Drie broers (hierna: zoon A, B, C) en vader en zijn B.V. zijn vennoot van een melkveehouderschap. Al na één jaar treedt zoon A uit de maatschap. In 2015 ontstaat ruzie tussen vader en zoon B, waardoor zoon zijn werkzaamheden voor het bedrijf tijdelijk staakt.
De jaarrekening voor de maatschap over het jaar 2015 wordt door de accountant samengesteld. Daarin staat onder andere omschreven wie de vennoten zijn, hoe het grondeigendom is verdeeld en dat de maatschap landerijen en bedrijfsgebouwen gebruikt die op naam staan van vader, zoon B en zoon C.
Maatschap wordt ontbonden
In maart 2017 komen de drie vennoten samen met de accountant om de ontbinding te bespreken. De maatschap is per 1 januari 2017 ontbonden. Aan het einde van dat jaar heeft zoon C samen met zijn echtgenote een andere maatschap opgericht, die per 1 januari 2018 wordt gerund. Dit melkveebedrijf is eigendom van de vader.
In 2017 nog maat
Zoon B overlegt met de accountant hoe hij de maatschap zou kunnen verlaten. Zoon B laat de accountant later weten dat bij het verzorgen van de aangifte en jaarstukken voor 2017 niet moet doen alsof hij geen maat meer is. Over het jaar 2017 is hij nog maat van de maatschap.
Zoon B ontvangt van de accountant in mei 2018 een mail met daarin de volgende mededeling. Zoon B kan alleen in de maatschap blijven wanneer gezamenlijk wordt gepraat en iedereen het ermee eens is, de jaarrekening van 2017 al conceptueel klaar is en daarin is zoon B niet opgenomen als maat, de vader zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de vordering van 3 ton die zoon B op de maatschap krijgt wanneer hij per 31 december 2015 uittreedt en dat de jaarrekening van 2016 eraan komt.
Niet verder bemoeien met het dossier
Aan de adviseur van zoon B laat de accountant weten dat de vader en zoon C ervan uitgaan dat de maatschap al op 31 december 2015 is ontbonden, wat blijkt uit een handgeschreven notitie van vader uit mei 2018. Tevens geeft accountant aan zich verder niet te bemoeien met het dossier.
Stille reserves in fosfaatrechten
Zoon B heeft medio 2018 beslag laten leggen onder de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ter voorkoming dat de fosfaatrechten van de maatschap worden verkocht aan de maatschap van zoon C. Daarnaast dagvaardt zoon B zijn vader, de B.V., zoon C, de vrouw van zoon C en hun maatschap. De bedoeling van zoon B is dat de rechtbank voor recht verklaart dat zoon B mede gerechtigd is tot de stille reserves die in de fosfaatrechten zijn gelegen. Tevens verzoekt hij een (concept)jaarrekening over 2016, die hij in maart 2018 dan ook ontvangt.
Berekening vermogenspositie
De accountant stuurt in april 2019 aan vader en zoon C een berekening van de vermogenspositie van zoon B per 31 december 2015. Dit bedraagt 381.425 euro exclusief privé en loonbedrijf. De waarde van de gronden van zoon B zijn door accountant gehalveerd, nu deze gronden waren ingebracht in verpachte staat. De accountant heeft geen stille reserves meegenomen in zijn berekening, nu vader die uitdrukkelijk heeft voorbehouden.
Klacht indienen tegen de huisaccountant
Een ander accountantskantoor heeft op verzoek van zoon B ook zijn vermogen berekend. Deze komt uit op een waarde van 3.030.568 euro. In de jaarrekening van 2016 is namelijk opgenomen dat: zoon B per 1 januari 2016 uit de maatschap is getreden, zijn vermogen een vordering heeft op de maatschap, zoon B een familielening heeft verstrekt van 381.425 euro om de overname van zijn aandeel in de maatschap te kunnen financieren en dat de lening in overleg wordt afgelost en hierover geen rente hoeft te worden betaald. Zoon B besluit een klacht in te dienen tegen de huisaccountant bij de Accountantskamer.
Onzorgvuldig en niet-integer handelen
De klacht omvat het volgende. De accountant zou niet de vereiste objectiviteit en onpartijdigheid in acht hebben genomen, omdat hij alleen de belangen van vader en zoon C heeft behartigd en onzorgvuldig en niet-integer heeft gehandeld.
De accountant geeft aan dat hij geen standpunt wilde innemen in het conflict en juist poogde een oplossing te vinden. Wel geeft hij toe dat hij bij het opstellen van de jaarrekening over 2016 onvoldoende heeft gerealiseerd dat de discussie nog gaande was omtrent het moment van uittreden. De berekening van zoon B zijn vermogen was slechts om een beeld te vormen welk bedrag bij uittreding moest worden uitgekeerd.
Accountant had toereikende maatregelen moeten treffen om objectiviteit tegen te gaan
De Accountantskamer is van mening dat de accountant kon weten dat belangen tegenover elkaar stonden, nu de accountant op de hoogte was van het conflict. Accountant had dan ook toereikende maatregelen moeten treffen om objectiviteit tegen te gaan.
Accountant heeft gehandeld met de beginselen van objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid
Daarnaast had de accountant ook moeten controleren of zoon B inderdaad per 1 januari 2016 uit de maatschap was getreden. Hierover bestond namelijk discussie. Zoon B zou pas na het opstellen van de jaarrekening hebben gezegd akkoord te gaan met deze datum. Echter, de accountant heeft dit niet vastgelegd. Zoon B geeft aan alleen te hebben gesproken over 1 januari 2017, wat ook uit de overgelegde stukken blijkt. Hierdoor heeft de accountant gehandeld met de beginselen van objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Integriteitsbeginsel is geschonden
Nu de jaarrekening van 2016 onjuistheden bevat en de accountant hier in mei 2018 achter kwam, had de accountant in actie moeten komen de onjuistheid te corrigeren en gebruikers hierover te informeren. De accountant heeft geen enkele maatregel getroffen, waardoor tevens het integriteitsbeginsel is geschonden. Ook had de accountant zich moeten afvragen of hij de opdracht van vader had kunnen aannemen, nu hij als accountant van de maatschap optrad. Deze afweging is niet gemaakt.
Beginsel van objectiviteit geschonden
Bovendien is het fundamentele beginsel van objectiviteit geschonden, nu bij het opstellen van de berekening hoofdzakelijk is gekeken naar de belangen van vader. De accountant heeft zich ongepast laten beïnvloeden door vader.
Oordeel: tijdelijke doorhaling voor twee weken
De klacht is gegrond. Als maatregel wordt een tijdelijke doorhaling voor de duur van twee weken opgelegd. De accountant heeft drie fundamentele beginselen geschonden, waarbij hij gezien zijn houding niet inziet wat het belang daarvan is.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.
Zorgplicht advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant