Uitspraak: Accountants worden beticht van belangenverstrengeling

Een conflict tussen een vennootschap onder firma en [accountantskantoor1], vertegenwoordigd door accountants [Y1] en [Y2], heeft geleid tot beschuldigingen van belangenverstrengeling, onjuiste uitgangspunten bij de opstelling van jaarcijfers, en het voortzetten van werkzaamheden na opzegging van de overeenkomst. De klachten zijn voorgelegd aan de Accountantskamer, die heeft geoordeeld over de gegrondheid ervan.

Achtergrond van de zaak

[Y1] en [Y2] zijn verbonden aan [accountantskantoor1]. Klager is samen met [A] vennootschap van de vennootschap onder firma. De vof-akte bepaalt dat jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een balans en een winst- en verliesrekening worden opgemaakt, waarin ook afspraken zijn vastgelegd over de verdeling van de behaalde resultaten. De boekhouding van de vof wordt verzorgd door de echtgenoot van een van de vennoten, [A].

[Y1] heeft vanaf de oprichting van de vof de jaarrekeningen samengesteld, bijgestaan door [C]. Echter, [Y2] heeft per brief van 23 februari 2021 aangekondigd dat hij de opdracht voor het boekjaar 2020 heeft overgenomen. Klager, een van de vennoten van de vof, heeft bij brief van 16 december 2021 de overeenkomst van opdracht voor het samenstellen van de jaarrekening opgezegd. Hij motiveert deze opzegging door te wijzen op het handelen van de accountants als privé-adviseur van de mede-vennoot, wat een belangenconflict veroorzaakt. [Y1] heeft de opzegging van de overeenkomst aan klager en de mede-vennoot bevestigd per brief van 13 januari 2022.

Klacht

Betrokkenen hebben volgens klager gehandeld in strijd met de voor hen geldende gedrags- en beroepsregels. Klager verwijt betrokkenen dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan belangenverstrengeling. Daarnaast zouden zij een onjuist uitgangspunt gebruikt bij de samenstelling van de conceptjaarcijfers van de vof. Tenslotte zouden zij ondanks de opzegging van de overeenkomst van opdracht hun werkzaamheden hebben voortgezet.

Belangenverstrengeling

Klager heeft accountants [Y1] en [Y2] beschuldigd van belangenverstrengeling, waarbij zij niet alleen de belangen van de vennootschap behartigden maar ook die van zijn mede-vennoot in privé. Deze beschuldiging was gebaseerd op verschillende omstandigheden die klager aanvoerde. Ten eerste wees klager op de urenspecificaties waaruit zou blijken dat de accountants privé-adviezen aan de mede-vennoot verstrekten. Daarnaast wees hij op een bespreking waarbij [Y1] naast de echtgenoot van de mede-vennoot plaatsnam, wat volgens klager de schijn van belangenverstrengeling wekte. Ook uitte klager zijn ongenoegen over het feit dat hij geen inzage kreeg in de administratie van de vennootschap en dat de communicatie over de conceptjaarcijfers telkens via de echtgenoot van de mede-vennoot verliep, ondanks de toezegging van [Y2] dat klager voortaan in alle communicatie zou worden meegenomen.

De betrokken accountants hebben deze beschuldigingen echter weersproken en betoogd dat zij geen belangenverstrengeling hebben laten plaatsvinden. Zo heeft [Y1] verklaard dat hij slechts als accountant voor de vennootschap heeft opgetreden en dat de bespreking naast de echtgenoot van de mede-vennoot plaatsvond in het kader van zijn rol als accountant voor de vennootschap. Daarnaast hebben zij aangevoerd dat klager altijd op de hoogte werd gehouden van communicatie tussen hen en de mede-vennoot.

De Accountantskamer heeft geoordeeld dat klager zijn klacht onvoldoende heeft onderbouwd. Zo kon uit de specificaties van de werkzaamheden niet worden afgeleid dat de accountants privé-adviezen verstrekten, en was er geen sprake van belangenverstrengeling tijdens de bespreking. Ook heeft [Y1] volgens de Accountantskamer zorgvuldig gehandeld en zijn professionele oordeelsvorming niet op ongepaste wijze laten beïnvloeden. Daarom heeft de Accountantskamer het klachtonderdeel als ongegrond verklaard.

Onjuist uitgangspunt jaarcijfers

Klager heeft aangevoerd dat de accountants, [Y1] en [Y2], bij het opstellen van de jaarrekeningen een onjuist uitgangspunt hebben gehanteerd wat betreft de arbeidsbeloning. Hij stelt dat de vof-akte een basis moet bieden voor een beloning gebaseerd op de werkelijk gewerkte uren, in plaats van een forfaitair bedrag zoals overeengekomen tussen de vennoten. Volgens klager heeft de mede-vennoot een te hoge arbeidsbeloning ontvangen omdat [Y1] en [Y2] klakkeloos de overeengekomen uren als uitgangspunt hebben genomen, zonder rekening te houden met zijn bezwaren.

De accountants hebben hierop gereageerd door te stellen dat zij geen rol hadden in het geschil tussen de vennoten over de hoogte van de arbeidsvergoeding. Zij hebben simpelweg het aantal uren zoals overeengekomen in de vof-akte als uitgangspunt genomen, aangezien er nog geen overeenstemming was over een nieuwe verdeling. Bovendien hebben beide vennoten de jaarrekening over 2017 goedgekeurd, wat impliceert dat zij akkoord gingen met de gehanteerde arbeidsvergoeding. De jaarrekeningen van latere jaren zijn in concept gebleven vanwege het ontbreken van overeenstemming tussen de vennoten over de arbeidsvergoeding.

De Accountantskamer heeft geoordeeld dat klagers klacht ongegrond is. Zij concludeert dat [Y1] en [Y2] terecht de laatst bekende afspraak als uitgangspunt hebben gehanteerd bij het opstellen van de jaarrekeningen na 2017. Daarnaast heeft klager onvoldoende feitelijke onderbouwing gegeven voor zijn stelling dat de accountants alleen het standpunt van de mede-vennoot zouden hebben willen opnemen in de jaarrekeningen.

Voortzetten van werkzaamheden na opzegging

Klager heeft betoogd dat ondanks zijn opzegging van de overeenkomst op 16 december 2021, [Y1] nog steeds werkzaamheden heeft verricht voor de vennootschap. Hij beweert dat er geen reactie is gekomen op zijn opzeggingsbrief. Echter, [Y1] en [Y2] hebben een brief van 13 januari 2022 overgelegd waarin zij bevestigen dat de opdracht is beëindigd en dat zij geen verdere werkzaamheden hebben verricht voor de vennootschap. Klager heeft geen feitelijke onderbouwing gegeven voor zijn bewering dat [Y1] na de opzegging nog werkzaamheden heeft uitgevoerd. Aangezien er geen facturen zijn overlegd die de beweerde werkzaamheden aantonen, gaat de Accountantskamer ervan uit dat [Y1] en [Y2] hun werkzaamheden daadwerkelijk hebben gestaakt na de beëindiging van de opdracht. Klagers klacht over het voortzetten van werkzaamheden na de opzegging wordt daarom ongegrond verklaard.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Of heeft u schade geleden als gevolg van een fout van een accountant? Neem dan contact met ons op.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant