In deze zaak staat de vraag centraal of een financieel adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden door consumenten aan te moedigen een overbruggingskrediet aan te gaan bij het kopen van een nieuwe woning, zonder voldoende te waarschuwen voor de risico’s.
Overbruggingskrediet
De consumenten wensten in 2022 hun oude woning te verkopen en een nieuwe woning te kopen. Via hun makelaar werden de consumenten benaderd door een financieel adviseur. Enige tijd na de bespreking met de adviseur hebben consumenten een nieuwe woning gekocht. Vervolgens hebben zij via de adviseur bij de geldverstrekker een hypotheekaanvraag gedaan. Hun oude woning was op dat moment nog niet verkocht.
Op 11 juli 2022 bracht de geldverstrekker een bindend aanbod uit voor een hypothecaire lening van € 189.000,- en een overbruggingskrediet van € 287.000,-, inclusief een verduurzamingshypotheek van € 9.000,- en € 12.500,- om rentelasten van het overbruggingskrediet te dekken voor een periode van 12 maanden. Dit aanbod werd op 13 juli 2022 ondertekend.
Op 15 augustus 2022 werd de hypotheekakte ondertekend en de lening verstrekt. Op 20 februari 2023 werd de verduurzamingshypotheek volledig afgelost en tegen eind maart 2023 was het gereserveerde bedrag voor rentebetalingen van het overbruggingskrediet volledig gebruikt, wat leidde tot een betalingsachterstand op de lening. Uiteindelijk werd de oude woning in januari 2024 verkocht.
Schending zorgplicht
De consumenten hebben in april 2023 een klacht ingediend tegen de adviseur. De consumenten stellen dat de adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden. De adviseur is onzorgvuldig geweest bij het geven van advies en de consumenten zijn onvoldoende gewaarschuwd voor risico’s.
Ten eerste heeft de adviseur de consumenten op het idee gebracht om de verkoop van hun oude woning niet af te wachten en met een overbruggingslening alvast een nieuwe woning aan te kopen. De adviseur heeft daarbij voorgesteld om de rentelasten van het overbruggingskrediet mee te financieren, omdat de consumenten deze niet uit eigen middelen konden betalen. Deze financieringsconstructie is volgens de consumenten onder de gegeven omstandigheden een perverse prikkel.
Daarnaast had de adviseur de consumenten op de risico’s van een overbruggingskrediet moeten wijzen en schriftelijk moeten vastleggen dat de consumenten bereid waren de risico’s te nemen. De adviseur wist immers dat de consumenten geen geld hadden om risico’s op te vangen.
Tenslotte klagen de consumenten dat er geen gespreksverslagen zijn gemaakt van de adviesgesprekken en dat ze geen adviesrapport hebben ontvangen, waardoor het onduidelijk is wat er daadwerkelijk is besproken tijdens de gesprekken.
Verweer van de adviseur
De adviseur betoogt dat hij zijn zorgplicht niet heeft geschonden en niet verplicht is tot schadevergoeding. Hij stelt dat, hoewel de risico’s niet specifiek schriftelijk zijn vastgelegd, de consumenten op de hoogte waren van het risico dat hun oude woning niet verkocht zou worden, zoals standaard besproken wordt bij gesprekken over een overbruggingskrediet. Hij wijst er daarnaast op dat de financieringsconstructie destijds binnen aanvaardbare risiconormen viel en door de geldverstrekker is geaccepteerd.
De adviseur vermeldt dat hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de oude woning snel verkocht zou worden op basis van informatie van de makelaar, en hij kon niet voorzien dat de verkoop zo lang zou duren. Hij benadrukt dat de lasten van het overbruggingskrediet ruim zijn meegefinancierd en dat de consumenten mogelijkheden hadden om de verkoopprijs te verlagen om de verkoop te bespoedigen.
Verder beweert de adviseur dat de consumenten nalatig waren in het beperken van de schade, aangezien zij niet hebben ingestemd met het aanvragen van een betaalpauze bij de geldverstrekker, ondanks aangeboden hulp.
Juridisch kader
De kernvraag in deze zaak is of de adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden en of hij daardoor verplicht is tot schadevergoeding. Meer specifiek beantwoordt de commissie in deze uitspraak de vraag of de adviseur de consumenten voldoende heeft gewezen op de risico’s van een overbruggingskrediet en het meefinancieren van de lasten voor het overbruggingskrediet.
De rechtsverhouding tussen de consumenten en de adviseur kwalificeert als een overeenkomst van opdracht. Bij de uitvoering van deze opdracht heeft de adviseur ten behoeve van de consumenten een zorgplicht. In de rechtspraak is de inhoud van deze zorgplicht ingevuld. Een adviseur moet tegenover zijn opdrachtgevers de zorg betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht.
Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht dat hij beschikt over nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn cliënten naar beste weten en kunnen behartigt en dat hij zijn cliënten zorgvuldig adviseert. De adviseur moet daarbij informatie inwinnen bij de consumenten omtrent hun kennis en ervaring, wensen, doelen, risicobereidheid en mogelijkheden om zich ervan te verzekeren dat de door hem verstrekte adviezen aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de consumenten. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag verder worden verwacht dat hij de consumenten zodanig informeert over de gevolgen van hun keuze, dat de consumenten een weloverwogen beslissing kunnen nemen.
Beoordeling
De commissie is van oordeel dat de adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden. Hoewel de consumenten een zeker risico namen door een nieuwe woning te kopen voordat hun oude woning was verkocht, weegt dit niet op tegen de schending van de zorgplicht door de adviseur. De commissie benadrukt dat de adviseur de consumenten heeft aangemoedigd om een nieuwe woning te kopen en een overbruggingskrediet af te sluiten, waarbij de rentelasten van het overbruggingskrediet werden meegefinancierd zonder voldoende waarschuwing voor de specifieke risico’s van een variabele rente.
De adviseur heeft nagelaten de risico’s van een overbruggingskrediet adequaat te bespreken en heeft niet aangetoond dat hij dit wel heeft gedaan. Ook heeft hij niet geopperd om de rente voor het overbruggingskrediet vast te zetten, wat het risico van rentestijging had kunnen verminderen. Bovendien heeft de adviseur de leeftijd en medische situatie van de consumenten niet meegenomen in zijn advies, terwijl zij geen mogelijkheden hadden om hun inkomen te vergroten of aan te vullen in geval van financiële problemen.
Ten slotte wijst de commissie op het risico verbonden aan de te verkopen woning, waarbij de adviseur onvoldoende rekening heeft gehouden met de complexiteit en staat van de oude woning. Dat een makelaar heeft verklaard dat hij een snelle verkoop verwachtte met een goede verkoopprijs, neemt het risico dat de te verkopen woning niet snel werd verkocht niet weg.
Concluderend werd de klacht van de consumenten gegrond verklaard.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de geschillencommissie Kifid.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u schade geleden als gevolg van de schending van de zorgplicht van uw financieel adviseur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant