De notaris was verantwoordelijk voor de juridische levering van een registergoed. De appellant is van mening dat de notaris ook een zorgplicht heeft voor de btw-verklaring. De vraag is wat in dit geval de omvang van de zorgplicht van de notaris is.
Het procesverloop
Appellant heeft in 2008 een registergoed, een plezierjacht, gekocht waarvan volgens de tekst van de koopovereenkomst de btw was “betaald (met btw-verklaring aantoonbaar)”. In opdracht van appellant heeft de notaris in 2009 de juridische levering van de boot verzorgd. Als appellant de registergoed in 2018 wil verkopen, blijkt hij niet in het bezit te zijn van een zogenaamde btw-verklaring voor de boot.
Een btw-verklaring is een bij wijze van serviceverlening afgegeven verklaring van de Nederlandse fiscus dat de btw voor een registergoed in Nederland is voldaan (en niet is teruggevorderd). Met die btw-verklaring kan de eigenaar van een plezierjacht dat van buiten een territoriale zone binnenkomt in een EU-land eenvoudig aantonen dat voor dat plezierjacht al btw is betaald zodat voor deze binnenkomst (die anders een btw-plichtige ‘invoer’ in de EU zou zijn), niet nog eens btw betaald hoeft te worden.
Omwille van de verkoopbaarheid van de boot heeft appellant daarop de fiscus verzocht om aan hem een btw-verklaring te verstrekken. In het kader daarvan heeft appellant met de fiscus moeten afrekenen en aan de fiscus een btw-betaling verricht. Wegens het ontbreken van een eerdere btw-verklaring heeft appellant bij de verkoop een bedrag van € 15.099,17 aan btw moeten afdragen.
Appellant stelt dat de notaris in 2009 bij het verzorgen van de levering tekortgeschoten is in zijn zorgplicht door niet te controleren op de aanwezigheid van een btw-verklaring en door na te laten appellant over de afwezigheid van een zodanige verklaring te informeren, en verlangt in verband daarmee schadevergoeding.
De procedure bij de kantonrechter
Appellant heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd, kort weergegeven, dat de notaris in 2009 als opdrachtnemer is tekortgeschoten in de uitvoering van de opdracht tot eigendomsoverdracht van het zeiljacht en in de zorgplicht die in dat verband op de notaris rustte. De notaris had moeten zorgdragen voor de levering van het zeiljacht inclusief alle bijbehorende papieren, waaronder de btw-verklaring, maar heeft dat niet gedaan. appellant heeft daardoor schade geleden die de notaris dient te vergoeden, want om het zeiljacht in 2019 weer te kunnen verkopen was een btw-verklaring nodig en heeft appellant daarvoor kosten moeten maken, aldus nog steeds appellant.
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en appellant veroordeeld in de proceskosten. Zij heeft daartoe, kort samengevat, overwogen dat de notaris niet betrokken was bij de koopovereenkomst tussen appellant en de vorige eigenaar van de zeiljacht, en dat appellant aan de notaris slechts opdracht heeft gegeven de juridische levering van het zeiljacht te verzorgen. Aan die opdracht heeft de notaris voldaan. Voor die juridische levering was niet de btw-verklaring nodig, zodat op de notaris in dit verband niet een onderzoeksplicht rustte naar (het wel of niet aanwezig zijn van) de btw-verklaring. De notaris is dan ook niet tekortgeschoten in de uitoefening van zijn opdracht.
Het verwijt
De appellant komt op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de notaris niet enige zorgplicht jegens hem geschonden heeft. Appellant stelt dat wel daarvan sprake is. De appellant verwijt de notaris dat hij:
1) in de leveringsakte een van de koopovereenkomst afwijkende tekst heeft opgenomen;
2) hem niet heeft geïnformeerd dat hij niet beschikte over de btw-verklaring;
3) niet heeft geverifieerd of appellant , ondanks het ontbreken van de btw-verklaring, toch de levering van het zeiljacht wenste.
De beoordeling van het Gerechtshof
Verwijt 1
Bij het eerste verwijt gaat het appellant om het verschil in formulering tussen artikel 3.1 van de koopovereenkomst die hij met de verkoper heeft opgesteld, en artikel 2, lid 2 van de leveringsakte die door de notaris is opgesteld. Volgens appellant is in de koopovereenkomst overeengekomen dat een btw-verklaring deel uitmaakt van het gekochte en samen met het zeiljacht aan hem geleverd zal worden, maar is die verplichting door de notaris ten onrechte niet in de leveringsakte opgenomen.
Het hof volgt appellant niet in deze lezing van de koopovereenkomst. In artikel 1 van de koopovereenkomst is niet vastgelegd dat er een btw-verklaring is en dat die deel uitmaakt van het gekochte, maar enkel dat de btw van het schip is betaald, met daarachter dat dit aantoonbaar is met een btw-verklaring. Daarin staat niet dat die btw-verklaring er al is en meegeleverd zal worden. Het verwijt dat appellant de notaris maakt is daarom niet terecht, de koopovereenkomst en de leveringsakte hebben op dit punt dezelfde strekking en het verschil in formulering heeft geen juridische betekenis.
Verwijt 2
Het tweede verwijt dat appellant de notaris maakt, is dat deze had moeten onderzoeken of de btw-verklaring aanwezig was en, indien dit niet het geval was, appellant daarover had moeten informeren, aangezien dit behoorde tot zijn zorgplicht als notaris.
Over de omvang van de op hem rustende zorgplicht heeft de notaris met juistheid aangevoerd dat uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (zie HR 28 september 1990, NJ 1991/473) volgt dat op de notaris, uit hoofde van zijn taak bij het verlijden van een akte, een zwaarwegende zorgplicht rust ter zake van hetgeen nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen die beoogd zijn met de in die akte opgenomen rechtshandelingen. Onder verwijzing naar deze jurisprudentie heeft de notaris zich op het standpunt gesteld dat hij geen enkele bemoeienis heeft gehad met het opstellen van de koopovereenkomst, dat de aan hem verstrekte opdracht beperkt was tot het verzorgen van de juridische levering van het zeiljacht aan appellant, dat hij aan die opdracht heeft voldaan door het passeren van de leveringsakte en inschrijving daarvan in de registers, en dat voor het verzorgen van deze levering een btw-verklaring niet nodig is.
Het verweer van de notaris slaagt. Appellant heeft weliswaar met juistheid betoogd dat onder omstandigheden de zorgplicht van een notaris méér omvat dan alleen het intreden van de rechtsgevolgen die beoogd zijn met de door die notaris opgestelde akte, maar in dit geval is niet gesteld of gebleken dat zulke omstandigheden zich hebben voorgedaan. In dat verband is van belang dat een btw-verklaring weliswaar een verklaring inhoudt over de fiscale status, maar zelf geen fiscale of andere rechtsgevolgen teweeg brengt. Dit alles betekent dat ook het tweede verwijt aan de notaris niet terecht is.
Verwijt 3
Het derde verwijt dat appellant aan de notaris maakt, is dat deze niet bij hem heeft geverifieerd of hij ondanks het ontbreken van de btw-verklaring, toch de levering van het zeiljacht wenste. Dit verwijt bouwt voort op de veronderstelling dat het tweede verwijt aan de notaris terecht is. Aangezien het tweede verwijt niet terecht is, is ook het derde verwijt ongegrond.
De beslissing
De grieven falen. Het Gerechtshof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Appellant zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.
Hier kunt u de gehele uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam lezen.
Zorgplicht advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant