Uitspraak: Accountant wordt verweten op de hoogte te zijn geweest van en meegewerkt te hebben aan belastingfraude

De accountant was voorzitter van de raad van bestuur van het accountancy- en belastingadvieskantoor. Hij was de externe accountant van drie vennootschappen van X.

De accountant heeft een goedkeurende verklaring afgegeven bij de jaarrekeningen 2008 en 2010 tot en met 2020 van een van de vennootschappen van X.

Eind 2014 heeft de FIOD een strafrechtelijk onderzoek ingesteld onder meer naar aanleiding van de verdenking dat X zich aan belastingfraude en valsheid in geschrifte schuldig heeft gemaakt door zich te bedienen van een fiscale constructie, waarmee vermogen onder de vlag van royalty’s uit een Nederlandse onderneming is gehaald en is doorgesluisd naar buitenlandse rechtspersonen in belastingparadijzen.

De strafzaak tegen de accountant is geseponeerd. X heeft wel een klacht ingediend. In deze tuchtklacht verwijt X de accountant dat hij:

  • als controlerend registeraccountant jaarrekeningen heeft opgesteld en goedgekeurd, waarvan hij wist dat ze onjuist waren en ten onrechte een goedkeurende verklaring gegeven, omdat er licentievergoedingen in waren opgenomen die onzakelijk waren;
  • in het adviestraject als adviserend registeraccountant heeft opgetreden en zijn goedkeuring aan de truststructuur verleend en ten onrechte niet geadviseerd dat de licentievergoeding in het zakelijk verkeer een gebruikelijke vergoeding moet zijn;
  • niet heeft ingegrepen toen het dossier van klagers inzake de truststructuur tot complicaties zou leiden;
  • in strijd met de wet heeft gehandeld.

Het eerste klachtonderdeel is gedeeltelijk gegrond verklaard. Het tweede klachtonderdeel is niet-ontvankelijk verklaard en het derde en vierde klachtonderdeel zijn ongegrond verklaard. Aan de accountants is geen maatregel opgelegd omdat in een aanverwante zaak al een berisping is opgelegd. Beide partijen tekenen hoger beroep aan.

Het hoger beroep van de accountant

De accountant kan zich niet verenigen met het oordeel van de Accountantskamer dat het eerste klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond is. Hij stelt dat hij mocht vertrouwen op zijn werknemers, die meer gespecialiseerd waren op het gebied van truststructuren.

In een andere tuchtzaak, aangespannen door het OM, is geoordeeld dat de controle op de post royalty’s met onvoldoende diepgang en professioneel kritische houding is uitgevoerd. Het daartegen ingestelde hoger beroep van de accountant heeft het College ongegrond verklaard. De accountant heeft volgens het College niet aangevoerd dat in deze zaak tot een ander oordeel zou kunnen leiden. Het hoger beroep van de accountant wordt dan ook ongegrond verklaard.

Het hoger beroep van X

X stelt dat de accountant de fundamentele beginselen heeft geschonden door zijn werkzaamheden onjuist en onzorgvuldig uit te voeren en onvoldoende zakelijke afstand te houden van zijn collega-belastingadviseurs. Ook stelt X dat de accountant het beginsel van integriteit heeft geschonden door het bij de Accountantskamer te doen voorkomen alsof X achter zijn rug om de truststructuur zelf zou hebben opgericht. Vanwege de betrokkenheid van Bureau Vaktechniek Belastingadviseurs is hij ervan uitgegaan dat de onafhankelijkheid ten opzichte van de cliënt was gewaarborgd.

X stelt in hoger beroep dat de accountant zich weldegelijk bewust was dat het ontlopen van belastingen het motief was. Hij wijst daarbij op een mail van de accountant. In deze mail vroeg de accountant of een disclaimer nodig was voor het geval de trust niet aan X zou uitkeren. Naar het oordeel van het College volgt hieruit echter niet ondubbelzinnig dat de accountant er toen van op de hoogte was dat de bedoeling van de trustconstructie was dat X geld in privé zou ontvangen en dat hij bij de opzet van de constructie betrokken was. Het zou namelijk ook kunnen dat de accountant wilde verzekeren dat voor X duidelijk was dat hij of zijn onderneming niet langer zou kunnen beschikken over de op deze wijze afgedragen middelen.

Het College stelt verder vast dat X tegen het oordeel van de accountantskamer dat het tweede klachtonderdeel niet-ontvankelijk is, niets hebben aangevoerd. Ook met het oog op het derde en vierde klachtonderdeel wordt niets aangevoerd dat tot een ander oordeel van het College kan leiden.

De beslissing

Het College verklaart het hoger beroep van beide partijen ongegrond.

Lees hier de hele uitspraak.

Zorgplicht Advocaten

Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.

Jamiro van de Wiel

Wij staan voor u klaar

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant
Neem contact op Laat ons u bellen
Joost Papeveld

Wij helpen u graag

  • Tegen (financiële) dienstverleners
  • 10+ jaar ervaring
  • Eerlijk en transparant