In deze zaak wordt de financieel adviseur geconfronteerd met een klacht wegens vermeende nalatigheid in de begeleiding van de hypotheekaanvraag voor de consumenten. Het geschil draait om het tijdsverloop tussen het opstellen van het adviesrapport en het aanvragen van het renteaanbod, waarbij de commissie de zorgplicht van de adviseur onderzoekt.
Bemiddeling door de adviseur
In januari 2022 hebben de consumenten zich tot de adviseur gewend in verband met de aankoop van een nieuwe woning. De adviseur heeft de consumenten op 10 februari 2022 geadviseerd over de hoogte van het bod dat zij maximaal konden uitbrengen. Dit bod is vervolgens door de kopers geaccepteerd. De consumenten hebben de adviseur diezelfde dag verzocht om de hypotheekaanvraag in gang te zetten. Ten behoeve van deze aanvraag heeft de adviseur op 15 februari 2022 een aantal documenten bij de consumenten opgevraagd, welke op 15 en 16 februari door de consumenten zijn aangeleverd.
In de op 16 februari 2022 getekende koopovereenkomst is een financieringsvoorbehoud opgenomen met een uiterste termijn van 1 april 2022. Op dezelfde dag stelde de adviseur een dienstverleningsovereenkomst op met een bemiddelingsvergoeding, die niet door de consumenten is ondertekend.
De consumenten hebben in februari meermaals gevraagd naar de status van de aanvraag. Op 28 februari 2022 heeft de adviseur de consumenten vervolgens geïnformeerd over de gekozen geldverstrekker. Op 1 maart 2022 hebben de consumenten gevraagd naar de verwachte afrondingsdatum van de aanvraag, maar hierop geen antwoord ontvangen. Ook op 10 maart 2022 hebben ze de stand van zaken met betrekking tot de offerte opgevraagd.
Op 14 maart 2022 vond een bespreking plaats op het kantoor van de adviseur, waarbij het adviesrapport werd doorgenomen. De consumenten stemden in met het advies, dat een geldlening van €650.000 omvatte, verdeeld over drie leningdelen en een overbruggingshypotheek, met rentepercentages van respectievelijk 2,42%, 2,52% en 1,96%.
Op 15, 22 en 31 maart 2022 herinnerden de consumenten de adviseur aan het naderende einde van de termijn voor het financieringsvoorbehoud. Op 31 maart 2022 verlengde de adviseur deze termijn tot 8 april 2022 en later nogmaals tot 12 april 2022.
Op 4 april 2022 vroeg de adviseur een renteaanbod aan bij de bank, dat de consumenten een dag later ontvingen. De in het renteaanbod opgenomen percentages waren hoger dan die in het adviesrapport, namelijk 2,61% voor leningdelen 1 en 3, en 2,77% voor leningdeel 2. Pogingen van de adviseur om de eerder overeengekomen rentepercentages te verkrijgen, waren niet succesvol.
De consumenten zijn uiteindelijk akkoord gegaan met het renteaanbod. De adviseur heeft de consumenten geen factuur gestuurd voor zijn bemiddelingswerkzaamheden.
Klacht
De consumenten stellen dat de adviseur nalatig is geweest in zijn handelen door pas op 4 april een renteaanbod aan te vragen, terwijl het hypotheekdossier op 16 februari 2022 al compleet was. De consumenten stellen dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mocht worden verwacht dat hij kort na deze datum het adviesrapport zou opstellen en dit met de consumenten zou bespreken, en dat hij voor of na deze bespreking de rente zou laten vastzetten. Dit is niet gebeurd. De bespreking van het adviesrapport heeft pas op 14 maart 2022 plaatsgevonden. Tevens mocht in ieder geval van de adviseur worden verwacht dat hij kort na de bespreking van het adviesrapport de rente zou laten vastzetten. Dit is ook niet gebeurd. Er is pas op 4 april 2022 een renteaanbod aangevraagd. In de tussenliggende periode heeft de adviseur de consumenten meerdere malen aangegeven dat de rentes uit het adviesrapport vaststonden.
Tenslotte mocht van de adviseur worden verwacht dat hij de consumenten zou waarschuwen dat hij het traject niet op korte termijn zou kunnen volbrengen, zodat de consumenten een andere adviseur hadden kunnen inschakelen.
Verweer
De adviseur verdedigt zich tegen aansprakelijkheid voor eventuele schade van de consumenten met verschillende argumenten. Ten eerste betoogt hij dat het adviesrapport geen concreet rentevoorstel is en dat de consumenten hieraan geen rechten kunnen ontlenen, aangezien de rentes slechts indicatief zijn en dit duidelijk in het rapport vermeld staat. Ten tweede stelt de adviseur dat het renteaanbod pas op 4 april 2022 is aangevraagd vanwege noodzakelijk overleg met de voor bespreek-desk van de bank over het inkomen van de consumenten en de opstelling van een inkomensprognose. Daarnaast wijst hij op de schommelende rente, waarbij het in het belang van de consumenten was om niet eerder een renteaanbod aan te vragen. De adviseur benadrukt dat de totale doorlooptijd van de aanvraag niet ongebruikelijk was. Ten derde voert de adviseur aan dat de consumenten de opdracht tot dienstverlening niet hebben ondertekend, waardoor beide partijen vrijblijvend van elkaar af konden zien.
Zorgplicht van een financieel adviseur
De vraag die de commissie dient te beantwoorden is of de adviseur toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de opdracht tot hypotheekadvies en -bemiddeling.
Ten eerste oordeelt de commissie dat vaststaat dat in ieder geval vanaf 14 maart 2022 tussen de consumenten en de adviseur sprake was van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek. Op die datum heeft de adviseur immers een adviesrapport opgesteld op basis van de op dat moment door de bank gehanteerde rentes, welk rapport met de consumenten is besproken. De consumenten hebben vervolgens de adviseur de opdracht gegeven om de gewenste hypothecaire geldlening tot stand te brengen.
Daarnaast stelt de commissie dat de adviseur op grond van artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek een zorgplicht heeft. De adviseur dient als opdrachtnemer de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. Dit houdt in dat de adviseur bij de uitvoering van de opdracht de zorg moet betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Als uitgangspunt geldt hierbij dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht dat hij de financiële belangen van zijn cliënt naar beste weten en kunnen behartigt, dat hij voortvarend handelt, zich op de hoogte stelt van de actuele rentes en de ontwikkeling daarin, en de tijdlijnen in de gaten houdt.
Adviseur heeft rente niet binnen bekwame tijd vastgezet
De commissie is van oordeel dat vaststaat dat consumenten de wens hadden om de rente vast te zetten voor een periode van 20 jaar tegen de rentepercentages zoals genoemd in het adviesrapport van 14 maart 2022 en dat de daarvoor benodigde documenten al ruim voor 14 maart 2022 aan de adviseur waren aangeleverd. Het zou vervolgens op de weg van de adviseur liggen om, gelet op de wensen van de consumenten, binnen bekwame tijd na de bespreking van het adviesrapport op 14 maart 2022 een renteaanbod aan te vragen bij de bank om de rente vast te laten zetten. Dit geldt vooral nu het de adviseur bekend mag worden verondersteld dat de rentes van de bank in het eerste kwartaal van 2022 al meerdere keren waren gestegen en hierdoor door de consumenten ook nadrukkelijk op is gewezen.
Door in een periode van stijgende rentes pas na drie weken na de bespreking van het adviesrapport een renteaanbod aan te vragen, heeft de adviseur naar het oordeel van de commissie niet gehandeld zoals het een goed adviseur betaamt.
Dit zou nog anders kunnen zijn als hiervoor objectief gerechtvaardigde redenen worden aangevoerd. De adviseur heeft in dat kader aangevoerd dat hij in de tussenliggende periode overleg heeft gevoerd met de bank over het inkomen van consument 1 en dat er nog een prognose van het inkomen van consument 2 moest worden opgesteld. De consumenten hebben dit betwist en stellen dat zij hier niet van op de hoogte zijn gesteld. Zij hebben ook geen nadere stukken aangeleverd aan de adviseur. De commissie stelt vast dat zich in het dossier geen stukken bevinden die de stelling van de adviseur ondersteunen.
Conclusie
De conclusie blijft derhalve dat de adviseur, bij een gebrek aan een deugdelijke verklaring voor het dus onnodige tijdsverloop, zijn zorgplicht jegens de consumenten heeft geschonden en daarmee is tekortgeschoten in zijn dienstverlening jegens de consumenten.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie Kifid.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u schade geleden als gevolg van de schending van de zorgplicht van uw financieel adviseur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant