Betrokkene was ten tijde van zijn handelen in de zaak als schade-expert verbonden aan B. Klaagster houdt zich bezig met de bouw en exploitatie van bedrijfsonroerend goed. Op 22 april 2008 verleent de gemeente haar een bouwvergunning. Tegen dit besluit is bezwaar en beroep ingesteld. In 2014 is de verleende bouwvergunning onherroepelijk geworden. In een civiele procedure beslist de rechtbank dat klaagster recht heeft op een vergoeding voor de geleden (vertragings)schade. Op dat moment kan de rechtbank de geleden schade niet begroten.
Klaagster heeft naar aanleiding hiervan een schadeberekening laten maken door C. In dat rapport is de schade begroot op 1.719.104 euro. D (Accountantskantoor) heeft daarna het rapport van C gecontroleerd en goedgekeurd. Betrokkene, advocaat van de verzekeraar van de gemeente, is het niet eens met deze berekening. Volgens hem is C niet onafhankelijk in de zaak. Ook stelt betrokkene dat niet is voldaan aan de standaarden waaraan een dergelijk rapport dient te voldoen en is de ingeschatte vertragingsschade niet juist opgebouwd, niet onderbouwd en gaat het uit van onjuiste uitgangspunten. Daarnaast is volgens betrokkene in 1 dag het rapport van D opgesteld. In deze korte tijdsspanne is het volgens betrokkene onmogelijk overeengekomen werkzaamheden goed uit te voeren.
Handelen in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels
Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Ten eerste heeft betrokkene volgens klaagster niet vermeld volgens welke vaktechnische regels hij zijn rapport heeft opgesteld, er is niet duidelijk welke informatie is gebruikt, welke werkzaamheden zijn verricht en hoe hoor en wederhoor is toegepast. Ten tweede heeft betrokkene volgens klaagster zonder deugdelijke grondslag assurance verstrekt en vernietigende kritiek geleverd. Ten slotte heeft betrokkene volgens klaagster de onderzoekswerkzaamheden van D ongefundeerd bekritiseerd.
Fundamentele beginsel van onafhankelijkheid
In het rapport van betrokkene staat vermeld dat het accountantskantoor waar hij werkzaam voor is onafhankelijk is en geen financiële banden onderhoudt met diens opdrachtgevers. De Accountantskamer stelt dat door deze vermelding de rapportage niet alleen dient te voldoen aan het fundamentele beginsel van objectiviteit, maar ook op een onafhankelijke wijze dient te zijn uitgevoerd. Ook het fundamentele beginsel van onafhankelijkheid is dus in het geding.
Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel oordeelt de Accountantskamer dat betrokkene in het expertiserapport niet duidelijk heeft gemaakt volgens welke set van regels zijn werkzaamheden zijn uitgevoerd. Ook heeft hij niet of slechts in algemene bewoording duidelijk gemaakt welke informatie is gebruikt. Daarnaast heeft betrokkene gesteld onafhankelijk te zijn, maar is niet onafhankelijk gehandeld. Betrokkene stelt in zijn rapport informatie te hebben gebruikt van de wederpartij en van klaagster, maar heeft ter zitting aangegeven geen contact te hebben opgenomen met klaagster. Volgens de Accountantskamer had betrokkene hiervan melding moeten maken in zijn rapportage en moeten aangeven waarom hij ondanks het gebrek aan hoor en wederhoor toch tot een objectieve, vakbekwame en zorgvuldige rapportage kon komen. Het eerste klachtonderdeel wordt gegrond verklaard.
Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel stelt de Accountantskamer dat de bevindingen van betrokkene onvoldoende zijn onderbouwd. Hierdoor heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Het feit dat geen hoor en wederhoor is toegepast weegt vooral bij dit klachtonderdeel erg zwaar. Hierdoor is de rapportage volgens de Accountantskamer te partijdig. Het tweede klachtonderdeel wordt gegrond verklaard.
Ook het derde en laatste klachtonderdeel wordt gegrond verklaard. Betrokkene heeft een rapportage van een beroepsgenoot zonder nader onderzoek afgewezen. Betrokkene heeft volgens de Accountantskamer namelijk simpelweg aangenomen dat het rapport van D in een dag is opgesteld omdat er slechts één dag ligt tussen het op 24 september uitbrengen van het rapport van C en het op 25 september uitbrengen van het rapport van D. Terwijl er 11 dagen zitten tussen het op 14 september verstrekken van de opdracht en het uitbrengen van zijn rapport.
Berisping
De klacht wordt gegrond verklaard. De Accountantskamer acht de maatregel van berisping op zijn plaats. Er is sprake van schending van de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, objectiviteit en onafhankelijkheid. Betrokkene had volgens de Accountantskamer meer moeten beseffen dat hij niet alleen het partijbelang maar ook het algemeen belang diende. De onafhankelijke houding van betrokkene is kortom onvoldoende gebleken.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Heeft uw accountant uw opdrachten niet naar behoren uitgevoerd? En heeft u als gevolg daarvan schade geleden? Neem dan contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Zorgplicht Advocaten.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant