Uitspraak: Berisping voor advocaat die zijn cliënte in het ongewisse laat

Meneer A is de vader van mevrouw C. In 2012 is meneer A overleden. De partner van A, mevrouw B, is benoemd tot executeur-testamentair. Op 31 oktober 2013 heeft de rechtbank mevrouw B als testamentair executeur ontslag verleend. De rechtbank heeft haar verplicht om rekening en verantwoording af te leggen. De rekening en verantwoording heeft zij op 6 november afgelegd. Mevrouw C is het niet eens met de door B afgelegde verantwoording. In 2016 vraagt C advocaat X om haar bij te staan in het geschil over de afwikkeling van de erfenis. Tijdens een eerste gesprek wordt een plan van aanpak gemaakt waarna advocaat X aan de slag gaat. In september 2016 heeft X namens mevrouw C een dagvaarding uitgebracht aan mevrouw B. Met de dagvaarding vorderde mevrouw C dat mevrouw B volledig naar waarheid rekening en verantwoording zou afleggen. C heeft deze vordering ingesteld omdat zij B ervan verdenkt handtekeningen vervalst te hebben. Nadat de zitting op 21 maart 2017 heeft plaatsgevonden stuurt advocaat X namens mevrouw C een verzoek aan mevrouw B om deel te nemen aan een handtekeningenanalyse. Op 11 mei 2017 laat de advocaat aan mevrouw C weten dat B niet wenst deel te nemen aan een dergelijke analyse. Halverwege augustus 2017 doet de rechtbank uitspraak. Advocaat X stuurt het vonnis toe aan C en informeert haar dat zij binnen vier weken in hoger beroep kan gaan. Mevrouw C laat weten dat zij in hoger beroep wil gaan. Advocaat X geeft echter geen gehoor aan dit verzoek en begin oktober 2017 beklaagd C zich over het feit dat X niet tijdig hoger beroep heeft ingesteld.

Vorderingen worden niet onderbouwd en geen advies gegeven over hoger beroep

De handelwijze van advocaat X is voor mevrouw C aanleiding om een klacht tegen hem in te dienen bij de Orde van Advocaten. In haar klacht stelt C dat X tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld jegens haar. Dit blijkt ondermeer uit het feit dat X in de procedure fouten heeft gemaakt door op diverse punten geen vordering in te dienen. Daarnaast zijn andere vorderingen door X onvoldoende onderbouwd. Ook verwijt C advocaat X dat hij de rechtbank niet heeft verzocht om een handtekeningenanalyse. De advocaat verweert zich tegen deze verwijten en stelt dat hij in overleg met C heeft afgezien van een handtekeningenanalyse. De kosten hiervoor zouden te hoog zijn geweest. In haar klacht stelt C tevens dat X geen uitleg heeft gegeven over het vonnis en weigerde haar te adviseren of zij hoger beroep moest instellen. Nadat zij het vonnis had ontvangen heeft de advocaat zich onbereikbaar gehouden en C niet teruggebeld. De advocaat stelt dat hij C de keuze heeft voorgelegd om in hoger beroep te gaan. Echter, zij heeft hier geen opdracht toe gegeven. X erkend wel dat hij moeilijk bereikbaar is geweest. Hij was op vakantie maar heeft getracht mevrouw C in de avonduren terug te bellen. Zonder succes, aldus de advocaat.

Advocaat moet afspraken met cliënten schriftelijk vastleggen

Bij de behandeling van de klacht gaat de Raad van Discipline van de Orde van Advocaten eerst in op de wijze waarop advocaat X de zaak heeft aangepakt. Mevrouw C verwijt de advocaat dat hij op diverse punten geen vordering heeft ingesteld en andere vorderingen onvoldoende heeft onderbouwd. Uit de overlegde stukken blijkt dat advocaat X op 18 juli 2016 aan C heeft bevestigd dat zij over de aanpak van de zaak hebben gesproken. De afspraken die zij hebben gemaakt zijn echter niet schriftelijk vastgelegd. Mevrouw C stelt dat zij aan X heeft gevraagd een vordering in te stellen om rekening en verantwoording af te leggen en overdracht van erfbestanddelen te vorderen. In de dagvaarding heeft advocaat X enkel het eerste gevorderd. Er is geen vordering ingesteld ten aanzien van de overdracht van erfbestanddelen. De keuze voor deze beperking heeft advocaat X niet met zijn cliënte, mevrouw C, besproken. Ten aanzien van de handtekeningenanalyse beweert advocaat X dat deze enkel is ingezet als pressiemiddel. Mevrouw C betwist deze stelling van X. Ook de beslissingen omtrent het vorderen van een handtekeningenanalyse hadden door advocaat X op schrift moeten worden vastgelegd. Nu hij dit heeft nagelaten komt de onduidelijkheid hierover voor risico van X. De Raad van Discipline is van oordeel dat advocaat X met zijn handelwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Van een behoorlijk handelend advocaat mag verwacht worden dat hij de afspraken met zijn cliënten schriftelijk aan hen bevestigd. Daarnaast moeten belangrijke beslissingen zoals het inperken van een vordering met cliënten worden besproken. Advocaat X heeft op deze beide punten ontoereikend gehandeld. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.

Advocaat moet cliënt adviseren over mogelijkheden en kansen van hoger beroep

In haar klacht stelt mevrouw C dat advocaat X haar niet heeft geadviseerd over de mogelijkheden van een hoger beroep. Ten aanzien van dit onderdeel overweegt de Raad dat van een behoorlijk handelend advocaat verwacht mag worden dat hij een vonnis met zijn cliënt bespreekt. Onderdeel van deze bespreking zijn de mogelijkheden en kansen van een hoger beroep. Advocaat X stelt dat hij mevrouw C wel degelijk heeft geïnformeerd over het instellen van hoger beroep. Dit heeft hij gedaan door middel van een standaard brief met informatie over het instellen van hoger beroep. De Raad van Discipline is van oordeel dat deze vorm van informatieverstrekking ontoereikend was. Het had op de weg van advocaat X gelegen om mevrouw C te adviseren over het hoger beroep. Hoewel het advies ontbrak heeft mevrouw C alsnog aangegeven hoger beroep te willen instellen. Op dit verzoek is advocaat X echter niet ingegaan. Hij is niet bereikbaar geweest voor mevrouw C. Ook hierdoor heeft hij niet gehandeld zoals van een behoorlijk handelend advocaat verwacht mag worden.

Advocaat krijgt berisping

Concluderend stelt de Raad van Discipline dat het de verantwoordelijkheid van een advocaat is om de mogelijkheden en onmogelijkheden in een procedure in kaart te brengen. Deze verantwoordelijkheid heeft hij zowel bij aanvang als nadien, indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. In dit geval is advocaat X in deze verantwoordelijkheid tekortgeschoten. Daarnaast heeft advocaat X zijn aanpak tijdens de procedure onvoldoende overlegd met zijn cliënte. Vervolgens heeft hij zijn cliënte niet op de hoogte gesteld van de door hem verrichte handelingen. Daarmee heeft advocaat X niet gehandeld zoals van een behoorlijk handelend advocaat verwacht mocht worden. De Raad van Discipline komt tot het oordeel dat het handelen van advocaat X tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klacht van mevrouw C wordt gegrond verklaard en dus kan aan X een maatregel worden opgelegd. De Raad van Discipline acht de maatregel van berisping passend en geboden.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Raad van Discipline.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant