Appellante is als accountant verbonden aan een advies- en accountantskantoor. Sinds 2015 heeft appellante accountantswerkzaamheden verricht voor BV2. BV2, onder leiding van X, houdt zich bezig met de aankoop verbouwing en verkoop van vastgoed. Y is middels door hem gedreven ondernemingen actief op het terrein van de advisering en marketing van vastgoedprojecten en -fondsen. Hij is bestuurder van Vastgoedvergelijker B.V. (hierna: Vastgoedvergelijker).
Vastgoedvergelijker is eind 2015 een zakelijke relatie met BV2 aangegaan. De bedoeling was dat middels een zelfstandige rechtspersoon obligaties zouden worden aangeboden en uitgegeven.
Appellante heeft in opdracht van BV2 het rekenmodel voor de verwachte exploitatie in het conceptprospectus bezien. Omdat BV2 zich terugtrok is besloten om het project geen doorgang te laten vinden. Op 20 juli 2017 heeft appellante Y per e-mail een organogram toegestuurd van de vennootschapsstructuur, waarvan BV2 deel uitmaakt.
In oktober 2017 heeft heeft appellante de accountantswerkzaamheden voor BV2 hervat, nadat zij met X tot een akkoord was gekomen. In opdracht van BV2 heeft zij de meest recente versie van het conceptprospectus alsnog op haalbaarheid getoetst en is tot de conclusie gekomen dat de te verwachten exploitatie negatief zal zijn.
In november 2017 is een vennootschap van Y een civiele procedure begonnen tegen BV2 en X. In het kader van deze procedure hebben X en BV2 kenbaar gemaakt dat appellante als getuige kan verklaren over het rekenmodel en de exploitatieprognose.
Uitspraak van de Accountantskamer
Appellante heeft volgens Y gehandeld in strijd met de voor haar geldende gedrags- en beroepsregels. Aan de klacht legt Y de volgende verwijten ten grondslag:
- Appellante heeft ten opzichte van Y niet professioneel en integer gehandeld door in contacten met Y aanvankelijk haar steun uit te spreken voor diens standpunt in zijn geschil met X om zich later op het standpunt te stellen dat de exploitatie financieel niet uit kan.
- Appellante heeft gehandeld in strijd met haar geheimhoudingsplicht door vertrouwelijke informatie van Y aan X te verstrekken.
De Accountantskamer heeft het eerste klachtonderdeel ongegrond verklaard en het tweede klachtonderdeel gegrond verklaard. Het beroep richt zich dan ook op het tweede klachtonderdeel.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellante is het niet eens met de beoordeling van het tweede klachtonderdeel door de accountantskamer. Appellante voert aan dat zij niet in strijd met het vertrouwelijkheidsbeginsel heeft gehandeld omdat het door haar verstrekte organogram naar haar aard niet vertrouwelijk was. De informatie uit het organogram is volledig reproduceerbaar op basis van openbare bronnen. Zowel de statutaire namen, de bestuurders, de vestigingsplaats en de onderlinge deelnemingsrelaties zijn in openbare bronnen raadpleegbaar. Appellante hoefde het organogram daarom niet als vertrouwelijk te beschouwen. Ook was Y al op de hoogte van de vennootschapsstructuur.
Volgens het College heeft appellante ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat het organogram in de loop van 2016 ook met Y is gedeeld. Anders dan de accountantskamer is het College dan ook van oordeel dat appellante met het toezenden van het organogram aan Y niet heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid.
De beslissing
Het college verklaart het hoger beroep gegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant