Uitspraak: Betrokkene geen bestuurder en derhalve niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk

Betrokkene staat ingeschreven in de daarvoor bedoelde registers. Van 1 oktober 2016 tot 1 juli 2018 was betrokkene tevens voorzitter van het bestuur van NV1.

In april 2005 heeft C vastgoed een rentederivaat afgesloten bij Bank1. Deze bank heeft zich eind 2016 verbonden aan het Uniform Herstelkader Rentederivaten (UHK). Daarbij heeft Bank1 toegezegd dat aan klanten een vergoeding wordt uitgekeerd voor schade die klanten hebben geleden door aankoop van rentederivaten. NV1 is de externe dossierbehandelaar van Bank1.

C vastgoed heeft schade geleden en verzocht de bank in 2018 om deze schade te vergoeden. Zij heeft zich door klaagster laten bijstaan.

Op 21 december 2018 heeft Bank1 aangeboden dat onder voorwaarde bindend advies zal worden gevraagd aan de Geschillencommissie MKB-rentederivaten. C Vastgoed heeft dit aanbod aanvaard. Klaagster heeft verzocht om het schriftelijke oordeel van de externe te overleggen. Bank1 heeft dit geweigerd.

Klaagster heeft verzocht het adres van de accountant kenbaar te maken. NV1 heeft een mail gestuurd als reactie, dat zo snel mogelijk op het verzoek van klaagster wordt teruggekomen. Op de website van klaagster is bekend gemaakt dat een tuchtklacht tegen betrokkene werd ingediend nu de informatie niet direct is verschaft.

Klaagster geeft aan dat betrokkene in strijd zou hebben gehandeld met de geldende gedrags- en beroepsregels. Betrokkene zou het schriftelijke verzoek van klaagster hebben geweigerd.

Betrokkene is sinds 1 juli 2018 voorzitter van de Raad van Bestuur van BV1. Het betreft een beleidsbepalende functie, maar geen bestuurdersfunctie. Hierdoor kan hij niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de ‘weigering’ om informatie te verstrekken. De klacht moet derhalve ongegrond worden verklaard.

De Kamer vermeld daarbij dat, indien aangenomen dat wel sprake was van een bestuurder, de klacht eveneens niet had kunnen slagen. De termijn die klaagster had geboden om te reageren was te kort en in eerste instantie omvatte het eerste verzoek een fout. Een kort termijn is kennelijk onredelijk. Er moet voldoende tijd zijn om te beoordelen of tegemoet kan worden gekomen aan het verzoek van klaagster of dat andere belangen zich tegen het verzoek verzetten.

Daarnaast heeft NV1 wel gereageerd binnen de termijn: er zou zo spoedig mogelijk worden teruggekomen op het verzoek van klaagster. Er was dan ook geen sprake van een afwijzing. De klacht is ongegrond verklaard.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Klik hier om vrijblijvend contact op te nemen met een van onze advocaten.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Rob Silvertand

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant