Betrokkene Y1 en betrokkene Y2 zijn beide werkzaam bij Accountantskantoor1. Sinds januari verricht dit accountantskantoor diverse werkzaamheden voor klaagsters. Voor deze werkzaamheden is geen schriftelijke opdrachtbevestiging en prijsafspraak opgesteld.
In 2019 heeft Accountantskantoor1 een aantal facturen naar klaagster X1 gezonden in verband met diverse werkzaamheden, verband houdend met de boekjaren 2015 tot en met 2019. In totaal is ruim 20.000 euro in rekening gebracht. Niet alle facturen zijn betaald.
Klaagsters hebben bij Accountantskantoor1 aan de bel getrokken, volgens klaagsters heeft Accountantskantoor1 namelijk meer in rekening gebracht dan was afgesproken. Het overleg tussen partijen over de facturen heeft niet geleid tot overeenstemming, waarna de relatie is beëindigd.
De klacht
Betrokkenen hebben volgens klaagsters gehandeld in strijd met de voor hen geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagsters hebben deze klacht gebaseerd op de volgende verwijten:
- Betrokkenen hebben geweigerd inzicht te geven in de declaraties.
- Klaagsters hebben op aandringen van betrokkenen driemaal een ander boekhoudprogramma aangeschaft, wat veel geld heeft gekost, maar die programma’s leverden geen van alle een beter inzicht in de administratie op.
- De tarieven van Accountantskantoor1 zijn in de loop van de tijd omhoog gegaan terwijl daarover nooit afspraken zijn gemaakt.
- De jaarrekeningen 2015, 2016 en 2017 zijn nooit met klaagsters besproken.
- Betrokkene Y2 heeft niet gereageerd op een brief van klaagsters aan hem van 26 december 2019.
- Betrokkenen hebben klaagsters niet laten weten dat een aantal fiscale aangiften niet op tijd was ingediend waardoor fiscale beslagen volgden. De werkzaamheden die met die beslagen waren gemoeid, hebben tot extra declaraties geleid.
- Betrokkenen hebben op oneigenlijke wijze gebruik gemaakt van het retentierecht.
- Betrokkenen hebben zich schuldig gemaakt aan misbruik van hun machtspositie en bedrog gepleegd.
De beoordeling
De Accountantskamer stelt vast dat alleen het vijfde klachtonderdeel betrekking heeft op het handelen van betrokkene Y2. Vandaar wordt dit klachtonderdeel als eerst behandeld. Klaagsters verwijten betrokkene Y2 in dit klachtonderdeel dat hij niet op een brief van hen heeft gereageerd. De Accountantskamer is ten aanzien van dit klachtonderdeel van oordeel dat betrokkene Y2 niet de verantwoordelijke accountant was bij de uitvoering van de opdracht. Er is geen beroepsregel op grond waarvan ook betrokkene Y2 gehouden was te reageren op de vragen en klachten van klaagsters. Het vijfde klachtonderdeel is ongegrond.
Het eerste klachtonderdeel ziet op het verwijt dat betrokkene Y1 heeft geweigerd inzicht te geven in de declaraties. Uit het dossier blijkt volgens de Accountantskamer het tegendeel. Accountantskantoor 1 heeft meermalen gemotiveerd gereageerd op vragen van klaagsters over de declaraties. Daarnaast zijn ook urenspecificaties verstrekt. Het eerste klachtonderdeel is ongegrond.
Het tweede klachtonderdeel ziet op de boekhoudprogramma’s die klaagsters hebben aangeschaft. Volgens klaagsters hebben zij deze aangeschaft op aandringen van betrokkene Y1, maar dat dit telkens geen beter inzicht gaf in de administratie. Betrokkene Y1 heeft aangegeven dat klaagsters deze keuzes zelf hebben gemaakt en dat dit in de toekomst tot kostenbesparing kan gaan leiden. Naar het oordeel van de Accountantskamer hebben klaagsters niet aannemelijk kunnen maken dat de kosten van de boekhoudprogramma’s onnodig hoog waren terwijl er geen sprake is van enige (toekomstige) verbetering van het inzicht in de financiële administratie. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond.
Het derde klachtonderdeel ziet op de tarieven van Accountantskantoor1. Volgens klaagsters zijn deze omhoog gegaan terwijl daar nooit afspraken over zijn gemaakt. Betrokkene Y1 heeft gesteld dat met klaagsters geen afspraken zijn gemaakt over een prijs. Er werd gedeclareerd op basis van gewerkte uren en een uurtarief, en dat was al jaren het geval. In de voorgaande jaren was dat nooit een probleem en hebben klaagsters de declaraties betaald. De Accountantskamer overweegt dat er geen beroepsregel is die voorschrijft dat een accountant wijzigingen in de tarieven telkens moet afstemmen met de cliënt. Het is verder aan de burgerlijke rechter of de Raad voor Geschillen om tussen partijen bindend te oordelen over civielrechtelijke geschillen omtrent declaraties van accountants. Klaagsters hebben naar het oordeel van de Accountantskamer niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene Y1 zodanig in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid, integriteit of professionaliteit heeft gehandeld dat hem daardoor een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Het derde klachtonderdeel is ongegrond.
In het vierde klachtonderdeel verwijten klaagsters betrokkene Y1 dat een aantal jaarrekening nooit met hen zijn besproken. Betrokkene Y1 heeft dit verwijt erkend. De oorzaak is hiervoor is te vinden bij klaagsters. Zij hebben namelijk de benodigde stukken veel te laat aan klagers verzonden, zo stelt betrokkene Y1. Een bespreking van die cijfers werd door hem toen niet meer zinvol geacht. De Accountantskamer overweegt dat het niet bespreken van jaarrekening geen verplichting is voor een Accountant. Het vierde klachtonderdeel is ongegrond.
In het zesde klachtonderdeel wordt betrokkene Y1 verweten dat hij heeft nagelaten klaagsters op de hoogte te brengen van het feit dat een aantal aangiften niet op tijd was ingediend. Klagers hebben naar het oordeel van de Accountantskamer niet aannemelijk gemaakt dat aan de kant van betrokkene Y1 sprake is geweest van nalatigheid. Partijen zijn het niet eens over de feitelijke gang van zaken en de juistheid van het standpunt van klaagsters kan niet uit de overgelegde stukken worden afgeleid. Het zesde klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Betrokkene Y1 heeft zich ten aanzien van het zevende klachtonderdeel verweerd door te stellen dat het retentierecht alleen is uitgeoefend ten aanzien van de documenten die door Accountantskantoor1 waren opgesteld met betrekking tot de onbetaalde facturen. Klagers hebben geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat betrokkene Y1 niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht bij het tenuitvoerleggen van het retentierecht, zo stelt de Accountantskamer. Het uitoefenen van een retentierecht op de door de accountant vervaardigde stukken en gedane bewerkingen is namelijk in beginsel toelaatbaar. Het zevende klachtonderdeel is ongegrond.
Ook het laatste klachtonderdeel is ongegrond. Klaagsters hebben naar het oordeel van de Accountantskamer geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit kan volgen dat betrokkene Y1 misbruik heeft gemaakt van zijn positie of zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog.
De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard.
Lees hier de hele uitspraak.
Zorgplicht Advocaten
Heeft u als klant, stakeholder of derde een klacht of schade geleden als gevolg van een fout van een accountant, neem dan contact met ons op voor vrijblijvend gesprek. De advocaten van Zorgplicht Advocaten hebben jarenlange ervaring met het adviseren over de zorgplicht van een accountant of boekhouder. Tevens hebben onze advocaten ervaring met het voeren van een klachtprocedure bij de Accountantskamer of het voeren van een procedure bij de civiele rechter.
Wij staan voor u klaar
- Tegen (financiële) dienstverleners
- 20+ jaar ervaring
- Eerlijk en transparant