Uitspraak: Schending van fundamentele beginselen leidt tot tuchtrechtelijke maatregel [Eigen zaak]

De Accountantskamer legt een tijdelijke doorhaling van de inschrijving in het register voor de duur van een maand op aan accountant die het fundamentele beginsel van objectiviteit en het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid heeft geschonden.

Verloop van de procedure

De accountant was betrokken bij een gecompliceerde herstructurering van een agrarisch familiebedrijf. Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure en de in dit geding van belang zijnde feiten, wordt verwezen naar de zaak in eerste aanleg en de zaak in hoger beroep. Deze artikelen waren gericht op de notaris en dit artikel gaat door op de wettelijke verplichtingen voor de accountant.

Verwijten aan de accountant door de aandeelhouders

Volgens de aandeelhouders heeft de accountant gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Er wordt hem verweten dat hij het fundamentele beginsel van objectiviteit heeft geschonden, door een opdracht te aanvaarden zonder dat daarvan een volmacht of opdracht van de aandeelhouders aan ten grondslag lag en zij daar niet van op de hoogte waren, terwijl de accountant wist van de problemen tussen de aandeelhouders. Ook wordt hem verweten dat hij het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid heeft geschonden door geen accountantsverslag op te stellen terwijl dat wel had gemoeten en hierbij een verklaring af te geven over een situatie die afwijkt van het fusievoorstel. Ook wordt hem verweten dat hij het fundamentele beginsel van integriteit heeft geschonden door bij zijn werkzaamheden van gegevens en informatie uit te zijn gegaan waar hij zelf geen toegang toe had en die niet vaststonden dan wel waarover discussie was. Daarnaast was de accountant niet onafhankelijk in zijn werk omdat hij zich liet aansturen door een adviesbureau zonder zelf onderzoek te doen.

Fundamenteel beginsel van objectiviteit

De accountant is ervan uitgegaan dat het advieskantoor alles goed had geregeld en hij vertrouwde voor de inhoud van stukken op het advieskantoor. De accountant erkent dat hij te weinig acht heeft geslagen op de noodzakelijke formaliteiten rondom de opdrachtbevestiging en dat hij zelf had moeten nagaan of de opdracht door alle drie de aandeelhouders was ondertekend. Daar komt bij dat de accountant nooit contact heeft gehad met een van de aandeelhouders, voorafgaand of tijdens zijn werkzaamheden.

De Accountantskamer is van oordeel dat de accountant in deze omstandigheden aanleiding had moeten zien om toepassing te geven aan het bepaalde van artikel 21, eerste lid, van de VGBA. Dit artikel geeft aan dat een accountant omstandigheden die een bedreiging kunnen zijn voor het houden aan een fundamenteel beginsel dient te identificeren en te beoordelen. Ook dient hij hierbij een toereikende maatregel te nemen die ertoe leidt dat hij zich houdt aan de fundamentele beginselen. Dit geldt te meer in een situatie als de onderhavige, waarin de financiële belangen groot waren en de belangen van de aandeelhouders zeer uiteenliepen. De accountant had dan ook, zeker toen hij bekend werd met het conflict tussen de aandeelhouders en duidelijk werd dat een van de aandeelhouders de opdrachtbevestiging van 26 oktober 2018 niet wilde ondertekenen, met name bedacht moeten zijn op een bedreiging voor de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit. Dat inhoudt dat de accountant zich bij zijn afwegingen niet ongepast laat beïnvloeden, bijvoorbeeld door een vooroordeel of belangenverstrengeling. Vaststaat hierin dat de accountant zich niet althans onvoldoende bewust is geweest van de mogelijke bedreigingen voor de naleving van een of meer fundamentele beginselen en geen toepassing heeft gegeven aan artikel 21 VGBA.

Fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid

In de wet is opgenomen dat een accountant bepaalde verplichtingen heeft tijdens een juridische fusie. Hij dient een verslag op te stellen waarin hij zijn oordeel geeft over de mededelingen als bedoeld in artikel 2:327 BW. De accountant heeft in hoger beroep wel de fusieakten overgelegd, maar deze afgegeven verklaring heeft mede betrekking op een fusie die niet tot stand is gekomen. Hierdoor is de verklaring al niet op de juiste feiten gebaseerd. De accountant wist tijdens de afgifte van verklaring niet dat de desbetreffende vennootschap niet in het fusieproces zou worden opgenomen. Echter, dit is een uitvloeisel van het feit dat hij nooit contact heeft gehad met de aandeelhouders.

Op de zitting heeft de accountant verklaard dat hij na overleg met de notaris geen verslag heeft opgemaakt als bedoeld in artikel 2:328, tweede lid BW. Bij de stukken bevindt zich een door de notaris opgestelde conceptovereenkomst, waarbij de bij de fusie betrokken partijen verklaren dat zij toestemming geven voor het achterwege laten van het verslag van de accountant en de schriftelijke toelichting. Deze overeenkomst is echter niet ondertekend. Er is dan ook niet gebleken dat is voldaan aan de in het zesde lid van artikel 2:328 BW opgenomen uitzonderingsbepaling, zodat geconcludeerd moet worden dat accountant ten onrechte geen verslag heeft opgesteld waarin hij zijn oordeel geeft over de mededelingen bedoeld in artikel 2:327 BW.

De beslissing van de Accountantskamer

Er wordt gesteld dat de klachten tegenover de accountant gegrond zijn. De accountant heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en met het fundamentele beginsel van objectiviteit bedoeld in artikel 21 VGBA. De klacht dat er sprake is van schending van het fundamentele beginsel van integriteit in ongegrond. De accountant krijgt een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd, te weten die van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van een maand.

Hoger beroep

Er is vervolgens door de aandeelhouders nog hoger beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Hieruit kwam dat zij alsnog niet aannemelijk gemaakt hebben dat de accountant ook het fundamentele beginsel van integriteit heeft geschonden. De vaststelling dat de accountant in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en met het conceptueel raamwerk heeft gehandeld, houdt niet tevens in dat hij niet eerlijk en niet oprecht is opgetreden. Er was hierbij geen aanleiding voor een zwaardere maatregel en het hoger beroep is ongegrond.

Hier kunt u het hoger beroep vinden.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Jip van Vlokhoven

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant