Meneer X heeft een agent-overeenkomst getekend. Op basis van deze overeenkomst treedt hij op als agent en bemiddeld hij bij de totstandkoming van verschillende overeenkomsten. Wanneer er een geschil ontstaat over de agent-overeenkomst zoekt hij rechtsbijstand bij advocaat A.
Op 6 januari 2015 vindt er een intakegesprek plaats tussen meneer X en advocaat A. Twee weken later wordt op 20 januari 2015 de overeenkomst van opdracht toegezonden aan meneer X. In deze overeenkomst van opdracht staat onder meer dat X expliciet afstand heeft gedaan van zijn recht op gefinancierde rechtshulp.
De zaak wordt in behandeling genomen door een medewerker van advocaat A, medewerker B. Meneer X is erg tevreden met de werkzaamheden van medewerker B. Op 2 maart 2015 vraagt hij medewerker B, onder supervisie van A, de zaak verder kan afhandelen. Voor X is dit tevens een stuk voordeliger. Het uurloon van B bedraagt slechts €200,- per uur in plaats van de €275,- die advocaat A per uur in rekening brengt. Advocaat A stemt in met het verzoek van meneer X.
Op enig moment neemt medewerker B de zaak van meneer X volledig over. Zij heeft dan het kantoor van advocaat A verlaten. Op 17 januari 2017 vraagt zij voor meneer X een toevoeging aan bij de Raad van Rechtsbijstand. De hoogte van de eigen bijdrage wordt gebaseerd op het inkomen van X in 2015 en wordt vastgesteld op €143.
Advocaat wordt tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen verweten
In juli 2017 dient meneer X een klacht in tegen advocaat A bij de Raad van Discipline van de Orde van Advocaten. De klacht houdt in dat advocaat A tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In zijn klacht somt meneer X een groot aantal punten op waaruit het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen zou blijken. In het kort komen deze punten erop neer dat advocaat A in de eerste plaats meneer X niet heeft gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand. Daarnaast zou A excessief gedeclareerd hebben door ondermeer €900 in rekening te brengen om stukken in te leveren bij de rechtbank. Tot slot heeft advocaat A de indruk gewekt dat hij ruime ervaring had met agent-overeenkomsten terwijl dit niet het geval bleek te zijn.
Advocaat moet onderzoek doen naar mogelijkheden gefinancierde rechtsbijstand
De Raad van Discipline behandelt de klacht per onderdeel. Het eerste onderdeel is de gefinancierde rechtsbijstand. De Raad overweegt dat een advocaat zorgvuldig moet onderzoeken of een cliënt recht heeft op door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Advocaat A stelt dat hij meneer X op de mogelijkheden heeft gewezen en dat hij daar expliciet afstand van heeft gedaan. Dit blijkt volgens A ook uit de overeenkomst van opdracht. Voor de Raad is dit onvoldoende. Het is niet gebleken dat A onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden voor meneer X. Daarnaast heeft medewerker B in 2017 een toevoeging aangevraagd en ontvangen. Door geen onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor gefinancierde rechtsbijstand heeft advocaat A onzorgvuldig gehandeld.
Advocaat heeft excessief gedeclareerd door reiskosten naar rechtbank in rekening te brengen
Het volgende onderdeel van de klacht ziet op de hoogte van de declaraties. Meneer X stelt dat A excessief heeft gedeclareerd. Op zijn plaats stelt A weer dat hij niet bovengemiddeld heeft gedeclareerd en juist handvatten heeft geboden om de kosten te beperken. Vast staat dat advocaat A €900,- in rekening heeft gebracht om stukken bij de rechtbank af te geven. Op de specificatie staat dat medewerker B vierenhalf uur in rekening heeft gebracht omdat zij de stukken zelf naar de rechtbank moest brengen.
Advocaat A verweert zich met de stelling dat het ging om belangrijke stukken die tijdig bij de rechtbank moesten zijn. Het faxapparaat kon slechts 20 pagina’s tegelijk verwerken en door wijzigingen op het laatste kon geen gebruik worden gemaakt van een koerier. De Raad overweegt dat A de stukken ook in delen naar de rechtbank had kunnen faxes. Dit was een stuk goedkoper geweest. De Raad komt tot het oordeel dat A excessief heeft gedeclareerd door de reiskosten in rekening te brengen terwijl er andere mogelijkheden waren.
Advocaat heeft vrijheid in behandeling van zaken
In de klacht verwijt meneer X advocaat A ook dat de kwaliteit van de dienstverlening onder de maat was. Advocaat A heeft ten onrechte de indruk heeft gewekt ervaring te hebben met agent-overeenkomsten. Het feit dat alle vorderingen van de tegenpartij zijn afgewezen maakt dit een onterecht verwijt, aldus advocaat A.
De Raad overweegt ten aanzien van de kwaliteit van dienstverlening dat een advocaat veel vrijheid toekomt in de wijze waarop hij een procedure voert. Deze vrijheid is echter niet onbegrensd. Het werk van een advocaat dient te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende professionele standaard. Naar het oordeel van de Raad van Discipline is er in dit geval geen aanleiding om aan te nemen dat het werk van advocaat A onder de maat was. Dit onderdeel van de klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
Advocaat krijgt berisping voor zijn handelwijze
De klacht van meneer X wordt door de Raad op meerdere punten gegrond verklaard. Door X onvoldoende te informeren over de mogelijkheid tot het aanvragen van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand en vervolgens excessief te declareren, komt vast te staan dat advocaat A tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De Raad van Discipline legt daarom de maatregel van berisping op.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Raad van Discipline.
Zorgplicht Advocaten
Bent u ook benadeeld door een beroepsfout van uw advocaat of een andere (juridische) dienstverlener? Neem dan hier contact op met een van de advocaten van Zorgplicht Advocaten. Onze gespecialiseerde advocaten hebben jarenlange ervaring procedures over (beroeps)aansprakelijkheid.
Zie ook vergelijkbare uitspraken:
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant