Uitspraak: Ondeugdelijk onderzoek bij het opstellen van een accountantsverklaring

Betrokkene is door een BV gevraagd een accountantsverklaring op te stellen bij een winstprognose. De BV is vervolgens, kort na het uitgeven van obligaties, failliet gegaan. De klaagster vindt dat de betrokkene nooit zijn goedkeurende verklaring had mogen geven. Dit omdat de beleggers hierdoor onterecht de indruk kregen dat zij hun geld in een solide en goed doordachte vastgoedonderneming investeerden.

Het procesverloop

De BV is in begin 2018 opgericht. De onderneming wilde woningen kopen van gepensioneerden en deze weer aan hen verhuren. De BV had nagenoeg geen eigen vermogen. Om het benodigde vastgoed te kunnen aankopen zou de BV obligaties uitgeven. De BV was vrijgesteld van de prospectusplicht, maar heeft besloten toch een prospectus op te stellen en een accountant te vragen om een verklaring uit te brengen bij de daarin opgenomen winstprognose. Per e-mail van 7 mei 2018 heeft de BV een administratiekantoor benaderd met het verzoek om een accountantsverklaring op te stellen bij de winstprognose. Het administratiekantoor heeft de e-mail doorgestuurd naar betrokkene. Op 19 juni 2018 is het goedkeurend onderzoeksrapport, opgesteld door betrokkene, aan de BV verstuurd.

Op 1 augustus 2019 heeft de BV alle obligatiehouders bericht dat haar werkzaamheden voortijdig worden beëindigd omdat de bank ‘vrij plotseling niet meer wilde meewerken’. Alle obligatiehouders hebben circa 37,5% van hun inleg terug gekregen. Op 12 mei 2020 is de BV ontbonden. Een aantal van de gedupeerde beleggers heeft zich verenigd in klaagster. Op 22 maart 2021 heeft zij betrokkene aansprakelijk gesteld en hem in de gelegenheid gesteld te reageren op de door haar opgestelde concepttuchtklacht. Betrokkene heeft klaagster enkele e-mails toegezonden en een mondelinge toelichting gegeven.

De klacht

Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Allereerst verwijt de klaagster de betrokkene dat hij de opdracht niet op een behoorlijke wijze heeft aanvaard. Daarnaast heeft de betrokkene volgens klaagster geen behoorlijk onderzoek verricht. Ook heeft de betrokkene het ten onrechte doen voorkomen alsof de BV een deugdelijke winstprognose had voor de periode 2019-2029. Tot slot stond de betrokkene toe dat het rapport wordt verspreid onder geïnteresseerde beleggers, terwijl hij weet dat er geen goed onderzoek is verricht en het rapport gebrekkig is.

De beoordeling van de Accountantskamer

Klachtonderdeel 1: Betrokkene heeft de opdracht niet op een behoorlijke wijze aanvaard

Klaagster stelt dat betrokkene de opdracht niet met zijn eigenlijke opdrachtgever, te weten de BV, is overeengekomen en evenmin aan haar is bevestigd. Dat had wel gemoeten. Ter zitting heeft betrokkene desgevraagd geantwoord niet te weten of hij een opdrachtbevestiging aan de BV heeft gestuurd. De Accountantskamer oordeelt dat accountant en zijn opdrachtgever overeenstemming moeten bereiken over de voorwaarden van de opdracht. Betrokkene maakt niet duidelijk in zijn verweer dat hij hieraan heeft voldaan bij de opdrachtaanvaarding en hij heeft evenmin de opdrachtbevestiging overgelegd. Die gelegenheid krijgt hij niet alsnog. Het verweer is onvoldoende onderbouwd. Het wordt gepasseerd en het klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel 2: Betrokkene heeft geen behoorlijk onderzoek verricht

Volgens klaagster heeft betrokkene de diverse onderzoeksactiviteiten, die hij in zijn Onderzoeksrapport heeft vermeld, in werkelijkheid nagelaten. Betrokkene heeft geen inlichtingen ingewonnen bij medewerkers van de BV. In zijn verweerschrift heeft betrokkene uiteengezet dat hij zijn beoordeling van de prognoses heeft gebaseerd op ‘vele documenten’ en dat hij de nodige calculaties heeft verricht. Daarom heeft betrokkene het niet nodig geacht om een antecedentenonderzoek uit te voeren naar de directie/aandeelhouders. Ter zitting heeft betrokkene zijn verweer aangevuld. Betrokkene heeft naar zijn zeggen gesprekken gevoerd met een directielid en met een andere medewerker over de marktinschatting. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene zijn verweer op geen enkel punt heeft onderbouwd met vastleggingen uit zijn dossier. Vanwege het gebrek aan onderbouwing is het verweer van betrokkene niet te verifiëren en wordt dan ook gepasseerd.

Het verweer van betrokkene heeft niet aangetoond dat hij met een voldoende professioneel-kritische houding onderzoek heeft verricht naar de veronderstellingen die aan de winstprognose ten grondslag lagen. De Accountantskamer heeft ook niet kunnen vaststellen dat de omvang en diepgang van de werkzaamheden die betrokkene heeft uitgevoerd toereikend zijn geweest om tot een deugdelijke grondslag bij de conclusies van het eindrapport te komen. Het klachtonderdeel is daarmee gegrond.

Klachtonderdeel 3: Betrokkene doet het ten onrechte voorkomen alsof de BV een deugdelijke winstprognose heeft voor de periode 2019-2029.

Klaagster heeft benadrukt dat de Spreadsheet geen behoorlijk winstprognose bevat, maar laat zien dat de BV een klassieke piramidebelegging beoogt. Volgens betrokkene was het plan juist zeer levensvatbaar. Van een piramidebelegging was geen sprake. Bij de beoordeling van klachtonderdeel 2 heeft de Accountantskamer vastgesteld dat betrokkene ontoereikend onderzoek heeft verricht naar de veronderstellingen die aan de winstprognose ten grondslag liggen. Gelet daarop valt door de Accountantskamer niet te beoordelen of sprake is een klassieke piramidebelegging. Gelet op dat gevoerde verweer is de enige informatie waarover de Accountantskamer beschikt, de Spreadsheet, onvoldoende basis voor de vaststelling van de juistheid van het klachtonderdeel. Het klachtonderdeel is daarom ongegrond.

Klachtonderdeel 4: Betrokkene staat toe dat het rapport wordt verspreid onder geïnteresseerde beleggers, terwijl hij weet dat er geen goed onderzoek is verricht en het rapport gebrekkig is.

Betrokkene heeft zijn Onderzoeksrapport bestemd tot gebruik door geïnteresseerde beleggers en heeft toegestaan dat het onder geïnteresseerde beleggers wordt verspreid. Volgens klaagster had betrokkene zich moeten realiseren dat geen behoorlijk onderzoek is verricht en dat het rapport daarom gebrekkig is. Door toe te staan het te verspreiden onder potentiële beleggers heeft betrokkene tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Betrokkene heeft ter zitting toegelicht dat hij niet al te uitgebreid onderzoek heeft verricht naar de winstprognose, omdat de prospectus zou worden voorgelegd aan de AFM. Daarom verkeerde betrokkene in de veronderstelling dat hij kon uitgaan van de goede trouw en de financiële deugdelijkheid van hetgeen hem werd voorgelegd.

Hiervoor heeft de Accountantskamer al vastgesteld dat de onderzoeksactiviteiten van betrokkene met name niet voldoen aan de basisvoorwaarden. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene zich had moeten realiseren dat zijn accountantsverklaring is gebaseerd op gebrekkig onderzoek. Betrokkene heeft als verklaring aangevoerd dat de prospectus ook zou worden beoordeeld door de AFM. Het is de Accountantskamer onduidelijk waarop betrokkene die verwachting heeft gebaseerd, aangezien er geen verplicht AFM-toezicht bestaat op de prospectus . Bovendien (en vooral) ontslaat een eventuele beoordeling door de AFM betrokkene niet van zijn verplichting deugdelijk onderzoek te doen. Het valt betrokkene te verwijten dat hij bewust verspreiding van het rapport heeft toegestaan, terwijl hij zich had moeten realiseren dat zijn onderzoeksactiviteiten ontoereikend waren voor een deugdelijke grondslag. Het klachtonderdeel is daarom gegrond.

De beslissing

Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft betrokkene de toegevoegde waarde van zijn verklaring voor de potentiële beleggers onderschat. Hij heeft te zeer geleund op de veronderstellingen van de BV zonder een eigen professioneel-kritisch oordeel te vormen. In beginsel brengt de ernst van hetgeen betrokkene wordt verweten mee dat een maatregel van doorhaling passend en geboden is. Betrokkene is echter al eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd van doorhaling in de registers met een verbod tot her-inschrijving voor de duur van (na hoger beroep) vijf jaren. Gelet daarop wordt thans volstaan met de maatregel van berisping.

Hier kunt u de gehele uitspraak van de Accountantskamer lezen.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Joost Papeveld

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant