Uitspraak: Accountant was niet gebonden aan de regels van Standaard 4400

Betrokkene is accountant en ingeschreven in de daartoe bestemde registers. Hij is werkzaam bij Accountantskantoor1. Klager is sinds 12 oktober 2010 in dienst bij BV1 als managing director. Op 1 oktober 2012 is hij aangesteld als algemeen directeur van BV1. Klager is in dienst getreden bij Stichting1 op 17 oktober 2014 en is enig aandeelhouder van BV1 die weer enig aandeelhouder is van BV2. In 2008 heeft de stichting haar onderneming verkocht voor een fors bedrag.

De moeder van klager (hierna: A) is bestuurslid geweest van de stichting en daarna benoemd tot adviseur van de stichting. Klager is met meerdere eigenaar van panden, waaronder het pand waarin de stichting is gevestigd. De stichting huurt in dit pand een ruimte van stichting2. De moeder van klager is bestuurslid van stichting2.

B is benoemd tot bestuurder van de stichting op 5 oktober 2015. Ook C is in januari 2016 medebestuurder geworden. Ook klager was in de periode 1 januari 2016 tot 6 juni 2016 bestuurder van de stichting.

Onderzoek

B heeft op 10 december 2015 contact gezocht met accountantskantoor1 omdat B en C als nieuwe bestuurders meer behoefte hadden aan inzicht in de ontstaansgeschiedenis van stichting1, belangen en relaties met deelnemingen.

Beschrijving van de opdracht

Betrokkene heeft aan de hand van een door B en C opgestelde vragenlijst een beschrijving gemaakt van de opdracht omtrent de uit te voeren werkzaamheden. Het betreffen de volgende onderwerpen: ontstaansgeschiedenis, fiscale positie, governance structuur, groepsverhouding – relaties met deelnemingen, huisvesting en financiën. Om de opdracht uit te kunnen voeren hebben betrokkene en klager meermalen contact gehad over stukken.

Eerste conceptrapport

Het eerste conceptrapport is op 25 maart 2016 uitgebracht aan het bestuur van de Stichting. B en C hebben met betrokkene gesproken over het rapport op 1 april 2016. Er zijn aanvullende vragen gesteld. Het conceptrapport is vervolgens op 15 april 2016 met klager besproken, waarna een notitie volgde met opmerkingen, vragen en aanvullingen vanuit klager.

Geen definitief rapport uitgebracht

Betrokkene heeft een conceptrapport uitgebracht aan het bestuur van de stichting op 25 mei 2016. In dit rapport staan onder andere de aanvullende vragen opgenomen en voor zover mogelijk beantwoord. Ook dit rapport is besproken in een bestuursvergadering, waarin betrokkene in het bijzijn van B, C en klager een toelichting heeft gegeven over de bevindingen. Betrokkene heeft een verslag van de vergadering opgesteld en deze overhandigd aan B, C en klager. Na ontvangst zijn voorstellen gedaan tot wijziging van de tekst in het verslag. Hierop heeft betrokkene zijn werkzaamheden gestaakt en is geen definitieve rapport meer uitgebracht.

Ontslag aangezegd

Op 22 september 2016 is in een bijzondere algemene vergadering van aandeelhouders klager ontslag aangezegd. Klager heeft zijn ontslag aangevochten. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst van klager voorwaardelijk ontbonden, voor het geval vast komt te staan dat klager geen statutair bestuurder van BV1 is. De beschikking van de kantonrechter is door het gerechtshof op 21 november 2017 vernietigd en de arbeidsovereenkomst hersteld.

Gronden van de klacht

De volgende verwijten liggen ten grondslag aan de klacht. Betrokkene zou hebben gehandeld in strijd met fundamentele beginselen van professionaliteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid nu hij een opdracht heeft aanvaard en heeft uitgevoerd die hij niet had mogen aanvaarden (grond a), gehandeld in strijd met fundamentele beginselen van professionaliteit, zorgvuldigheid en objectiviteit door zijn oordeel aan te laten tasten door een belangenconflict en geen maatregelen heeft getroffen om objectiviteit te waarborgen (grond b), gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen door een rapport op te leveren vol fouten en omissies, inhoud van het rapport onvoldoende te onderzoeken, onderbouwen en verifiëren (grond c), gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen door toe te staan dat zijn rapport is gebruikt in gerechtelijke procedures (grond d), door opdracht uit te voeren volgens standaard 4400, terwijl het een persoonsgericht onderzoek is (grond e).

Overweging van de kamer

De accountantskamer heeft het volgende overwogen. De registeraccountant is onderworpen aan tuchtrechtspraak en de regels VGBA. Eerst staat de kamer stil bij het feit dat betrokkene zich verweerd door te stellen dat het feitelijk onmogelijk is om te klagen over een conceptrapport. Dit standpunt is verder niet gemotiveerd, waardoor aan dat standpunt voorbij wordt gegaan. Daarbij oordeelt zij dat het indien van klachten over concepten wel mogelijk wordt geacht.

Had opdracht niet mogen aannemen

Betrokkene had de opdracht niet mogen aannemen van slechts één van de bestuursleden, nu dit bestuurslid niet zelfstandig een opdracht mocht verstrekken. Tevens had betrokkene ook klager moeten raadplegen over de opdrachtverstrekking nu hij ook bestuurslid was.

Persoonsgericht onderzoek

Het bestuur heeft enkele dagen na de bespreking van het conceptrapport duidelijk gemaakt dat het rapport aantoonde dat de positie van klager als bestuurder onhoudbaar was geworden. Enkele maanden later is klager ontslagen op basis van de bevindingen van betrokkene, volgens klager.

In eerdere rechtspraak heeft de kamer overwogen dat een accountant erop bedacht moet zijn dat aan werkzaamheden die hij (heeft) verricht een bevoegd gegeven (mondelinge) opdracht ten grondslag ligt. De opdracht is ondertekend door B en een vermoeden van instemming door C. Onderdeel a is dan ook ongegrond.

Onderdeel e is ook ongegrond nu de verstrekte opdracht niet kon worden gekwalificeerd als een onderzoek naar het functioneren, handelen of nalaten van een (rechts)persoon. Er is geen sprake van strijd met Standaard 4400.

Betrokkene heeft niet alleen feitelijke bevindingen gerapporteerd, waardoor in strijd met bepalingen van Standaard 4400 is gehandeld. Klachtonderdeel e is gegrond. Met betrekking tot klachtonderdeel b moest betrokkene bedacht zijn op de naleving van objectiviteit nu conflicten bestonden tussen bestuursleden. Hij had waarborgen moeten treffen.

Voor bespreking van de verdere gronden wordt u verwezen naar de uitspraak.

De maatregel van berisping wordt door de kamer passend geacht.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.

Zorgplicht advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant