Uitspraak: Zorgplicht adviseur in het geding bij aanvraag hypothecaire lening

In de zaak tussen de consument en de adviseur staat de vraag centraal of de adviseur zijn zorgplicht jegens de consument heeft geschonden bij het aanvragen van een hypothecaire geldlening voor een bedrijfspand met woongedeelte. De consument betoogt dat de adviseur tekort is geschoten door niet tijdig te waarschuwen voor de kans van afwijzing en door de aanvraag te lang onbehandeld te laten liggen.

Aanvraag hypothecaire lening

In juni 2021 heeft de consument een koopovereenkomst ondertekend voor een bedrijfspand met woongedeelte. Vervolgens heeft hij in augustus, voor advies en begeleiding bij het aanvragen van een hypothecaire geldlening voor het pand, de adviseur benaderd.

In januari 2022 heeft de consument van de bank een renteaanbod ontvangen voor een hypothecaire geldlening, bestaande uit een annuïtair leningdeel van €82.895 en een aflossingsvrij leningdeel van €200.000. In februari 2022 is de aanvraag van de consument vervolgens door de bank afgewezen.

Klacht

De consument heeft vervolgens een klacht tegen de adviseur ingediend. De consument stelt namelijk dat de adviseur hem direct in augustus had moeten aangeven dat de aanvraag geen kans van slagen had. Temeer om dat de adviseur een (te) hoog bedrag van €282.895 heeft aangevraagd. Volgens de consument is dit bedrag door hem niet gevraagd en had hij zo’n hoog bedrag ook niet nodig. De adviseur had hierbij moeten weten dat dit bedrag niet door de bank zou worden geaccepteerd. De consument stelt dat indien de adviseur hem tijdig en juist had geadviseerd over de haalbaarheid van de aanvraag, de consument tijdig andere partijen zou hebben benaderd om het pand te financieren.

Daarnaast stelt de consument dat de adviseur de aanvraag te lang stil heeft laten liggen. De aanvraag van augustus 2021 werd pas in januari 2022 actief opgepakt, terwijl de adviseur wist dat er sprake was van tijdsdruk vanwege verlenging van de termijn uit de koopovereenkomst. Daarbij heeft de adviseur meerdere documenten bij de consument opgevraagd die al eens eerder waren ingeleverd.

Zorgplicht van een financieel adviseur

De commissie dient te beoordelen of de adviseur zijn zorgplicht jegens de consument heeft geschonden en gehouden is de schade te vergoeden.

Ten eerste stelt de commissie vast dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen de consument en de adviseur. Op grond van artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek is de adviseur bij de uitvoering van zijn opdracht gehouden om de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen. Dit betekent dat hij bij de uitvoering van zijn opdracht de zorgvuldigheid moet betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Als uitgangspunt geldt dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht dat hij beschikt over de nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn cliënten naar beste weten en kunnen behartigt en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering van zijn cliënten.

Beoordeling

De commissie is van oordeel dat de adviseur zijn zorgplicht niet heeft geschonden.

Ten eerste heeft de adviseur tijdig met de consument besproken dat de financieringsaanvraag maatwerk betrof en dat deze mogelijk niet gemakkelijk door de bank zou worden geaccepteerd. Dit volgt uit e-mailberichten tussen de adviseur en de consument. Daarnaast is hierbij van belang dat de consument al eens in maart 2021 een financiering heeft aangevraagd. Nadat deze aanvraag niet is gelukt, heeft de consument alsnog de kavel aangekocht. Hieruit leidt de commissie af dat de consument vooraf wist of had moeten weten dat de financiering voor het pand mogelijk niet zou worden geaccepteerd.

Ten tweede acht de commissie het voldoende aannemelijk dat de consument op de hoogte was van de totale hoofdsom van de aanvraag. De consument heeft namelijk verklaard de verhoogde hoofdsommen wel te hebben gezien. Hij heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.

Ten derde gaat de commissie niet mee met de stelling van de consument dat de adviseur de aanvraag te lang stil heeft laten liggen. Het is namelijk voldoende gebleken dat de consument wist dat de aanvraag pas in januari 2022 bij de bank kon worden ingediend. Dat er sprake was van tijdsdruk omdat de koopovereenkomst een geldigheidstermijn had, doet er niet aan af dat de consument wist dat de aanvraag pas in januari 2022 zou worden ingediend.

Concluderend stelt de commissie dat de adviseur zijn zorgplicht niet heeft geschonden. Er is daarom geen grond voor schadevergoeding, de vordering van de consument wordt afgewezen.

Klik hier voor de volledige uitspraak van de Geschillencommissie Kifid.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u schade geleden als gevolg van de schending van de zorgplicht van uw financieel adviseur? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.

Monique Ebben

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Monique Ebben

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 20+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant