Betrokkene is accountant. Appellant en zijn zus zijn elk voor 50% houder van de aandelen in BV2. In 2017 is hun vader overleden. De vader heeft in zijn testament, als sublegaat ten laste van de zus, al haar aandelen in BV2 aan appellant gelegateerd, met de bepaling dat deze dienen te worden afgegeven tegen de waarde in het economisch verkeer, dat levering daarvan dient plaats te vinden uiterlijk binnen zes maanden na zijn overlijden dan wel, als die termijn korter is, binnen twee maanden na vaststelling van de waarde.
Betrokkene is accountant en advocaat. In de verschillende procedures die appellant en zijn zus voerde trad hij op voor de zus. Hij heeft haar onder andere bijgestaan in klachtprocedure tegen de accountant die op verzoek van appellant een rapport heeft uitgebracht over de waardering van het aandelenpakket.
De uitspraak van de Accountantskamer
De klacht houdt de volgende verwijten in:
- Betrokkene heeft op oneigenlijke wijze financiële en andere informatie betreffende BV2 in handen gekregen en gebruikt deze, wetende dat deze onrechtmatig zijn verkregen, in de diverse procedures;
- De werkwijze van betrokkene als raadsman van de zus van appellant, waarbij hij onder meer een tuchtprocedure is begonnen tegen de door appellant persoonlijk ingeschakelde accountant, verhindert een vlotte en harmonieuze uitvoering van de laatste wil van de vader van appellant en leidt tot verstoring van de familieverhoudingen.
De Accountantskamer heeft de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Klachtonderdeel 1
De Accountantskamer heeft in de bestreden uitspraak overwogen dat “appellanten […] niet [hebben] weersproken dat op het moment dat betrokkene de stukken van de zus van klager ontving, zij niet alleen nog in dienst was, maar bovendien 50% van de aandelen in BV2 hield. Betrokkene hoefde dan ook niet zonder meer te weten of te vermoeden dat zijn cliënte mogelijk niet rechtmatig over de stukken in kwestie kon beschikken en klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van omstandigheden waardoor betrokkene wel aanleiding had moeten zien de herkomst van de stukken nader te onderzoeken.” Het College gaat herin mee. Appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene wist of had moeten weten dat de stukken onrechtmatig verkregen waren.
Klachtonderdeel 2
Naar het oordeel van het College heeft de accountantskamer klachtonderdeel 2 dat ziet op de rol en de manier van optreden van betrokkene bij de afwikkeling van het testament van de vader van appellant terecht ongegrond verklaard. In hetgeen appellanten tegen de uitspraak van de accountantskamer hebben aangevoerd ziet het College – tegen de achtergrond van de bijzondere rol van betrokkene als raadsman van de zus van appellant – geen grond voor het oordeel dat betrokkene een tuchtrechtelijk verwijt treft.
De beslissing
Het College verklaart het hoger beroep ongegrond.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant