Betrokkene is sinds 17 mei 2013 ingeschreven als accountant-administratie-consulent. Appellant en zijn zus zijn elk voor 50% houder van de aandelen in BV2. Tussen appellant en de zus is een geschil gerezen na de het overlijden van hun vader. De vader heeft al de aandelen van de zus aan appellant gelegateerd, met de bepaling dat deze dienen te worden afgegeven tegen de waarde in het economische verkeer, binnen zes maanden na zijn overleden, dan wel binnen 2 maanden na vaststelling van de waarde, als die tijd korter is. Over de waarde en de termijn van afgeven zijn verschillende procedures gevoerd. Betrokkene, die ook advocaat is, treedt in deze procedures op als raadsman van de zus.
Uitspraak van de Accountantskamer
De klacht houdt het volgende in:
- Betrokkene heeft op oneigenlijke wijze financiële en andere informatie betreffende het bedrijf in handen gekregen en gebruikt deze, wetende dat deze onrechtmatig zijn verkregen, in de diverse procedures.
- De werkwijze van betrokkene als raadsman van de zus van appellant, waarbij hij onder meer een tuchtprocedure is begonnen tegen de door appellant persoonlijk ingeschakelde accountant, verhindert een vlotte en harmonieuze uitvoering van de laatste wil van de vader van appellant en leidt tot verstoring van de familieverhoudingen.
De Accountantskamer heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard.
De beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellanten hebben in de eerste plaats aangevoerd dat betrokkene geen oog heeft gehad voor de bedreiging voor de door hem als accountant in acht te nemen beginselen. Volgens appellanten moet de accountantskamer hebben gezien dat betrokkene contrair de hem bekende regeling in het testament heeft geadviseerd.
Appellanten hebben niet weersproken dat de zus uit hoofde van haar aandeelhouderschap over de stukken in kwestie kon of mocht beschikken. Appellanten hebben evenmin aannemelijk gemaakt dat betrokkene wist of had moeten weten dat de zus mogelijk geen toegang had tot de systemen of het archief van de het betreffende bedrijf. De eerste grief faalt.
Appellanten betogen verder dat betrokkene vanaf het begin van zijn betrokkenheid als raadsman van de zus van appellant op contraproductieve wijze is gaan adviseren. Volgens appellanten heeft de accountantskamer ten onrechte geconcludeerd dat betrokkene de rechter in de civiele procedure niet zou hebben misleid. Ook het tweede klachtonderdeel is naar het oordeel van het College terecht ongegrond verklaard. Ook het College ziet geen ziet geen feiten en of omstandigheden waaruit blijkt dat er tussen broer en zus bepaalde afspraken waren gemaakt waaraan de zus zich had gecommitteerd en dat deze door betrokkene ter zijde zijn geschoven.
De beslissing
Het College verklaart het hoger beroep ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak. Of op www.rechtspraak.nl.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 10+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant