Op 27 september 2013 is betrokkene een opdracht overeengekomen met de zus en halfbroer van klaagster, die beiden in Duitsland wonen. Zij hebben betrokkene gevraagd de aangiften inkomstenbelasting voor hen te verzorgen en hen te adviseren.
De zus en halfbroer van klaagster zijn executeur-testamentair in de erfenis van hun moeder, die in 2012 is overleden. Medio 2015 hebben zij betrokkene gevraagd bij de belastingdienst te informeren of het erfdeel van hun moeder in Nederland werd belast. Op 25 juni 2015 heeft betrokkene de belastingdienst verzocht een beschikking af te geven over het heffen van erfbelasting. De brief van de zus en halfbroer van 5 juni 2015 heeft betrokkene als bijlage aangehecht. Bij brief van 6 juli 2015 heeft de belastingdienst betrokkene laten weten dat er in Nederland geen erfbelasting wordt geheven over de nalatenschap van de moeder.
Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels
Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels.
De klacht is gebaseerd op de volgende verwijten:
- betrokkene heeft over klaagster gecorrespondeerd met de belastingdienst zonder dat zij dat wist en daarbij bovendien persoonlijke, niet relevante, informatie, over klaagster aan de belastingdienst verschaft;
- betrokkene wil klaagster daarover niet te woord staan terwijl zij wel de rekening gepresenteerd krijgt.
De beoordeling
In het eerste klachtonderdeel verwijt klaagster betrokkene dat hij over haar heeft gecorrespondeerd met de belastingdienst. Hij heeft daarbij enerzijds een bewering gedaan die niet klopt, en anderzijds haar privacy geschonden.
De brief die betrokkene heeft gestuurd aan de Belastingdienst maakt melding van belastingschulden van klaagster. Ook wordt er hierin gesproken over gerechtelijke procedures en een deurwaarder die bij klaagster zou zijn geweest. Op de zitting heeft betrokkene erkend dat het verstandiger zou zijn geweest als hij deze brief niet had meegestuurd aan de belastingdienst. Achteraf bezien was dat eigenlijk niet nodig, terwijl hij daarmee wel ongevraagd privé-gegevens van klaagster aan de belastingdienst heeft prijsgegeven. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.
In het tweede klachtonderdeel stelt klaagster dat betrokkene haar telefonisch geen informatie wilde geven over wat er allemaal speelde. Zij wilde een afspraak met hem maken en toen heeft hij haar gebeld en meegedeeld dat dat geen zin had. Hij was erg onvriendelijk en heeft uiteindelijk opgehangen. Dit betoog van klaagster over de gang van zaken is niet onderbouwd en ook niet anderszins aannemelijk geworden. Het tweede klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
De Accountantskamer acht de maatregel van waarschuwing op zijn plaats.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u vragen hierover? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant