Betrokkene is als accountant verbonden aan het kantoor B.V1. Klaagster, een vennootschap van A, en de persoonlijke vennootschap van betrokkene hebben van eind 2011 tot begin 2013 samengewerkt. Betrokkene heeft die samenwerking per brief van 7 januari 2013 aan de directie van klaagster opgezegd.
Een geschil over de betaling van deze openstaande facturen heeft geleid tot een gerechtelijke procedure, waarin klaagster bij vonnis van de rechtbank Limburg van 6 november 2013 grotendeels in het ongelijk is gesteld en is veroordeeld tot betaling van geldbedragen aan betrokkene. Wegens het uitblijven van betaling door klaagster van hetgeen waartoe zij bij genoemd vonnis was veroordeeld, is op 13 januari 2014 door betrokkene executoriaal derdenbeslag gelegd onder een viertal cliënten van klaagster.
De klacht
Betrokkene heeft bij en met het leggen van executoriaal derdenbeslag gehandeld in strijd met fundamentele beginselen uit de voor hem als registeraccountant geldende Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Deze klacht is gebaseerd op de volgende verwijten:
- betrokkene heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden door het voor eigen gewin inzetten van hem ter beschikking staande gegevens van die vier cliënten van klaagster, onder welke het beslag werd gelegd. Hij heeft aldus het fundamentele beginsel ‘vertrouwelijkheid’ geschonden.
- betrokkene heeft met het leggen van executoriaal derdenbeslag onder debiteuren van klaagster, het fundamentele beginsel ‘professionaliteit’ als bedoeld in artikel 2 sub a VGBA geschonden.
Beoordeling
Betrokkene stelt ten aanzien van het eerste klachtonderdeel dat hij enkel de namen van de cliënten van klaagster aan zijn advocaat heeft medegedeeld in verband met eventueel te leggen derdenbeslag. Hij is van mening dat hij daardoor niet het vertrouwelijkheidsbeginsel heeft geschonden. De Accountantskamer is het hier niet mee eens, de kennis van deze naamgegevens is namelijk verworven ten tijde van de samenwerking tussen klaagster en betrokkene en hij deze kennis daarom in het kader van zijn beroepsmatig en zakelijk handelen heeft verkregen, deze kennis is dan ook wel als vertrouwelijk te bestempelen. Het eerste klachtonderdeel is gegrond. De Accountantskamer is echter van oordeel dat deze schending van het vertrouwelijkheidsbeginsel onder de gegeven bijzondere omstandigheden van te geringe aard is om aan betrokkene een maatregel op te leggen. Deze bijzondere omstandigheid zit hem in het feit dat klaagster, ondanks haar daartoe geboden tijd en mogelijkheden, bij voortduring niet heeft voldaan aan haar betalingsverplichting jegens betrokkene, welke betalingsverplichting bij onherroepelijk vonnis is vastgesteld. Er stond voor betrokkene dan ook geen andere mogelijkheid open.
Het tweede klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard. De Accountantskamer overweegt ten aanzien van dit klachtonderdeel dat zij niet inziet waarom het leggen van executoriaal beslag, ter verwezenlijking van een legitiem doel zoals hiervoor omschreven, en waarbij betrokkene de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht heeft genomen, het accountantsberoep in diskrediet brengt. De klacht wordt dus deels gegrond verklaard, maar er wordt geen maatregel opgelegd.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant