Uitspraak: Accountant wordt beschuldigd van nalatigheid bij samenstellen jaarrekeningen

Deze zaak betreft een klacht tegen een accountant, werkzaam bij [accountantskantoor1], ingediend door klagers [X2] en [X3] en hun ondernemingen [BV1] en [X1] B.V. Klagers beweren dat de accountant naliet om jaarrekeningen op te stellen, fouten maakte in de jaarrekeningen van 2017 en vertraging veroorzaakte bij een hypotheekaanvraag bij [bank1], en weigerde om mee te werken aan foutcorrecties.

Achtergrond van de zaak

Betrokkene, een accountant, is werkzaam bij [accountantskantoor1]. [A] is belastingadviseur en is eveneens verbonden aan [accountantskantoor1]. Klagers, bestaande uit [X2] en [X3] en hun ondernemingen [BV1] en [X1] B.V., waren al sinds 2015 klant bij [accountantskantoor1]

[A] heeft de aangiften vennootschapsbelasting voor [BV1] en [X1] B.V. over 2015 en 2016 verzorgd. Daarnaast is in december 2018 door betrokkene de opdracht om de jaarrekeningen 2017 van [BV1] en [X1] B.V. samen te stellen schriftelijk bevestigd. Later heeft betrokkene ook de jaarrekening 2018 van beide vennootschappen samengesteld.

Volgens klagers heeft betrokkene verzuimd om de jaarrekeningen 2015 en 2016 van [BV1] en [X1] B.V. op te stellen, ondanks dat hij daartoe een opdracht had en [accountantskantoor1] hiervoor factureerde. Daarnaast stellen klagers dat in de jaarrekening van [X1] verschillende fouten staan. Klagers hadden de jaarcijfers van hun ondernemingen onder meer nodig voor een hypotheekaanvraag bij [bank1]. In dit kader stellen klagers dat betrokkene de bank onjuist heeft geïnformeerd, waardoor de hypotheekaanvraag is vertraagd. Tenslotte stellen klagers dat betrokkene heeft geweigerd om mee te werken aan foutherstel door stelselmatig elk verzoek om informatie naast zich neer te leggen.

Geen opdracht tot het samenstellen van de jaarrekeningen van 2015 en 2016

Klagers stellen dat betrokkene, ondanks opdrachten en betalingen, naliet jaarrekeningen voor 2015 en 2016 van [X1] en [BV1] op te stellen. Ze onderbouwen hun klacht met verschillende correspondenties en betalingen aan [accountantskantoor1], waaruit blijkt dat ze meerdere keren om deze jaarrekeningen hebben verzocht. Volgens klagers zijn er voorschotnota’s voor het samenstellen van de jaarrekeningen van 2015 en 2016 gestuurd, maar zijn de uiteindelijke documenten nooit geleverd.

Betrokkene heeft toegelicht dat hij pas in december 2018 betrokken is geraakt bij klagers. Dat was het moment waarop hij de opdracht heeft gekregen de jaarrekeningen van 2017 samen te stellen. Betrokkene had dus geen opdracht om de jaarrekeningen 2015 en 2016 samen te stellen en ook [accountantskantoor1] had die opdracht niet. Er werd door klagers wel eens gevraagd om ‘jaarcijfers’, maar daarmee werden de cijfers bedoeld die als bijlage dienden bij de aangiften Vpb, die [A] voor [BV1] en [X1] verzorgde. Daarnaast werden door het [accountantskantoor1] wel voorschotfacturen verstuurd, maar was de omschrijving hiervan abuis.

De Accountantskamer stelt dat niet kan worden vastgesteld dat klagers een expliciete opdracht aan betrokkene hebben verstrekt om de jaarrekeningen van 2015 en 2016 samen te stellen. Betrokkene heeft die opdracht dan ook niet aan klagers bevestigd, zoals hij dat wel heeft gedaan voor het boekjaar 2017. Daarnaast kan er ook geen impliciete opdracht worden vastgesteld. Het feit dat betrokkene geen samengestelde jaarrekeningen over genoemde boekjaren heeft opgeleverd kan betrokkene dan ook niet tuchtrechtelijk worden verweten.

Jaarrekening 2017

Klagers verwijten daarnaast dat betrokkene de jaarrekeningen van 2017 heeft samengesteld, zonder dat de jaarrekeningen van de jaren daarvoor zijn opgesteld en dat de jaarrekeningen van 2017 fouten bevatten. Volgens klagers kunnen de jaarrekeningen alleen correct zijn opgesteld, als betrokkene de jaarrekeningen van de voorgaande jaren ook had opgesteld, zodat ze op elkaar aansluiten. Het staat echter vast dat betrokkene de jaarrekeningen van 2015 en 2016 niet heeft opgesteld.

De Accountantskamer overweegt dat er geen regelgeving is die de accountant verbiedt een jaarrekening samen te stellen als hij niet ook de jaarrekeningen daarvoor heeft samengesteld. De accountant baseert de samenstelling op financiële informatie van het management en betrekt daarbij ook de vergelijkende cijfers over voorgaande boekjaren. In dit geval heeft betrokkene de vergelijkende cijfers niet kunnen baseren op een jaarrekening die door een accountant van een samenstelverklaring is voorzien. Om die reden heeft hij de gegevens gehanteerd die zijn gebruikt bij de aangifte Vpb. Betrokkene kon dus de jaarrekening over 2017 samenstellen zonder dat hij de jaarrekeningen van de jaren daarvoor heeft opgesteld.

Daarnaast zou de jaarrekening 2017 van [X1] verschillende fouten bevatten. De balansposten zouden niet aansluiten op de voorgaande jaren en de post rekening-courant zou foutief zijn. Betrokkene heeft hieromtrent een gemotiveerd verweer gevoerd. Volgens de Accountantskamer hebben betrokkene het verweer niet weerlegd en hebben zij onvoldoende onderbouw dat betrokkene fouten heeft gemaakt. Dit klachtenonderdeel is ook ongegrond.

Het vertragen van een hypotheekaanvraag en foutief informeren van de [bank1]

Klachtonderdeel c betreft het vermeende vertragen van een hypotheekaanvraag en het verstrekken van foutieve informatie aan de bank door betrokkene. Klagers beweren dat betrokkene ruim negen maanden niet heeft gereageerd op verzoeken om jaarcijfers voor een hypothecaire geldlening bij [bank1]. Ze beschuldigen betrokkene ook van het verstrekken van onjuiste informatie over een rekening-courantpositie.

Betrokkene ontkent de beschuldigingen en stelt dat hij binnen een werkdag heeft gereageerd op het verzoek om toelichting, en vervolgens telefonisch verdere uitleg heeft gegeven aan de bank. Daarnaast wijst hij erop dat de genoemde vordering van € 883.613 gebaseerd is op de hypothecaire geldlening en de rekening-courantschuld tussen [X1] en [X2].

Ter zitting hebben klagers het verweer van betrokkene niet nader weerlegd. Zij hebben zich op het standpunt gesteld dat de jaarrekening waaruit betrokkene heeft geciteerd rekenkundig onjuist is. Daarmee staat volgens klagers voldoende vast dat betrokkene de [bank1] onjuist heeft geïnformeerd. De Accountantskamer volgt klagers daarin niet, omdat de rekenkundige onjuistheden niet zijn gebleken. Betrokkene heeft immers toegelicht waaruit de vordering van € 883.613 bestaat en op die toelichting zijn klagers niet verder ingegaan. Het klachtonderdeel is daarom ongegrond.

Weigeren om mee te werken aan foutherstel

Tenslotte richt het laatste klachtenonderdeel zich op het verwijt dat betrokkene anderhalf jaar lang heeft geweigerd om mee te werken aan foutcorrecties door elk verzoek om informatie te negeren. Betrokkene betwist dit en geeft aan dat hij zoveel mogelijk heeft gereageerd op verzoeken om informatie. De Accountantskamer concludeert dat betrokkene geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, omdat hij zoveel mogelijk heeft voldaan aan de verzoeken om informatie. Ook het laatste klachtenonderdeel wordt ongegrond verklaard.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Of heeft u schade geleden als gevolg van een fout van een accountant? Neem dan contact met ons op.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant