Dit betreft een zaak voor de Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag, waarin een klacht is ingediend tegen een notaris. De klacht is ingediend door klager en klaagster met betrekking tot de verkoop van een woning tijdens het faillissement van klager. In deze zaak werd onderzocht of de notaris al dan niet zijn notariële zorgplicht had geschonden.
Faillissement
In mei 2019 werd klager failliet verklaard. De woning in kwestie was eigendom van zowel klager als klaagster, die ooit partners waren maar sinds 2014 niet meer samenwoonden. De rechtbank Den Haag verleende in juli 2020 toestemming aan de curator om de woning te verkopen op basis van artikel 174 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Deze verkoop vond plaats vanwege het faillissement van klager. In januari 2021 werd een koopovereenkomst gesloten door de curator namens klager en klaagster als verkopers. Vervolgens werd door de notaris deze overeenkomst ingeschreven bij de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers en werd in februari 2021 de akte van levering gepasseerd.
Schending notariële zorgplicht
De klacht in deze zaak draaide om vermeende schendingen van de zorgplicht door de notaris die betrokken was bij de verkoop van de woning. Klagers beweerden dat de notaris nalatig was geweest in zijn taken bij de inschrijving van de koopovereenkomst in het Kadaster. Deze klachten hadden betrekking op de rechterlijke machtiging, de echtheid van handtekeningen en de goedkeuring van de hypotheekbank en rechter-commissaris.
De notaris voerde verweer en betoogde dat hij in overeenstemming met zijn plichten had gehandeld. Hij stelde dat hij, gezien de verstrekte documenten en de aard van de zaak, geen schending van zijn notariële zorgplicht had begaan.
Beoordeling door de rechter
De Kamer voor het notariaat beoordeelde de klachten en kwam tot de conclusie dat de notaris niet in strijd had gehandeld met zijn notariële zorgplicht.
Ten eerste, wat betreft de rechterlijke machtiging van juli 2020, concludeerde de Kamer dat de notaris mocht vertrouwen op de juistheid van de beschikking en dat een kennelijke fout in het document geen invloed had op de geldigheid ervan. Er werd geconcludeerd dat de notaris op dit opzicht geen zorgplicht had geschonden.
Ten aanzien van de echtheid van de handtekeningen onder de koopovereenkomst werd het volgende gesteld. Aangezien de notaris niet betrokken was bij het opstellen en ondertekenen van de koopovereenkomst, was hij niet verplicht om de echtheid van de handtekeningen onder de overeenkomst te controleren, inclusief de handtekening van klager
Wat betreft de goedkeuring van de hypotheekbank en de rechter-commissaris, werd geconcludeerd dat de notaris alle benodigde stappen had ondernomen voor de afwikkeling van de hypotheek en dat het ontbreken van de toestemming van de rechter-commissaris geen invloed had op de geldigheid van de door de notaris verzorgde levering.
Kortom, de notaris handelde in overeenstemming met zijn zorgplicht door de juistheid van de rechterlijke beschikking niet te betwisten en door niet betrokken te zijn bij het opstellen van de koopovereenkomst en de handtekeningen daaronder. Dit leidde tot het oordeel dat de notaris geen schending van zijn zorgplicht had begaan.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Kamer voor het notariaat.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u vragen over de zorgplicht van de notaris? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant