In 2021 wendde [eiser] zich tot [gedaagde] voor hypotheekadvies met een aantrekkelijk laag rentepercentage in het vooruitzicht. Na maanden van veelbelovende communicatie, stortte de hoop van [eiser] ineen toen bleek dat de hypotheekaanvraag was mislukt. [Eiser] stelt dat [gedaagde] zijn zorgplicht als financieel adviseur heeft geschonden en eist vergoeding van zijn schade.
De hypotheekaanvraag
[Eiser] heeft [gedaagde] in 2021 benaderd voor een hypotheek voor de verbouwing van hun woning. In e-mail correspondentie heeft [eiser] aangegeven wat de situatie is en heeft de benodigde documenten zoals loonstroken en werkgeversverklaringen [gedaagde] toegezonden. [Gedaagde] heeft vervolgens aan [eiser] een aantal berekeningen gestuurd. Onder meer stond hierin een hypotheek ter hoogte van € 150.000,-, met een looptijd van 30 jaar, en een rentepercentage van 1,59%. De bruto maandlast bedraagt dan €524,-. In januari 2022 heeft [eiser] aangegeven dat hij deze hypotheek zou willen afsluiten. Vanaf januari 2022 tot en met juli 2022 hebben [eiser] en [gedaagde] bijna wekelijks contact gehad om een en ander betreffende de hypotheek definitief te maken.
In juli 2022 deelt [gedaagde] aan [eiser] mede dat de hypotheekaanvraag is misgegaan. Naar aanleiding van deze mededeling beëindigt [eiser] per direct de samenwerking met [gedaagde]. Zij stellen dat door het toedoen van [gedaagde] zij met geen mogelijkheid meer in aanmerking komen voor een hypotheek met een rentepercentage van 1,56%. Ofwel voor het aanbod dat in de berekeningen van januari 2022 door [gedaagde] is verstuurd en waar [eiser] mee akkoord is gegaan.
Vanaf januari is tussen [gedaagde] en [eiser] dit rentepercentage afgesproken en werd er in het wekelijks e-mailcontact tussen [gedaagde] en [eiser] steeds door [gedaagde] toegezegd dat alles is geregeld en akkoord is. In juli 2022 bleek dit dus niet zo te zijn. [Eiser] stelt dat zij hierdoor financieel de dupe zijn geworden en hierdoor in de problemen zijn geraakt.
Niet meer in aanmerking voor laag rentepercentage
[Eiser] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Hij stelt dat [gedaagde] uit dien hoofde gehouden is de schade te vergoeden die [eiser] hierdoor heeft geleden.
Aan zijn vordering legt [eiser] het volgende ten grondslag.[Eiser] stelt dat er sprake was van een overeenkomst van opdracht tussen [eiser] en [gedaagde]. [Gedaagde] is in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst toerekenbaar tekortgeschoten. Hij heeft in strijd gehandeld met de op hem rustende zorgplicht. Hij onderbouwt dit standpunten als volgt.
Ten eerste heeft [gedaagde] van januari tot juli steeds laten weten dat de hypotheekaanvraag rond zou komen tegen het rentepercentage zoals berekend in januari. In juli 2022 bleek dit ineens niet meer mogelijk. [Eiser] stelt daarnaast dat indien op enig moment tijdens de hypotheekaanvraag zou zijn gebleken dat het niet mogelijk was om de aanvraag rond te krijgen, [gedaagde] dit direct aan eiser, althans op korte termijn, had moeten laten weten. Tenslotte is het tot op heden onbekend en geeft [gedaagde] geen inzicht in welke werkzaamheden hij heeft verricht ten aanzien van de hypotheekaanvraag.
[Gedaagde] betwist de stellingen van [eiser].
Niet voldaan aan inspanningsverbintenis
De rechter oordeelt dat er tussen [gedaagde] en [eiser] sprake is van een bemiddelingsovereenkomst. De bemiddelingsovereenkomst is een species van de overeenkomst van opdracht, waardoor artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek van toepassing is. Dit betekent dat [gedaagde] de zorg van een goed opdrachtnemer in acht diende te nemen.
Volgens de rechter heeft [gedaagde] geen resultaatsverbintenis met betrekking tot het verkrijgen van een hypotheek voor [eiser]. Wel heeft hij een inspanningsverbintenis met betrekking tot zijn plicht de belangen van zijn cliënt zo goed en voortvarend mogelijk te behartigen. Naar het oordeel van de rechtbank is [gedaagde] hierin toerekenbaar tekortgeschoten.
[Gedaagde] heeft aan [eiser] onterecht lang voorgehouden dat hij een hypotheek kon krijgen van € 150.000,- tegen 1,59% rente. [Gedaagde] had aan [eiser] een toelichting dienen te geven over de gang van zaken na het verstrekken van de opdracht.[Gedaagde] heeft echter, ondanks herhaaldelijke verzoeken van [eiser] , geen enkel inzicht gegeven in wat hij heeft gedaan. Weliswaar heeft hij in de contacten met [eiser] voorafgaand aan de procedure gesuggereerd dat hij in contact was met (een) geldverstrekker(s) en zelfs dat het (nagenoeg) in kannen en kruiken was, maar enig bewijs is daarvan niet gepresenteerd. Er is niet vastgesteld of gebleken wat [gedaagde] al die tijd ten behoeve van de hypotheekaanvraag heeft gedaan. Hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen of aannemen dat [gedaagde] daadwerkelijk uitvoering heeft gegeven aan de opdracht.
Concluderend oordeelt de rechtbank dat [gedaagde] niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van hem in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. [Gedaagde] is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens [eiser] die voortvloeien uit de overeenkomst van opdracht (tot bemiddeling) en is hierdoor aansprakelijk voor de schade die [eiser] dientengevolge heeft geleden.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Rechtbank Limburg.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u schade geleden of dreigt u schade te lijden doordat uw financieel adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden? Neem dan hier contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant