Het geschil tussen de betrokkenen en klagers, allen verbonden aan [accountantsorganisatie1] en de Holding, draait om de wijziging van de aansluitingsovereenkomst met de Holding, waarbij de uittredingsleeftijd werd vervroegd naar 62 jaar. Klagers moesten hierdoor drie jaar eerder dan gepland vertrekken. De klacht van klagers betreft het vermeende onjuist opstellen van jaarrekeningen en het daarop gebaseerde rapport van [accountantsorganisatie2] waarop de compensatie gedeeltelijk werd gebaseerd, evenals het weigeren van informatie door betrokkenen.
Achtergrond van de zaak
Betrokkenen en klagers zijn alle verbonden aan [accountantsorganisatie1] en de Holding, als partner, aandeelhouder of als werknemer. Het geschil draait om een reeks gebeurtenissen tussen klagers en betrokkenen, zeven accountants en tevens partners van [accountantsorganisatie1], waarbij de kern ligt in de wijziging van de aansluitingsovereenkomst met de Holding. Oorspronkelijk bepaalde deze overeenkomst dat partners/aandeelhouders op hun 65e moesten uittreden. Echter, op 13 november 2014 werd deze overeenkomst gewijzigd, waarbij de uittredingsleeftijd werd vervroegd naar 62 jaar. Dit betekende dat klagers, die in 2020 de leeftijd van 65 jaar zouden bereiken, drie jaar eerder dan gepland moesten vertrekken.
Klagers waren het niet eens met deze wijziging en voerden civielrechtelijke procedures tegen de Holding. Het gerechtshof oordeelde op 19 december 2017 dat de wijziging van de aansluitingsovereenkomst zonder afdoende compensatie onrechtmatig was. De holding kreeg van het hof bevel om klagers alsnog te compenseren voor de inkomsten die zij gedurende de drie jaar van vervroegde uittreding zouden missen.
Om de hoogte van de compensatie vast te stellen, kregen beide partijen de gelegenheid om zich uit te laten over de verwachte ontwikkeling van de winst over 2017 tot en met 2019, de jaren die klagers door de vervroegde uittreding zouden missen. Klagers dienden op 20 maart 2018 een expertiserapport van [BV1] in, terwijl de Holding op 12 juni 2018 een rapport van [accountantsorganisatie2] overlegde. Uiteindelijk heeft het gerechtshof op 7 januari 2020 een eindarrest gewezen, waarbij de compensatie voor klagers werd begroot op het gemiddelde van de beide rapporten.
Klacht: misleiding
Betrokkene hebben volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hen geldende gedrags-en beroepsregels. Klagers stellen dat betrokkenen onjuiste jaarrekeningen hebben opgesteld, waardoor ook het daarop gebaseerde rapport van [accountantsorganisatie2] bewust onvolledig, onjuist en daarmee misleidend is. Zo zouden verschillende posten in de jaarrekeningen en het rapport van [accountantsorganisatie2] te hoog of te laag zijn gewaardeerd of geheel niet opgenomen of toegelicht zijn.
Daarnaast zouden betrokkenen gedurende vele jaren hebben geweigerd om de door klagers gevraagde informatie te verstrekken en hebben zij de vragen van klagers op vele punten niet, niet volledig, onjuist dan wel tegenstrijdig beantwoord.
Toetsingskader
De kamer heeft geconcludeerd dat betrokkenen niet professioneel verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheden van [accountantsorganisatie2]. Hoewel [accountantsorganisatie2] haar taken uitvoerde op verzoek van de Holding (feitelijk de aan haar gelieerde accountants), handelde zij autonoom. Het is van belang op te merken dat het rapport van [accountantsorganisatie2] het juridische standpunt van de Holding (en de daaraan verbonden accountants) met betrekking tot de gemiste winstaandelen in de periode 2017-2019 weergeeft.
In een civiele procedure wordt het handelen en nalaten van een accountant terughoudend beoordeeld: het is een gevestigde jurisprudentie dat een accountant in een zakelijk geschil een verdedigbaar standpunt mag innemen tegenover zijn tegenpartij, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Bijzondere omstandigheden kunnen onder meer aanwezig zijn als de accountant in sterke mate kan worden verweten dat hij een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen, of als hij dit bewust heeft gedaan.
Op basis van de klacht en dit beoordelingskader kunnen betrokkenen tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden als vaststaat dat zij [accountantsorganisatie2] opzettelijk misleidende informatie hebben verstrekt, of als hen sterk kan worden verweten dat zij dit hebben gedaan, met als doel [accountantsorganisatie2] een rapport te laten opstellen dat een niet-verdedigbaar standpunt aan het gerechtshof kenbaar maakt.
Beoordeling
De hoogte van verschillende posten in de jaarrekeningen van [accountantsorganisatie1] zijn gebaseerd op schattingen. Betrokkenen hebben in hun verweerschrift en ter zitting uitgebreid toegelicht hoe de schatting van verschillenden posten tot stand is gekomen. De analyse van klagers onderbouwt daarbij volgens de Accountantskamer afdoende dat de posten in de jaarrekening en in het rapport van [accountantsorganisatie2] bewust onjuist zijn opgenomen zoals het klachtenonderdeel stelt.
Daarnaast worden de andere subklachtonderdelen ook ongegrond geacht. In het algemeen beoordeelt de Accountantskamer de klachten aan de hand van feitelijke en juridische aspecten, waarbij ze concludeert dat de meeste klachten ongegrond zijn omdat er geen sprake is van bewuste misleiding of onjuiste verwerking van financiële gegevens.
Tenslotte hebben klagers gesteld dat zij belang hadden bij goede financiële informatie om de juistheid van de vastgestelde jaarrekeningen en winstspecificaties te kunnen beoordelen, maar dat zij slechts informatie hebben gekregen die onvoldoende gedetailleerd was en voor klagers onvoldoende transparant was. Hun verzoeken om achterliggende informatie werden afgewezen. De Accountantskamer is van oordeel dat de feitelijke grondslag voor dit klachtonderdeel ontbreekt. De Holding heeft met stukken onderbouwd gesteld dat zij telkens heeft gereageerd op de verzoeken om informatie met onderbouwende stukken, terwijl discussie mogelijk is of en in hoeverre klagers daarop wel recht hadden. Er kan volgens de kamer niet gesproken worden van een voortdurende weigering van betrokkenen om informatie met klagers te delen. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat vragen niet, onjuist, onvolledig of innerlijk tegenstrijdig zijn beantwoord. Gelet daarop is dit klachtonderdeel ook ongegrond.
Concluderend acht de kamer de gehele klacht ongegrond.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Of heeft u schade geleden als gevolg van een fout van een accountant? Neem dan contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant