Deze zaak draait om de professionele integriteit van een accountant in zijn rol bij het opstellen van een waardeberekening en een jaarverslag voor [BV1]. Klagers hebben betoogd dat de accountant zich niet heeft gehouden aan de geldende gedrags- en beroepsregels, waardoor misleidende informatie is gepresenteerd.
Achtergrond van de zaak
Betrokkene, een accountant ingeschreven bij de NBA, was werkzaam bij [accountantsorganisatie1] en fungeerde als de accountant van [BV1]. Op 16 december 2019 stuurde hij een rentabiliteitswaardeberekening naar de toenmalige bestuurder van [BV1], gebaseerd op een prognose van de onderneming. De rentabiliteitswaarde van de onderneming is, afhankelijk van de rentabiliteitseis eigen vermogen en de rentabiliteitsfactor, door betrokkene berekend op € 1.623.239 en € 2.360.430. Deze waardeberekening, een Excelbestand zonder toelichting, werd vervolgens aan klagers verzonden zonder vermelding van [accountantsorganisatie1]. Op basis van deze informatie verstrekten klagers tussen december 2019 en maart 2020 leningen aan [BV1] ter waarde van €300.000, met als doel aandelen te verwerven.
Op 18 maart 2020 gaf betrokkene een samenstellingsverklaring af bij de jaarrekening 2019 van [BV1], waarin werd gewezen op een negatief eigen vermogen van €641.202 en twijfel over de continuïteitsveronderstelling van de vennootschap.
Enige tijd later heeft [BV1] een verklaring bij de rechtbank gedeponeerd ter voorbereiding van een akkoord met haar schuldeisers. Het akkoord het tot gevolg gehad dat aan klagers slechts een gedeelte van het uitgeleende bedrag hoeft te worden terugbetaald, te weten €80.500.
Klacht
Klagers hebben geklaagd over de handelswijze van betrokkene. Betrokkene heeft volgens hen gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klagers verwijten betrokkene dat de door betrokkene afgegeven waardeberekening waarin de aandelen [BV1] op gemiddeld € 2.000.000 zijn gewaardeerd niet voldoet aan de daarvoor geldende gedragsregels. Daarnaast stellen klagers dat de presentatie en opstelling in het verstrekte jaarverslag 2019 van [BV1], dat is samengesteld door betrokkene, onjuist is.
Beoordeling
De Accountantskamer toetst het handelen en nalaten van betrokkene aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en Standaard 5500N (Transactie gerelateerde adviesdiensten) van de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden (NV COS).
Waardeberekening voldoet niet aan daarvoor geldende gedragsregels
De Accountantskamer heeft geoordeeld dat de accountant in strijd handelde met de gedragsregels bij het opstellen van een waardeberekening voor [BV1] genaamd. De waardeberekening, die de aandelen van [BV1] op gemiddeld €2.000.000 waardeerde, voldeed niet aan de vereisten van Standaard 5500N. Dit betrof onder meer het nalaten van een schriftelijke bevestiging van de opdracht en het ontbreken van essentiële informatie over de beperkingen rondom de verspreiding van de waardeberekening. Bovendien weken de feitelijke ontwikkelingen bij [BV1] significant af van de prognose waarop de waardeberekening was gebaseerd, wat betrokkene had moeten aansporen tot een kritischer beoordeling van de verstrekte informatie.
Betrokkene heeft erkend dat de Standaard van toepassing is, maar heeft deze echter niet gevolgd. Volgens betrokkene was de waardeberekening enkel bestemd voor de directeur en niet voor derden zoals klagers. Die beperking had betrokkene in de waardeberekening behoren te vermelden. Door dit na te laten heeft betrokkene de mogelijkheid gecreëerd dat de waardeberekening zonder toelichting, beperking of voorbehoud van zijn kant aan derden kon worden gepresenteerd. Dat is te meer verwijtbaar omdat betrokkene wist dat [BV1] al langere tijd op zoek was naar werkkapitaal.
Betrokkene heeft ook betoogd dat hij achter de inhoud van de berekening en de bijbehorende aannames staat, maar de Accountantskamer vond dit onvoldoende overtuigend. Uit correspondentie tussen [BV1] en haar bank bleek dat [BV1] al geruime tijd onder bijzonder beheer stond, wat betrokkene naar alle waarschijnlijkheid bekend was. Dit had hem ertoe moeten aanzetten om de prognose van [BV1] met een kritische blik te bekijken, vooral gezien de optimistische vooruitzichten die werden gepresenteerd.
Al met al leidde het gebrek aan professionele kritische houding en het niet naleven van de geldende standaarden tot een gegrondverklaring van het klachtonderdeel. Betrokkene had niet adequaat gehandeld bij het opstellen en presenteren van de waardeberekening voor [BV1], waardoor hij zijn professionele plichten schond.
Onjuiste presentatie en opstelling van het jaarverslag
Klagers hebben betoogd dat het jaarverslag 2019 van [BV1] een onjuist beeld geeft van de financiële situatie omdat de schuld aan de bank verkeerd is gepresenteerd. Hoewel betrokkene heeft erkend dat het mogelijk beter was geweest om de kortlopende schuld aan de bank apart te vermelden, betoogt hij dat dit geen verschil maakt voor de getrouwheid van de jaarrekening.
De Accountantskamer heeft geoordeeld dat klagers ontvankelijk zijn in hun klacht, ondanks het feit dat ze deze kwestie niet eerst bij het kantoor van betrokkene hebben aangekaart. De Accountantskamer constateerde dat [BV1] de vrijstellingen van de inrichtingsvereisten van de jaarrekening niet correct heeft toegepast, waardoor een misleidend beeld ontstond van de schuld aan de bank. Hierdoor werd het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
Betrokkene heeft nagelaten om dit materiële aspect van de jaarrekening onder de aandacht van de bestuurder van [BV1] te brengen en heeft daardoor het fundamentele beginsel van integriteit geschonden. Dit hield in dat hij eerlijk en oprecht had moeten handelen en maatregelen had moeten nemen om het niet-integer handelen van anderen te beëindigen. De Accountantskamer concludeerde dat betrokkene niet aan zijn professionele verantwoordelijkheden heeft voldaan door een samenstellingsverklaring af te geven bij een jaarrekening met misleidende informatie over de schuld aan de bank.
Maatregel
Omdat de klacht gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand is passend en geboden. Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene meerdere fundamentele beginselen heeft geschonden. Hij had alerter moeten zijn vanwege de moeilijke financiële positie van [BV1]. Betrokkene heeft door zijn handelen en nalaten de mogelijkheid bevorderd dat de directeur van [BV1] aan klagers een onjuiste voorstelling van zaken wat betreft de (waarde van de) onderneming van [BV1] kon geven. Betrokkene heeft ook geen maatregelen genomen om te voorkomen dat klagers en andere derden, die van de jaarrekening 2019 kennisnemen en wellicht (mede) daarop een beslissing baseren, geen getrouw en duidelijk beeld van de passiefzijde van de balans van [BV1] krijgen. Betrokkene heeft onvoldoende zijn taak en positie als accountant, die in het algemeen belang moet handelen, in acht genomen. Daarom kan niet met een lichtere maatregel dan een tijdelijke doorhaling van één maand worden volstaan.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Of heeft u schade geleden als gevolg van een fout van een accountant? Neem dan contact met ons op.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant