
In een recente tuchtzaak tegen een accountant werden verschillende klachten ingediend door klaagsters, die betrekking hadden op diverse aspecten van zijn professionele gedrag. Deze zaak belicht onder meer kwesties met betrekking tot de fundamentele beginselen van objectiviteit, zorgvuldigheid en vakbekwaamheid.
Achtergrond van de zaak
Betrokkene is een accountant die de financiële administraties en belastingaangiften verzorgde voor de eenmanszaken van beide klaagsters. Daarnaast was hij belast met het opstellen van de jaarrekening en het voeren van de administratie voor een vennootschap onder firma waarin de vader van klaagsters participeerde samen met de ooms van klaagsters. Na het overlijden van de vader eindigde de vennootschapsovereenkomst, waarna de ooms besloten om de vennootschap voort te zetten en betrokkene de opdracht gaven om de jaarrekening van 2019 op te stellen. Op verzoek van klaagsters heeft betrokkene hen een concept van deze jaarrekening verstrekt. Daarnaast heeft hij de aangifte inkomstenbelasting voor de vader opgesteld, wat resulteerde in een belastingaanslag van €49.000 voor klaagsters.
Betrokkene stelde ook een concept onderhandse overeenkomst van verdeling op tussen klaagsters en de ooms, waarin de waarde van het aandeel van vader in het vermogen van de vennootschap werd vastgesteld op ongeveer €82.000. Dit leidde tot een geschil tussen klaagsters en de ooms over de waardering van het aandeel.
In januari 2021 heeft betrokkene aan klaagsters bericht dat hij in verband met het fundamentele beginsel van objectiviteit geen werkzaamheden meer voor hen of hun overleden vader zou verrichten.
Klacht
Klaagsters hebben vervolgens laten weten dat zij betrokkene aansprakelijk stellen. Betrokkene heeft volgens klaagsters gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags-en beroepsregels. Klaagsters verwijten betrokkene dat hij geen maatregel heeft genomen om de bedreiging van objectiviteit weg te nemen. Daarnaast klagen zij erover dat betrokkene de stukken waar klaagsters om hebben gevraagd niet (tijdig) hebben afgegeven. Ook stellen klaagsters dat betrokkene zonder toestemming van klaagsters een onjuiste jaarrekening 2019 van de vof heeft samengesteld en de aangifte IB 2019 van vader heeft ingediend. Tenslotte zou betrokkene zonder toestemming vertrouwelijke stukken van klanten aan derden hebben verstrekt.
Bedreiging van objectiviteit
Klaagsters stellen dat er een bedreiging was voor de objectiviteit van betrokkene en dat hij geen adequate maatregelen heeft genomen. Zij benadrukken dat een accountant, zelfs bij een dreigend belangenconflict, passende stappen moet ondernemen om de fundamentele beginselen te handhaven. Volgens klaagsters had betrokkene de dienstverlening aan zowel hen als aan de vennootschap moeten beëindigen en had hij zich niet moeten mengen in hun geschillen met de ooms.
Betrokkene stelt dat er aanvankelijk geen conflict was tussen klaagsters en de ooms na het overlijden van de vader. Het geschil over de waardering van de vennootschap en het aandeel van de vader werd pas eind 2020 duidelijk. Na overleg met de compliance-officer heeft betrokkene gepaste maatregelen genomen door afscheid te nemen van klaagsters als klanten.
De Accountantskamer benadrukt dat een bedreiging van objectiviteit niet alleen ontstaat bij een onoplosbaar conflict, maar ook bij mogelijke conflicten die een accountant moet identificeren en aanpakken. Op het moment van vaders overlijden waren er al tegenstrijdige belangen tussen klaagsters en de ooms als voortzettende vennoten. Dit creëerde een potentieel belangenconflict voor betrokkene, wat vereiste dat hij de situatie beoordeelde en passende maatregelen nam.
Betrokkene heeft echter niet erkend dat er al een mogelijke bedreiging voor zijn objectiviteit bestond. Hij zag niet in dat de belangen van klaagsters en de ooms tegenstrijdig waren, waardoor hij niet op tijd de juiste maatregelen nam om de dreiging weg te nemen. Daarom heeft betrokkene in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit gehandeld, zoals geconcludeerd door de Accountantskamer, waardoor het klachtonderdeel gegrond is verklaard.
Niet verstrekken van stukken
Klachtonderdeel b betreft het niet verstrekken van stukken door betrokkene, zoals gevraagd door klaagsters. Klaagsters beweerden dat betrokkene weigerde documenten van de vennootschap en hun eenmanszaken te verstrekken, waardoor zij problemen ondervonden bij het indienen van belastingaangiften. Betrokkene ontkende echter dat hij documenten achterhield en gaf aan dat hij alleen beschikte over stukken die hij had verwerkt en teruggegeven aan de opdrachtgevers.
De Accountantskamer overwoog dat klaagsters hun stellingen onvoldoende hadden onderbouwd en dat betrokkene zijn standpunt gemotiveerd had weerlegd. Aangezien klaagsters hun beweringen niet verder onderbouwden, kon de Accountantskamer niet vaststellen of betrokkene stukken achterhield en daarom niet tuchtrechtelijk verwijtbaar handelde. Het klachtonderdeel werd daarom als ongegrond beschouwd.
Zonder toestemming opstellen/indienen van jaarrekening 2019 en aangifte IB 2019
Klaagsters beweren dat betrokkene zonder hun toestemming de jaarrekening 2019 van de vof heeft opgesteld, waardoor zij de juistheid ervan niet konden verifiëren. Ze stellen dat de jaarrekening van invloed is op de afrekening tussen hen en de ooms, evenals op de hoogte van de te betalen erfbelasting. Daarnaast diende betrokkene de aangifte IB voor de vader in zonder hun goedkeuring.
Betrokkene verweert zich door te stellen dat hij geen toestemming van klaagsters nodig had om de jaarrekening 2019 van de vof op te stellen, omdat de ooms hem daarvoor een nieuwe opdracht hadden gegeven. Hij benadrukt dat klaagsters de kans hadden om te reageren op de conceptjaarrekening die hij hun had gestuurd. Wat betreft de aangifte IB van de vader, zegt betrokkene dat hij deze aan klaagsters heeft voorgelegd, maar dat ze niet klaar waren om deze te bekijken. Omdat de deadline voor indiening naderde, heeft hij de aangifte toch ingediend om rentekosten voor klaagsters te voorkomen. Hij heeft hiermee in het belang van klaagsters gehandeld.
De Accountantskamer oordeelt dat klaagsters, als erfgenamen van de vader, geen deel uitmaken van de vof, maar enkel recht hebben op uitbetaling van de waarde van zijn aandeel. Betrokkene mocht dus op de opdracht van de ooms afgaan om de jaarrekening op te stellen. Dat de jaarrekening onjuist zou zijn samengesteld hebben klaagsters onvoldoende aannemelijk gemaakt. Echter, de kamer oordeelt wel dat betrokkene meer had moeten doen dan alleen de conceptjaarrekening toesturen; hij had een verdere uitleg moeten geven. Dit heeft de accountant nagelaten waardoor hij in strijd met de beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid heeft gehandeld.
Met betrekking tot de aangifte IB concludeert de Accountantskamer dat betrokkene ondanks goede bedoelingen in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid handelde door deze zonder toestemming in te dienen. Betrokkene had klaagsters in dit geval moeten waarschuwen dat zij rente zouden verbeuren als de aangifte niet op tijd zou worden ingediend en hij had deze waarschuwing moeten vastleggen.
Het verstrekken van vertrouwelijke stukken aan derden
Klaagsters hebben naar voren gebracht dat betrokkene vertrouwelijke stukken van andere klanten heeft gedeeld met de advocaat van de ooms zonder dat deze klanten daarvoor toestemming hebben gegeven. Betrokkene heeft naar voren gebracht dat de stukken aan de advocaat van de ooms zijn verstrekt in het kader van de discussie over de vraag of er sprake is van goodwill.
De Accountantskamer overweegt dat een accountant die de beschikking krijgt over gegevens of inlichtingen waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, verplicht is tot geheimhouding van die gegevens of inlichtingen. Betrokkene heeft erkend dat hij zonder toestemming vertrouwelijke stukken van andere klanten van het accountantskantoor heeft gedeeld met de advocaat van de ooms. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid.
Maatregel
Naar aanleiding van de (gedeeltelijk) gegrond verklaarde klacht wordt een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd aan de accountant. De maatregel houdt in dat de inschrijving van de accountant in de registers tijdelijk wordt doorgehaald voor een periode van twee weken. Deze maatregel wordt passend en geboden geacht gezien de schending van de fundamentele beginselen van objectiviteit, vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, evenals vertrouwelijkheid.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Accountantskamer.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u een geschil met uw accountant over de vraag of hij/zij de benodigde vakbekwaamheid, zorgvuldigheid en deskundigheid in acht heeft genomen bij de uitvoering van zijn/haar werkzaamheden? Of heeft u schade geleden als gevolg van een fout van een accountant? Neem dan contact met ons op.

Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant