Mevrouw E exploiteert een juwelierszaak in Amsterdam. Meneer G is een financieel dienstverlener en heeft bij de totstandkoming van de juweliersblockpolis bij HDI Gerling verzekeringen (hierna: “HDI Gerling”) bemiddeld. In augustus 2011 heeft HDI Gerling een polis afgegeven voor mevrouw E. In oktober 2013 is de juwelierszaak overvallen. De schade is begroot op €90.373,43. Echter, na de overval bleek dat de maximale uitkering € 40.000,= bedroeg waarna de verzekeraar coulance halve een bedrag van € 41.784,42 heeft uitgekeerd.
Juwelierszaak wordt kort na polis wijziging voor de tweede keer overvallen
Nadien zijn partijen met elkaar in gesprek gegaan over de juweliersblockpolis en deze hebben zij op 4 februari 2014 aangepast. Het maximaal uit te keren bedrag is toen vastgesteld op € 100.000,=. 2 dagen na deze aanpassing, op 6 februari 2014, is de juwelierszaak wederom weer overvallen. De schade is ditmaal vastgesteld op € 111.634,=. Echter, de maximale uitkering bij overval bleek nog vastgesteld op € 40.000,=.
Mevrouw E vordert veroordeling van meneer G tot betaling van € 56.634,=. De kern van dit geschil is de vraag of meneer G als assurantietussenpersoon van mevrouw E tekort is geschoten in de nakoming van zijn taken en zorgplicht als assurantietussenpersoon nu hij onvoldoende heeft gewaakt voor onderverzekering. De rechtbank dient te bekijken of meneer G heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam assurantietussenpersoon mag worden verwacht.
Na de eerste overval heeft mevrouw E meerdere keren contract gehad over verhoging van de verzekerde sommen in haar polis. Ook heeft meneer G contact gehad met HDI Gerling. De reden voor dit contact was de wens van mevrouw E om beter verzekerd te zijn. Na de tweede overval is gebleken dat de verzekerde sommen zijn verhoogd maar dat de uitkering bij een overval nog altijd op € 40.000,= stond.
Rechtbank: moet duidelijk zijn geweest dat wijzigingen in de polis zinloos waren bij eventuele tweede overval
Volgens de rechtbank moet het voor alle betrokken partijen, en in het bijzonder voor meneer G als assurantietussenpersoon, duidelijk zijn geweest dat de wijzigingen zinloos zouden zijn in geval van een tweede overval. Het was duidelijk dat mevrouw E juist naar aanleiding van de teleurstellende uitkering na de eerste overval juist op dat punt een verbetering van haar verzekering wilde.
Tijdens de bespreking op 30 januari 2014 is onder andere afgesproken dat meneer G bij HDI Gerling zou opvragen welke gevolgen een verhoging van onder andere de maximering van de uitkering bij overval voor de premie zou hebben. Dit heeft meneer G dan ook per e-mail aan HDI Gerling voorgelegd op 4 februari 2014. Hieruit blijkt dat er geen expliciete opdracht is gegeven tot verhoging van de uitkering bij een overval. De vraag is hier volgens de rechtbank in hoeverre dit aan mevrouw E is aan te rekenen.
Tussenpersoon dient verzekeringnemer op tijd te informeren over gevolgen voor de dekking van de verzekeringen
Het is voor de rechtbank niet duidelijk waarom tijdens deze bespreking geen duidelijkheid kon worden gegeven over de gevolgen van een maximering van de uitkering bij een overval. HDI Gerling heeft meneer G op 10 januari 2014 per e-mail al gewezen op mogelijke aanpassingen van de polis. Op basis van deze e-mail was duidelijk hoe de polis er uit zou kunnen zien. De zorgplicht van een assurantietussenpersoon brengt met zich dat hij dient te waken voor de belangen van de verzekeringnemer. Daarbij hoort het in beginsel tot zijn taken dat hij de verzekeringnemer op tijd informeert over de gevolgen die de bij hem bekende feiten kunnen hebben voor de dekking van de verzekeringen.
Gelet op de uitdrukkelijke wens van mevrouw E om beter verzekerd te zijn bij overvallen en de bij meneer G bekende gegevens die zij van HDI Gerling heeft gekregen komt de rechtbank tot de conclusie dat meneer G in onvoldoende mate de belangen van mevrouw E heeft behartigd. Hij heeft in strijd gehandeld met de op hem rustende zorgplicht als assurantietussenpersoon. De vraag of mevrouw E expliciet opdracht heeft gegeven tot het verhogen van het uit te keren bedrag bij een overval is volgens de rechtbank irrelevant.
Tussenpersoon heeft zijn zorgplicht geschonden en dient de schade van de verzekeringnemer te vergoeden
Nu vaststaat dat meneer G bij de wijziging van de polis van mevrouw E zijn zorgplicht heeft geschonden dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of en zo ja in hoeverre mevrouw E hierdoor schade heeft geleden. De rechtbank komt echt hier tot de conclusie dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de schade vast te stellen. De rechtbank stelt mevrouw E daarom in de gelegenheid zich nader uit te laten over de hoogte van de schade.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de rechtbank Overijssel.
Zorgplicht advocaten
Heeft uw assurantietussenpersoon ook onzorgvuldig gehandeld of niet voldaan aan zijn mededelingsplicht en leidt u als gevolg hiervan schade of dreigt u schade te gaan leiden, neem dan vrijblijvend contact met ons op. Klik hier voor contact.
Zie ook vergelijkbare uitspraken:
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant