer een maatregel. De Accountantskamer acht, gezien de ernst van de feiten, de maatregel van doorhaling voor de duur van een maand op zijn plaats.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Jamiro van de Wiel

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant