Uitspraak: Voorwaardelijke schorsing voor advocaat die client anderhalf jaar in het ongewisse hield

Verweerder heeft klaagster bijna anderhalf jaar in het ongewisse gelaten over haar zaak, terwijl duidelijk was dat klaagster in de veronderstelling was (en mocht zijn) dat verweerder met haar zaak bezig was. De Raad van Discipline verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van twee weken op.

Het procesverloop

Verweerder heeft klaagster in november 2018 bijgestaan tijdens een verhoor. Bij brief van 9 mei 2019 berichtte de officier van justitie aan klaagster dat de zaak tegen haar voorwaardelijk werd geseponeerd. Op 16 mei 2019 heeft klaagster deze brief via WhatsApp aan verweerder gestuurd en informatie gevraagd. Op 17 mei 2019 hebben klaagster en verweerder via WhatsApp berichten gewisseld over bedragen, klaagster geeft aan dit niet te kunnen betalen.

In september 2019 heeft klaagster via WhatsApp aan verweerder gevraagd wanneer er weer contact kan zijn in verband met het bespreken van de rechtszaak. Vervolgens corresponderen klaagster en verweerder over een te plannen belafspraak. In februari 2020 heeft klaagster via WhatsApp aan verweerder gevraagd of er al ontwikkelingen zijn. Vervolgens heeft klaagster via WhatsApp aan verweerder gevraagd wat de status is van de zaak tegen het Openbaar Ministerie. In april 2020 appt klaagster naar verweerder onder meer:

“Inmiddels is er nog steeds geen contact geweest. Ondanks diverse pogingen en verschillende manieren van mijn kant. Ik zou heel graag willen weten hoe het er voorstaat met de zaak tegen het O.M. U had verwacht vanaf november ’19 dat de uitspraak ongeveer 4 maanden zou duren. We zijn nu 6 maanden verder.”

Op 9 oktober 2020 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder. In juli 2021 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster, verweerder en de deken. Daarbij is onder meer afgesproken dat verweerder zou proberen om contact met het Openbaar Ministerie te krijgen en te bezien of de sepotcode nog aangepast zou kunnen worden. Op 29 juli 2021 heeft een assistent-officier van justitie aan verweerder laten weten dat zij geen reden ziet om de code van het voorwaardelijke sepot te wijzigen naar een sepot wegens onvoldoende bewijs.

De klacht

Klaagster verwijt verweerder het volgende:

a) Verweerder heeft klaagster geen duidelijkheid verschaft over de betekenis van het voorwaardelijk sepot. Klaagster heeft steeds gedacht dat zij schuldig was bevonden. Verweerder heeft klaagster langdurig in de waan gehouden dat hij een zaak voor haar zou zijn aangevangen. Hij had klaagster verteld dat hij een proces tegen het Openbaar Ministerie was gestart, maar het was voor klaagster niet duidelijk wat dit proces inhield en later bleek dat verweerder helemaal niets had ondernomen.

b) Verweerder communiceert slecht: de communicatie verliep voornamelijk via WhatsApp en klaagster kreeg alleen contact met verweerder als zij met een ander/onbekend nummer belde. Verder reageerde verweerder nergens op.

Klaagster stelt dat zij uitdrukkelijk aan verweerder heeft gevraagd of hij een zaak had aangespannen, waarop hij positief reageerde. Volgens verweerder zou het vanwege de coronaperikelen langer duren. Klaagster heeft ruim een jaar lang geprobeerd duidelijk te krijgen van verweerder hoe haar zaak ervoor stond. Zij heeft uiteindelijk zelf het Openbaar Ministerie gebeld om te vragen of er een zaak was en dit bleek helemaal niet zo te zijn.

Klaagster stelt dat verweerder tegen haar zei dat hij zo’n zelfde situatie had gehad en dat hij de vrouw vrij had gekregen. Andere opties heeft hij niet genoemd. Klaagster stelt verder dat via WhatsApp is afgesproken dat zij een bedrag van € 868,56 zou betalen. Een factuur heeft klaagster nooit ontvangen, ondanks dat zij daar vaak naar vroeg. Klaagster heeft meermalen geprobeerd te betalen, maar verweerder maakte nooit duidelijk op welke wijze dat kon. Zonder factuur kon klaagster niets aan verweerder overmaken.

Het verweer

Verweerder stelt dat hij met klaagster heeft gesproken over de mogelijkheden om de voorwaardelijke sepotbeslissing aan te vechten. Verweerder heeft geen opdrachtbevestiging aan klaagster gestuurd, maar de opdracht is wel per WhatsApp bevestigd. Er is geen opdrachtbevestiging gestuurd, omdat er niet betaald was, aldus verweerder. Hij had wel verzocht om betaling van € 800,- en zijn bankrekening doorgegeven tijdens een telefoongesprek, maar hij had voor dat bedrag geen factuur opgesteld, omdat hij inschatte dat klaagster deze factuur niet zou voldoen en hij niet teveel openstaande posten wilde. Verweerder stelt zich op het standpunt dat alles volkomen duidelijk was. Hij heeft uiteindelijk geen werkzaamheden verricht, omdat er niet was betaald. Verweerder vindt niet dat hij klaagster valse hoop heeft gegeven en staat nog steeds achter het advies dat hij gegeven heeft.

De beoordeling

De Raad stelt voorop dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. De Raad overweegt dat bij klaagster onduidelijkheid bestond over de door verweerder gekozen aanpak in haar zaak. Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van verweerder, nu hij heeft nagelaten afspraken schriftelijk vast te leggen en/of een opdrachtbevestiging naar klaagster te sturen. Een opdrachtbevestiging is bij uitstek het middel om dergelijke onduidelijkheid te voorkomen. Verweerder heeft op dit punt onzorgvuldig gehandeld.

Verweerder is ook in het vervolg nadrukkelijk tekortgeschoten jegens klaagster. Verweerder heeft klaagster bijna anderhalf jaar in het ongewisse gelaten over de door haar aan hem toevertrouwde kwestie met betrekking tot een voorwaardelijk sepot, waarbij klaagster er bovendien al die tijd ten onrechte vanuit ging dat zij schuldig was bevonden. Uit de overgelegde correspondentie blijkt weliswaar niet dat verweerder expliciet aan klaagster heeft gezegd dat hij een zaak voor haar had aangespannen, zoals klaagster stelt. Echter wel blijkt uit die correspondentie dat voor verweerder duidelijk moet zijn geweest dat klaagster in de veronderstelling was dat verweerder met haar zaak bezig was; zij heeft verweerder immers herhaaldelijk gevraagd naar de stand van zaken. Verweerder heeft echter voor klaagster geen (inhoudelijke) werkzaamheden verricht.

Uiteindelijk, na bemiddeling van de deken, heeft hij het Openbaar Ministerie aangeschreven en is er duidelijkheid voor klaagster gekomen. Het is verweerder aan te rekenen dat het zo lang heeft geduurd voordat klaagster deze duidelijkheid had. Verweerder is in communicatief opzicht dan ook ernstig tekort geschoten en heeft daarmee onbetamelijk gehandeld jegens klaagster

De Raad stelt vast dat verweerder klaagster geen factuur heeft gezonden en dat ook andere schriftelijke vastlegging van financiële afspraken ontbreekt. In de WhatsApp-correspondentie tussen klaagster en verweerder wordt wel een bedrag genoemd, maar verder is onduidelijk hoe en wanneer klaagster dit diende te betalen. Verweerder stelt dat hij zijn bankrekeningnummer telefonisch heeft doorgegeven en geen werkzaamheden wilde verrichten alvorens er betaald zou zijn. Uit niets in het dossier blijkt echter dat verweerder klaagster daarop heeft gewezen. De Raad vindt deze gang van zaken volstrekt onbegrijpelijk, temeer nu klaagster steeds aan verweerder heeft gevraagd wat de stand van zaken was. Ook hier geldt dat verweerder nadrukkelijk tekort is geschoten in de schriftelijke vastlegging van (in dit geval financiële) afspraken.

De Raad is dan ook van oordeel dat verweerder in meerdere opzichten – wat betreft de opdrachtbevestiging, facturering en in de communicatie – ernstig tekort is geschoten jegens klaagster. Klaagsters klacht is dan ook in alle onderdelen gegrond.

De beslissing

De Raad van Discipline verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van twee weken op. De Raad houdt bij het opleggen van de schorsing rekening met de ernst van de gedragingen, te weten het feit dat sprake is van een opeenstapeling van (communicatieve) fouten en onzorgvuldigheden en de impact van het handelen op klaagster.

Hier kunt u de gehele uitspraak van de Raad van Discipline lezen.

Zorgplicht advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Jamiro van de Wiel

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant